10 mei 1856
Brief van A.J. Langevelt van Hemert aan Dekker. Dubbel vel postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Rangkasbetong, 10 mei 1856.
Waarde Heer Dekker!
Met regt veel genoegen heb ik uwe beide brieven ontvangen en den opgeruimden geest die daarin doorstraalt doet mij veronderstellen uwe zaak goed staat, alhoewel u mij daarover niets schrijft en van Batavia hoor ik ook niets want ik ben een vijand van corresponderen.-
Uit uwen brief heb ik gezien, dat ik mij vroeger niet duidelijk genoeg heb uitgedrukt en moet dit nog redresseren. De Resident heeft mij gevraagd of ik ook mededeeling of openingen konde geven in hetgeen den assistent Resident van Lebak DDekker het inlandsch bestuur aldaar heeft ten laste gelegd. ik heb hierop geantwoord daartoe niet in staat te zijn. dit is immers de zuivere waarheid maar daar zal stellig op volgen dat ik zulks op mijn ambtseed moet verklaren waartoe ik bereid ben. Wat ik weet weet de Resident dat het hoofdzakelijk Paroengkoedjang betreft maar zoo ver ik mij herinneren kan hebt u mij nimmer gezegd wie de aanklagers of aanbrengers zijn daarom begrijp ik den Resident niet, in uwe brieven hebt u immers gezegd dat de zaken diep geheim waren zelfs de Controleur is met niets bekend dit hebt u hem nog in de conferentie eens herhaald. Ik ben alleen de overbrenger van dien boodschap! - de woorden kan ik nu niet meer teruggeven.-
U zult mij zeer verpligten wanneer u van mijne verklaringen gebruik maakt mij zulks te schrijven. Over de zaak met het geld heeft de Resident mij ook gesproken hij zeide mij dit niet onder stoelen of banken te willen steken en er altijd voor uit te durven komen. Ik zal een vrolijken tijd tegemoet gaan wanneer de Res. die verklaringen verneemt.
Eene vraag moet ik u doen. denkt u niet dat de algemeene opinie in mij zal berispen dat ik het gehouden gesprek tusschen den Resident en Regent aan U heb medegedeeld en zulks nog wel officieel te meer daar de Res verklaard heeft dat hij het geld geleend heeft. - Wanneer u deze vraag ontkennend beantwoordt dan heb ik er vrede mede, want in uw persoon stel ik een onbepaald vertrouwen, ik moet het bekennen aan weinigen schenk ik dit.-
Nu zal ik hier maar over zwijgen.-
Ik zend u hierbij met een oppasser de pendule goed ingepakt doch niet zooals u mij geschreven hebt want daar ben ik niet toe in staat de slinger heb ik er uitgenomen de oppasser weet in welke kist die is alsmede de sleutel. de 2 koelies en oppasser heb ieder 100 duiten gehad wanneer zij nu nog zoo veel krijgen is het voldoende.
Collard laat u en mevrouw hartelijk groeten hij heeft het te druk om te schrijven want denkt spoedig te vertrekken.-
Met de poeassa is het stil, het heeft iets treurigs om op eene kleine plaats een leeg huis te zien staan en gesloten onwillekeurig denkt men aan een doode
Wat zou ik eens gaarne op Batavia komen jammer maar, dat er zulke groote kosten aan zijn verbonden had ik nog maar cultuurprocenten dan zou ik het daarvan kunnen doen.-
Mevrouw zal stellig ook wel gerust zijn in de gegeven omstandigheden ik verzoek Uwed haarEd en Edu hartelijk van mij te groeten
Adieu waarde Heer Dekker
Geheel Uwen
Van Hemert.