22 november 1859
Brief van Dekker aan Van Lennep. Enkel velletje postpapier, tot het midden van de keerzijde beschreven. De tweede helft is kennelijk later afgescheurd. (U.B. Amsterdam)
Brussel 22 Novr 1859
Z ∴ V ∴ M ∴
Mijn broeder heeft mij in staat gesteld Brussel te verlaten, waar ik weer vast gevroren was. Ik ga morgen vroeg van hier, en zal zoo vrij zijn mij overmorgen bij U aantemelden.
Gij ontvangt dus dezen vóór ik u zien zal en daarom zend ik dezen vooruit.
Want ik heb haast U te zeggen dat ik U innig, innig dankbaar ben. Ik kan het niet goed uitdrukken hoe. Ik voel zóó dat gij hart hebt, en dat doet mij gloeijen.
Als ik wat minder geagiteerd ben dan op 't oogenblik, zal ik U uitleggen wàt ge aan mij gedaan hebt; - ik kan niet schrijven van avond; Maar ik wil niet slapen gaan voor ik U gezegd heb dat ik vervuld ben van erkentelijkheid. Gij hebt mij weêrgegeven aan mij zelf, - want in een oogenblik van zotte zwakte was ik op het punt mijzelf te verliezen.
Ik groet U met hartelijken eerbied
Douwes Dekker