Waarschijnlijk juli 1862
Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg (firma Meijer). Enkel blaadje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Waarde Meijer! Precies als ik dacht, m'n broêr is gekomen, hij was zeer hartelijk en schoon ik vrees dat er geen kwestie zal wezen van 't noodige om overtegaan in een nieuw huis (voor U meen ik) begon hij toch vanzelf met te zeggen dat hij U spreken woû om mij aan 't werk te houden. Hij zou U vragen wanneer 't U schikte dat terug te geven. -
Ik verdeel nu de positie in 2, nam.: in klein en groot.
Klein is: dat ik werken kan voor 'n tijdje.
't Groote is: royale uitbreiding van uw zaken. Dat is beter.
Tracht gij nu gebruik te maken van de stemming om 't groote te verkrijgen.
Wees met het mindere niet tevreden. Tracht hem optewekken aandeelhouders bijeen te brengen die in 't belang van liberalisme &c. U steunen. Spreek van f 20 m. Wees niet te klein.
En (au pis-aller) maak dat je 't noodige krijgt om mij te doen wonen met vr. & kinderen, doch nog eens: dat moet pis-aller zijn. Ik woû dat je in 't groote slaagde.
Als je in iets slaagt, leg je dan toe op afdoening, op spijkers met koppen. Uitstel is afstel, bedenk dit.
Spreek veel over de zotternij van allerlei speculanten die hun geld steken in ondernemingen van gekken aard, en Uwe zaak is soliede. &c.
- Hij kwam hartelijk bij mij. Ik had juist gegist dat-i verlegen was over dien gekken aanval op den laasten dag. Hij heeft me op nieuw bij zich gevraagd en was zeer wel.
- Tracht spijkers met koppen te slaan. Spreek van goudmijn. Ik heb 20 maal gezegd M. is soliede, ik niet. En dat is zoo.
- Als gij nu slaagt, in 't groot of klein, is mijn h. reis niet onvruchtbaar geweest. Mais je n'aurai pas volé!
Goeie morgen
tt DD
Zeg vooral dat het zonde is (ook uit 'n oogpunt van geldspeculatie) dat ik 7/8 van m'n tijd moet gebruiken in peinzen en tobben, om in leven te blijven en dat dat m'n stemming zoo bederft. God weet dat het waar is!