8 juni 1864
Brief van Multatuli aan Van Vloten. Dubbel en enkel velletje postpapier, waarvan vijf bladzijden beschreven. (M.M.)
Amsterdam 8 Juni 1864
Waarde Heer van Vloten, Een kort woord van dank voor de prettige ontvangst my ten Uwent ten deel gevallen. Ik zit nu weêr op m'n kamertje aan 't water in 't bible-hotel in de warmoesstraat, dat ik voor 18 dagen verliet met iets Jasonachtigs in 't gemoed. Nu, myn thuisgebragt gulden vlies is de herinnering aan Uwe vriendelykheid.
Ik ben begonnen met Uwen Spinoza, en zal heel attent lezen, maar hoe 't komt weet ik niet, ik lees zeer moeielyk. Sedert de laaste jaren is me elke zinsnede een tekst, en 't lykt wel of ik niet kan voortgaan, voor ik de preêk er by gemaakt heb. Dat is vermoeiend.
Ik ben benieuwd of Gy myn portretje ontvangen hebt. Ik vond hier komende geen brief van huis, en daarover ben ik ongerust, want ik had gevraagd of ze alle dagen schryven wou. Dat is een pynlyke historie. Ik had zoo'n lust om te werken en vrees, vrees, dat ik geen loisir hebben zal. Ik kan 't maar niet zoover brengen dat ik woon.
Als ik naga hoe ik den laasten tyd zwierf, begryp ik nog niet hoe ik 't weinige deed, wat ik deed. Dit alles is nu eigenlyk geen klagt, maar een soort van verantwoording, en een antwoord op de beschuldiging die ik myzelf doe dat ik zoo weinig uitvoer. Om wat rust te koopen voor lezen in 't publiek, was ik uitgegaan. Ik had daartoe een grooten tegenzin te overwinnen, en ik heb wel een beetje medelyden met myzelf dat die overwinning zoo weinig vrucht heeft gedragen. Maar alles zaemgenomen ben ik toch bly dat ik in Deventer geweest ben. -
Op de boot heb ik niet kunnen lezen omdat ik (by zeldzame uitzondering) hoofdpyn had. 't Is een rare boot - er was geen tent, de zon was lastig, en ook beneden was 't benaauwd. Toch ben ik begonnen aan Uwe spraakgenesis. Het spyt me dat het boek zoo kort is, en als altyd by elke zaak die ik leer, komen tien anderen die ik geloof te moeten weten.
Ja, zoo is het. Elk antwoord brengt 10 nieuwe vragen meê, en zoo'n ondervinding zal zeker aanleiding hebben gegeven tot de Socratise nederigheid die zoo gek misbruikt wordt. ‘Van d' ('t) zomer’ en ‘d' ('t) venster’ heb ik goed begrepen. Eilieve, zy die afleiding aannemen als leid-draad tot spelling, hoe wettigen ze de z van zomer en de v van venster?
Zou de eerste sans-culotte die venster schreef voor vengster en hemd voor hembd ook 'n prentje hebben gekregen van een professor in de letterkunde, als ik van U voor 't weggooien van de doode c. h.? Zeker wel. Och, als ik 'n woord zoo of zoo schryf, bedoel ik daarmeê geen voorgangerschap, - ikzelf kan niet goed velen dat men 't soldaterig nadoet - ik wil maar te kennen geven dat er vryheidmoet zyn, ook op dat terrein, en als ik - verschoold! - ‘mensch’ heb geschreven laat ik 't staan, zooals een moeder zeggen zou tot haar jongetje: ‘houd nu je paletootje maar aan omdat je 'm eenmaal aan hebt, maar ik zie je liever in je kiekje.’
Ongekleed? Dat is maar 'n zaak van tyd die de smaak verandert. Er zyn schilderyen van Terborg (de parapluischilder) van magistraatspersonen met ringen in de ooren! Misschien is 't eerste raadslid dat ter vergadering kwam zonder zulke dingen, voor heel ongekleed gehouden.
Ik houd erg veel van etymologie, maar niet als handleiding tot orthographie. Ik vind prettig nategaan hoe de geschiedenis der klanken en woorden (keel en begrip) de geschiedenis der mensheid vertelt. Ik dacht dat etymologie moest antwoorden op de vraag: ‘hoe komen we aan dat woord?’ niet op de query: hoe 't gespeld moet worden. En zy die 't tegendeel voorgeven, kunnen niet consequent wezen. (Ik hoef niet consequent te zyn, wyl ik juist vryheid vraag, en schryf zooals 't uitkomt à la fortune van de pen, en 'n beetje op 't gehoor. Ook vind ik dat zelfs de diapason van 't gemoed de spelling beheerst. ‘Wie is dat schepsel? Wel, dat 's m'n tante.’ ‘o myne dierbare moeder!’ Ik vind al die dingen selon). -
De etymologie-afleiders kunnen niet consequent zyn en zy moesten 't, wyl ze dogma geven voor vryheid. Als de andere germanen mensj uitdrukken door Mensch is die willekeurige uitspraak van de ch toch maar een onrationele weergeving van de Sanscritse Scha ( ?) die immers overeenkomt met de Hebr. en Arab. sjien? ( ) In 't hebr. weet ik 'm niet meer, en boeken heb ik niet.) Goed, maar de duitsers spreken mensj en drukken dat uit op hun manier. Om consequent te zyn moesten ze (wat ze niet doen) in een arab. woordenboek de ‘sch’ noemen.
Maar wy die mens zeggen, kunnen dien afgestorven klank missen, dunkt me. (Heel aardig dat nu nog in 't hoog maleis manusjia letterlyk bewaard is.
ao(aw)rang manusjia = denkend mens
ao(aw rang) hoetan = bosch mens = aap.
En nog een opmerking als ik mag. Wie myn mens te ongekleed vindt moet zich ook ergeren aan 't latynse ‘mens’ dat zeker van denzelfden wortel komt. Wat komen de afstammelingen van een familie aardig by elkaêr na eeuwen verwydering!
En nu de nieuwste hypothese dat de beschaving in 't Westen heeft gewoond, vóór ze verhuisde naar Azie! Ik ben jaloers op onze kleinkinderen die daarvan meer zullen weten. -
Voor Willem om die ster te maken. Het zyn twee dubbele kruisen (# ) met 'n verschil van 45o op elkaêr gelegd. Wil U hem dit minder pedant aan 't verstand brengen? -
Ik heb eene dankbare herinnering aan de kennismaking en ik wou graag dat gy hartelyk over my dacht. Als ik weinig werk is 't omdat ik zwerf, - wilt gy dat in rekening brengen by uw oordeel?
Aan Mevrouw v. Vl. myn zeer beleefde groet, en een vriendelyk woord aan Uw lieve kinderen.
Ik ben met hoogachting en hartelykheid
Uw zeer dienstwillige dienaar
Douwes Dekker
Ik heb d'Ablaing gezegd dat gy geld voor my betaald hebt. Mag ik U verzoeken de familie Ter Gunne vriendelyk te groeten, en te zeggen dat ik zoo gevoelig ben voor de cordiale ontvangst?