Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde
3 augustus 1864
van
R.C. d' Ablaing van Giessenburg (bio)
aan
Mozes Salvador (bio)
Volledige Werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866 (1977)
3 augustus 1864
Brief van R.C. d'Ablaing van Giessenburg aan Jonkheer M. Salvador. (Kopieboek 3, blz. 6. M.M.)
3 Aug.
Den WelEd.Geb.Heer Jonkr. M. Salvador Haarlem.
Waarde Heer
Ik heb uwen geëerden van 29 Julij ll behoorlijk ontvangen; met de afzending van het gevraagde vel der Ideen heb ik gewacht tot heden, omdat ik hoop had U tegelijkertijd Janin. Barnave te zenden. Volgens berigt van Parijs ontvangen had mijn correspondent dit werk nog niet gevonden, en zou hij mij nader definitief daaromtrent schrijven.
U ontvangt bijgaande het gevraagde Ex. Guizot Mémoires, voor zoo ver verschenen.
De positie van den Heer Dekker blijft allertreurigst.
Hij heeft eindelijk ingezien dat hem niets meer overblijft dan het schrijven van Ideen en heeft zich bereid verklaard daarmede vlijtig voort te gaan, wanneer ik in staat ben hem voorschot op Zijn arbeid te bezorgen.
Ik doe dientengevolge mijn best iemand te vinden die bereid is tegen behoor lijk interest en tegen garantie van mij op ieder afgedrukt vel van de nieuwe ideen (zes en twintig vel vormende een bundel) mij ter leen te verstrekken eene som van f 25. - om te worden terug betaald uiterlijk Ultimo Mei 1865, waarvoor ik bereid ben eene promesse te teekenen. Het is genoeg bekend dat de werken van Dekker zoo goed en beter zijn dan effecten, waardoor de geheele operatie even zeker is als eene prolongatie op obligatien. Mogt u iemand kennen die genoeg handelsgeest bezit om het eenvoudige, ongewaagde van de operatie in te zien en Dekker of zijn werk genoeg welwillendheid toedraagt om deze zekere geldbelegging de voorkeur te geven boven eene andere, waarschijnlijk zelfs minder zekere, dan zult ge mij ten hoogste verpligten dezen de zaak voor te slaan. Ik tracht inmiddels van mijne zijde iemand te vinden, die wat geld en goeden wil heeft, Dekker te helpen op mijn risico.
Ik werk mede bij voortduring voor de vereeniging van een Dekker-Comité; doch dit is de langste en dus niet de eerste weg tot oogenblikkelijke afdoende hulp. Kon ik geld tot voorschot uit mijnen assortimentshandel missen, dan zou ik in dit comité niet eens de geldkwestie wenschen ter tafel gebragt te zien. Wanneer Dekker werken kan, heeft hij geene geldelijke ondersteuning noodig, en kan des te krachtiger op morele schraging aandringen. Na beleefde groete
UEDw.