Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde
30 september 1862
van
R.C. d' Ablaing van Giessenburg (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)
30 september 1862
Brief van R.C. d'Ablaing van Giessenburg aan Multatuli (Kopieboek I, blz. 609; M.M.)
E. Do. Dekker Esq.
30 Sept.
Amice
Uw gedrag begint mij hoe langer hoe raadselachtiger te worden. Toen ge hulpeloos waart kondt ge niet werken. - Ik begreep het. - Men bood u de hand, en ge kondt niet werken, want ge hadt het te druk onze toekomst te verzekeren. - Dat begrijp ik van U niet; ge zijt de hond in de fabel, die in het water het spiegelbeeld ziet van het vleesch dat hij in de bek heeft, en er naar hapt. Time is money. Een zekere tijd rust was u geschonken, dien tijd hadt ge moeten gebruiken om uwe ideen af te werken, en te trachten de associatie tot stand te brengen. Uwe Ideën geven, dat is de hoofdzaak, de plannen tot associatie beloven, dat is de bijzaak. Ge verbeeldt u trots te zijn en men beschuldigt u er van; - ik daarentegen zeg u dat gij en publiek beiden liegt, ge zijt niet trots, gij verheft u niet boven anderen, ge gevoelt u niet sterk, gij kent niet uw waarde. - Ware dit zoo, ge zoudt het niet enkele malen, maar altijd zijn, uwe daden zouden spreken, meer dan uwe woorden: gij zoudt niet hulpbehoevend naar anderen de armen uitstrekken, en anderen de magt vragen, die ge in u zelf hebt. Ge wilt hervormen, schrijf, - gij wilt heerschen, spreek, - ge wilt schitteren, vermogende, onafhankelijk, willekeurig zijn, werk, maar roep niet de hulp van anderen in, terwijl ge uw kracht door werkeloosheid laat verlammen, de schat van uwen geest nutteloos verspilt, uw kostbare tijd renteloos laat voorbij gaan.
Zie, ware ik, - de man met zijn bekrompen denkbeelden - Eduard Douwes Dekker, Multatuli zou bevelen, in plaats te vragen, hij zou regt verschaffen, in stede het te zoeken, hij zou ondersteunen, in plaats hulp te vergen; omdat ik reeds nu zoo trots ben, dat ik bezig ben mij zelf vrij te werken, en de zedelijke overtuiging heb nog eenmaal nuttig te kunnen worden, kan ik dit zeggen. Ik kan gevoelen wat ik zou kunnen, als ik u was, kunnen uit eigen kracht, omdat ik den wil zou hebben om te slagen en de trots om mij zelf genoeg te zijn. -
Neen Dekker ge zijt niet trots, zooals ik u zou wenschen, ge kunt hoogmoedig zijn in uwe oogen, mijn trots is meer dan uw hoogmoed. Bij uw hoogmoed is twijfel aan eigen kracht, twijfel aan eigen waarde, wel niet tegenover anderen, maar in uw zelf. Wees overtuigd dat gij zijt, zoo als ge u schildert, en de hoogmoed waarop gij u beroemt, en die men u verwijt, zal zich ontwikkelen tot trots, publiek zal tot u opzien, omdat ze het overwigt zal gevoelen van hem die bewijst hoezeer hij zijne waarde begrijpt en zijne magt weet te gebruiken. Het verwijt zal zich oplossen in eene eerbiedige erkenning.
Help u zelf Dekker en de noodzakelijkheid zal u helpen. Ge hadt de moed die leer te verkondigen; schuw dan ook zelf niet het eerst hare consequentien. Help u zelf en de hulp van anderen zal u niet ontbreken; de invloed, dien gij uitoefenen kunt en zult, zal toenemen en werkzaam worden naarmate gij uwe krachten zult aanwenden, en ontwikkelen. - De hulp van anderen zal het gevolg zijn, dat de noodzakelijkheid zal ontwikkelen uit uwen arbeid, wanneer gij ze niet zoekt, wanneer ge ze niet meer tot voorwaarde van uwe eigene handeling maakt.
Overdenk mijne woorden, en sla ze in den wind, als ge inwendit durft verklaren dat ik ongelijk heb.
Geheel de Uwe
R.C.
P.S. Men vroeg mij hedenochtend een Ex. Multatuli, Een vertrouwelijk woord aan de Gemeenteraad; - bij wie is dit verschenen?
R.C.