4 juni 1864
Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg. Enkel velletje postpapier, aan éen zijde beschreven. (M.M.)
Zaterdag morgen
Waarde Meyer
Ik heb gelezen, en goed. Wat de opbrengst aangaat die zal ellendig zyn. De uitlegging mondeling.
Toch ben ik bly in Deventer gekomen te zyn, en misschien heb ik hier nog iets te doen.
Weetje wat my mankeert om financieel te slagen? 't Klinkt mal, maar 't is zoo-een impresario een cornac. Enfin.
Dat ik je vandaag schryf is alleen om ernstig aantedringen op haast met de M.B. geloof me! Die zullen binnen weinig tyds zeer stygen.
Ik ben allerprettigst ontvangen door prof van Vloten een man zoo pleizierig eenvoudig, zoo onprofessoraal als maar gedacht worden kan. En als ik hem bekyk in z'n vrouw, zooals ik gewoon ben, dan is hy goed. Denk aan de M.B.!
Adieu
tt
Douwes Dekker