10 januari 1860
Brief van Jacob van Lennep aan Dekker. Eigenhandig concept. Folioblad, aan éen kant beschreven. (U.B. Amsterdam)
Met Van Lenneps brief aan Van Hasselt is bedoeld de éerste brief van 18 november 1859.
Amice!
Heeft Mevrouw u geschaakt? Zondagavond was ik van 't spelen met mijne kleinkinderen bek af en moest naar een familleSouper twee redenen om iemand half suf te maken, zoodat ik vrees dat Mevrouw al heel sobere gedachten van mijn powers of entertainment gekregen zal hebben. Maar al hebben wij nu de hoofdzaak besproken, dienen er nu een alfabet vol bijzonderheden geregeld en punten op de i's gezet. Ik ben nog niet met mij zelven eens hoe men 't meervoud onzer vokalen spellen moet. Vraag 't eens aan Frits. - Uw roman, uw drama, uw nog in de pen zijnde lettervruchten, enz: enz; Om niet van de regeling der financieele aangelegenheden te spreken. - en tot welke einden gij eens den gewezen assistent resident zult geheven uit te schudden of althans te abstraheeren om U in de rol van een homme de lettre du 19e siècle te verplaatsen.
Ik weet niet, of Br. van Hasselt U 't zij kopielijk 't zij in originali mijn brief aan hem gezonden heeft die mijn oordeel over uw roman vervatte. Zooja dan zult gij daarin uw point de départ vinden van de onderhandeling met de Ruijter of wie ook. 't Gold vooral de data in 't Boek, die er iets hybrijdisch van maken en - aanleiding tot een proces wegens diffamatie zouden kunnen geven.
Over deze en andere punten zullen wij te spreken hebben. Meld mij nu s.v.p. hoe laat gij morgen of overmorgenochtend ten dien einde bij mij komt, opdat wij ongestoord zijn en geloof mij inmiddels van harte
tt
Get. J. van Lennep.
Vh: 10 Janr. 1860