10 november 1864
Brief van J. van Vloten aan Multatuli. Enkel velletje postpapier, dubbelgevouwen, waarvan twee bladzijden beschreven. (M.M.)
Het schrijven van G. Keller is niet teruggevonden.
Deventer, 10 Nov. 1864.
Amice!
Tot mijn leedwezen ben ik niet in de gelegenheid u bij te springen, en Ter Gunne is te veel met drukwerk bezet, om er voor 't oogenblik aan te denken, nog meer op zich te nemen. Ik heb mij toen echter onmiddelijk door Keller tot D. Thieme te Arnhem gericht, met verzoek u zelf naar Parijs te schrijven. Van morgen ontvang ik nu een briefje van Keller, dat Th. gister op reis is gegaan, en eerst heden opgeven zal, waar hem te adresseeren. Hij schrijft hem dan van avond. Maar daardoor zal zich het antwoord aan u wel wat vertragen, en neem ik dus inmiddels zelf de pen maar op, om u van een en ander te verwittigen.
Zijt gij ook met Taine in aanraking gekomen. Zoek hem anders eens op; hij is bij zijn uitgever Hachette wel te bevragen. Naar aanleiding van mijn Spinozana ben ik met hem in correspondentie geweest, en gij kunt dus uit mijn naam bij hem gaan. 't Zou mij zelfs aangenaam zijn, eens te vernemen, of mijn laatste schrijven van vóór een maand twee, drie hem wel geworden is; ik adresseerde 't hem aan zijn mij vroeger opgegeven woning Ile St Louis, maar wellicht is hij sedert verhuisd, en de brief daardoor in 't ongereede geraakt - Wellicht dat hij u in 't vinden van een beter vertaler voor uw Max behulpzaam kan zijn.-
Na vriendelijke groete, ook van mijne vrouw, steeds
T.T.
Van Vloten.