24 september 1859
Brief van Dekker aan Van Hasselt. Dubbel vel papier, groot formaat, tot boven aan de vierde blz. beschreven. (U.B. Amsterdam)
Het adres luidt: WelEDGeboren Heer den Heer W.J.C. van Hasselt.
Keizersgracht bij den Amstel. Amsterdam.
Eerste vermelding van de schrijversnaam Multatuli.
De afkortingen beduiden: Zeer vereerde Meester.
Brussel 24 September 1859.
Den Heer W.J.C. van Hasselt.
Amsterdam.
Z ∴ V ∴ M ∴
Ik heb uwen brief van den 22 ontvangen en ik begin in antwoord daarop met de betuiging mijner groote dankbaarheid voor de welwillende wijze waarop Gij U de moeite getroost hebt om iets voor mij uitterigten.
Ik begrijp zeer goed dat Br ∴ van Lennep dat ding vergeten heeft; een vriend van mij (de Heer de Châteleux) was geloof ik met Br ∴ van L. gelieerd, en had het hem ter lezing gegeven, waarop een oordeel gevolgd is zoo als ik U zeide. Ik loop niet hoog met mijn stuk, en zou niet op het denkbeeld gekomen zijn dat het geldswaarde bezat, wanneer niet de welwillende opinie van Br ∴ vL. mij daartoe gebragt had, en vooral als niet zeer bijzondere omstandigheden mij aanspoorden om alles te beproeven wat mogelijk is om mij opteheffen uit de zeer verdrietige positie waarin ik verkeer. Ik ben zeer arm; en daar armoede wèl ‘vice’ is tot men het tegendeel bewijst-(waarom anders zou men beschaamd zijn het te bekennen? Sedert drie jaren lijd ik gebrek en eerst nu zeg ik het, -) daar armoede wèl verontschul-diging noodig heeft, zal ik zoo vrij zijn als ik geslaagd ben in het vinden eener geschikte gelegenheid tot het overzenden van mijn Drama, daarbij te voegen de minuut van eenen brief dien ik voor vele maanden, geheel zonder baat, geschreven heb aan den gewezen Gouverneur Generaal Duymaer van Twist. Ik verzoek U, Z ‴ V ‴ M ‴ bij het lezen daarvan te bedenken dat de bijlagen, die ik er om de volume niet bijvoeg, alles staven wat ik aanvoer, en tevens dat die brief geschreven is aan den persoon die het best in staat was de waarheid van mijn schrijven te beoordeelen.
Mijn doel met het aanbieden van die minuut, is alleen om U Z ‴ V ‴ M ‴ een antwoord te geven op de vraag die Gij uit kieschheid zoudt terughouden, doch die onmisbaar in U moet opkomen, hoe het komt dat ik genoodzaakt ben geld te vragen voor wat ik vroeger schreef uit tijdverdrijf? Mag ik U verzoeken die minuut te bewaren daar ik geen tweede afschrift van dien brief bezit, en dien toch later noodig hebben zal.
Ja, ik zal zoo vrij wezen U mijn Drama te zenden, en mijn eerbiedig verzoek is dat Gij, of Br ‴ van Lennep het gelieve aftestaan aan de onderneming die het meeste kans oplevert het bij de opvoering te doen slagen. Ik zoude Frascati prefereren omdat ik in de Courant gelezen heb dat dáár betere sujetten zijn, doch de Br ‴ vL. weet dat beter.
Maar f 25. of zoo iets, is te veel of te weinig. Niets is meer; en dus verzoek ik U vriendelijk geen prijs te bedingen. f 25 moge te veel zijn voor mijn stuk, het is te weinig voor de pijn die het verkoopen mij aandoet. Als het gespeeld wordt en niet heel slecht gevonden, zal mij dat moed geven, misschien dat ik dan later iets kan leveren wat ook op de markt als geldswaarde genoteerd staat. -
De lieve toon van Uwen brief, de verheven rang dien gij bekleedt, en het vertrouwen op Uwe betere kennis van den toestand der Hollandsche maatschappij, hadden mij eigenlijk gister toen ik Uwen brief ontving moeten bewegen oogenblikkelijk de illusie optegeven dat er brood zou te koop zijn voor ‘gedachten’. Gij toch zegt dat het al zeer bezwaarlijk gaat in Nederland levensonderhoud te verdienen met letterkundigen arbeid.
En toch wil ik het beproeven! Want mij blijft niets dan dàt over. Ik ben bezig met een werk dat mij bijwijlen zeer pikant voorkomt, - ik heb oogenblikken dat ik meen: ‘dàt moet opgang maken!’ Het komt mij nu en dan voor als zoude ik slagen waar niemand slaagde, -
Ik moet slagen, want de prijs zal zijn eene hereeniging met mijne vrouw en kinderen, die men mij af wil nemen omdat ik ze niet voeden kan. Dat was het peric' in morâ waarvan ik sprak!
Z ‴ V ‴ M ‴ ik betuig U nogmaals mijn dank voor Uwe broederlijke welwillendheid, en ik beveel mij zeer aan in Uwe goede meening.
Met eerbied ben ik
Uw heil wensende medebr ‴
Douwes Dekker.
Mag ik U verzoeken te willen bedingen dat ik op Affiches etc Multatuli heet? Het is mogelijk dat ik later nog eens in betrekking kom, of als publicist over ernstige zaken optreed en er zijn er in ons land die den man niet voor serieus houden die eene komedie geschreven heeft. Br ‴ vL. staat boven dat vooroordeel, maar dat zou niet gelden voor mij. -
Ik hoop dat ik nu spoedig iemand vind die mijn pakje wil medenemen. 't Is nog al moeijelijk daar ik niet uitga, en niemand spreek. Uit de ae en ue zal men zien dat ik het voor Belgie had overgeschreven, het is de aankondiging dat Br ‴ Stumpff in een tooneelonderneming was getreden, die mij tot mijnen vorigen brief bewoog. Ik verzoek U vriendelijk te bedenken dat ik Zestien jaren ouder ben dan toen ik ‘de bruid daar boven’ schreef.
Zoude ik niet kunnen vertalen voor zulk eene tooneelonderneming?