27 april 1860
Brief van Dekker aan Van Hasselt; aan deze via Van hennep en de uitgever De Ruyter bezorgd tezamen met een exemplaar van de ‘Max Havelaar’. Dubbel vel postpapier, groot formaat, tot het midden van de tweede bladzijde beschreven. (U.B. Amsterdam)
Brussel 27 April 1860
WelEdelgestrengen Heer Mr. W.J.C. van Hasselt.
WelEdelgestrenge Heer,
Ik heb de eer UwelEdelgestrenge hiernevens aan te bieden een Exemplaar van ‘Max Havelaar of de Koffijveilingen der N.H.M.’ met beleefd verzoek dat wel van mij te willen aannemen als een gering blijk mijner dankbaarheid voor de van Uweledgestr. ondervondene hulp en bescherming.
De uitgave van dat werkje is vertraagd geworden door velerlei omstandigheden die buiten mijn bereik lagen. Als ik Uweledgestr: geschreven had in den laatsten tijd, zou ik niet hebben kunnen vermijden in mijn schrijven eenige ontevredenheid te doen doorstralen die niet strookte met de dankbaarheid die ik verschuldigd ben voor veel genoten goeds, en dat stuitte mij tegen de borst.
Maar toch hecht ik er aan Uweledgestr. de verzekering te ge-dat de loop dezer zaak sneller en daardoor welligt anders geweest zou zijn, als ik mij vrijelijk had kunnen bewegen.
Ik neem de vrijheid mij en mijn boekje dringend aantebevelen in Uwe goede meening en bescherming, en heb de eer met de meeste hoogachting te zijn
WelEdgestrenge Heer,
UwweledgestrDienstwillige Dienaar
Douwes Dekker