Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde
17 januari 1862
van
Multatuli
aan
R.C. d' Ablaing van Giessenburg (bio)
Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)
* 17 januari 1862
Brief van Multatuli aan R.C. d' Ablaing van Giessenburg (firma R.C. Meijer). (‘Rudolf Charles d'Ablaing van Giessenburg. Persoonlijke herinneringen’ door M. - Amsterdam 1904, blz. 42)
Vrijdag-avond (Brussel).
Beste Meijer!
Ik kom gauw in Holland. Schrijf me niet meer. Ik heb van avond uw brief van gistere ontvangen Lobo een, enz. - Daar moet ik meer van weten. - Ik zend vanavond geen kopy. Ik had proef verwacht. Maar dat is niets ik kom daar, en dan zal 't heen en weer sturen uit wezen. Ik zou u vanavond heel goed kopy hebben kunnen zenden, maar ik wacht op iets (een brief van Roch.) Ik heb er een. Dat zal je alles nader uitleggen. Mijn brieven aan hem zijn curieus geloof ik. Mijn laatste woord is: letterlijk ‘ik duld maar één program en de uitvoering van dat program regtvaardigheid. Wat daar buiten gaat is uit den booze. Ik zal elk ministerie dat hieraan niet voldoet slaan met perpetuele crisis. Ik weet dat ik dit kàn.’
Punctum, hoe vind je dat? Klaag niet over 't niet zenden van kopy. Je weet niet wat ik te tobben en te dragen heb. Maar morgenavond zal ik zenden, want als ik zekeren brief dien ik wacht morgen niet krijg je passe outre.
Bedenk dat ik niet alleen schrijver ben, ja zelf niet schrijver voor de hoofdzaak. Mijne verhouding tot de hoogere clique aan den eenen kant en de moeilijkheid om mijn gezin boven water te houden, aan den anderen kant houden mij veel bezig, dat kan niet anders?
Daar ik U gauw spreek zou ik niet geschreven hebben ware 't niet om je morgen Zaterdagavond niet vergeefs te laten wachten, Maar Zondagmiddag of avond zal je ontvangen. Althans morgenavond verzend ik. Ja, ik zou misschien toch verzonden hebben, maar nu is 't door den Zondag toch gelijk. 't Kan toch eerst Maandag gezet worden. O, die bestelling van Nijgh doet mij zoo zeer. Die 50 Ex. zijn in plaats der 500 die gij zoudt plaatsen in den Oost, als ge daar een goeden corr: hadt en als we geld hadden voor 't frankeren. Ik ben zeer benieuwd of 't ding goed gaat. 't Wondert me dat ge uwe opinie daarover niet hebt geschreven. Is die bestelling van 61 Ex. en 50 aan Nijgh, veel of weinig? Ik begrijp niet of je 't zegt als eene klagt of als een gunstig teeken. Ja en neen, ik kan een vel leveren in de week. Ik wil wel twee vel leveren als ik geen gemaal heb met wonen, etc. enz. De titel zal moeten zijn Ideën enz. want ik wil geven: aan- opmerkingen, mededeelingen, vertellingen, parabele, kortom alles wat me in 't hoofd komt.
Het spijt me dat ge niets schrijft over uw idee wat het slagen aangaat. Goed, we zullen er over spreken,
(hier volgt kinder-gekrabbel: calligraphische proef van de kleine meid) ja, ik neem aan meer te leveren dan twee vel in de week, mits ik loisir hebbe. Maar als ik dat niet heb, - hoe kan ik me dan engageren door eene inteekening? Dat begrijp ik niet. Zeker zoudt ge elk weeknummer ook apart verkrijgbaar stellen, denk ik. Ik zou 't goedvinden. Ik beloof u nummers die gevraagd zullen worden als 't Gebed. Ik heb veel lust om te werken (en stof in overvloed) maar gêne knakt me.
Adieu: schrijf mij niet meer. Ik kom, zeg dit ook aan Siet. Wij groeten u beiden hartelijk.
DD.