5 juni 1864
Brief van Multatuli aan Van Vloten. Dubbel velletje postpapier, tot onderaan blz. 2 beschreven. (M.M.)
Zeer geachte Heer van Vloten!
Hierby in dank de beide boeken terug. Wil U zoo goed zyn het pakketje (met taalwording &c) aan brenger meêtegeven? -
Eerst van morgen ontving ik zekeren brief dien ik eens aan Hotz schreef en die dienen moest om geestverwanten te zoeken. Uit het ‘zoo!’ - ‘ei’ - of ‘mooi geschreven’ by 't terug geven moest worden opgemaakt of we alleen stonden.
Heeft U een uur tyd? Zoo neen doe 't dan waarlyk niet, maar als U tyd en lust heeft, wil U dan dien brief eens inzien en my zeggen of 't de moeite waard is dat ik me nu hier in Deventer bemoei met de verkiezingen? U zult dien brief wel beoordeelen met welwillendheid want 't is waar dat ze au courant de la plume is geschreven. Ei-genlyk is de heele brief maar wat tekst voor veel preeken die 'k graag maken zou als ik wat loisir had.
Na hartelyke groete
UEDDienstwillige Dienaar
Douwes Dekker
Zondag morgen
Ik zal 't indedaad heel goed opnemen als U zegt ik heb geen lust dat ding te lezen. Ikzelf ben te vaak misselyk van schryvery om 't niet te begrypen in een ander.
De vryarbeid is besteld. Ik zou 't zoo prettig vinden als U daaruit wat wou voorlezen aan Mevrouw tot amusement, omdat ik laast toen ik er in bladerde zoo gelachen heb over kamerspeeches die er in voorkomen.
En myn vrouw kan zoo aardig vT wist nadoen als hy met den Koning spreekt.