23 april 1855
Brief van Dekker aan de Secretaris-Generaal van Koloniën. (Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage. Fotokopie M. M)
bijlagen
Eéne.
's Gravenhage, 23 April 1855
Ik had de eer te ontvangen de missive van UWelEdelgestrenge d.d. 20 dezer La. A No. 343, en heb getracht terstond gevolg te geven aan de daarin vervatte uitnoodiging hetwelk mij evenwel slechts ten deele is mogen gelukken, daar de Heer Coorengel zich sedert veertien dagen op reis heeft begeven, zonder eenige mededeeling aangaande zijn tegenwoordig verblijf achtertelaten.
Daar evenwel de Heer Zellner de gevorderde woorden achter Zijnen naam onder de borgstelling geschreven heeft, en ik mij verbinde zulks ook zoodra mogelijk door den Heer Coorengel te doen geschieden neem ik onder aanbieding van dat stuk de vrijheid UWelEdelgestrenge beleefdelijk te verzoeken Zijne Excellentie den Heer Minister voortestellen, in deze slechts gedeeltelijke voldoening aan Uwe in gemelde aanschrijving, voor het oogenblik wel goedgunstig te willen berusten.
De Oost Indisch ambtenaar
Douwes Dekker
Aan den Heer Secretaris Generaal bij het Ministerie van Kolonien te s' Gravenhage.