Juni 1854(?)
Brief van Dekker, klein enkel velletje papier, op de keerzijde geadresseerd ‘Monsieur C.S. van der Pool. En mains’ (M.M.)
Voor de datering, zie het derde briefje.
1o Bulletin van 't tooneel des oorlogs.
Zaturdag avond. 6 uur.
Gespoord naar N.O. Einde. van daar onder geleide van een vent die mijn pakje droeg naar het vermaarde Voorburg gewandeld.
De vent scheen nog al veel menschen uit den omtrek bij naam te kennen maar wist niets van een O.I. Heer met eene Dochter. Aankomst ten huize van den man met vele ingangen. Een paar Jufvrouwen vlogen naar de deur en zagen me aan of ze vragen wilden: wat moet jij hier? Enfin 't was geen herberg meer of liever ‘het Etablissement was opgebroken’ Ik verzocht als er brieven kwamen voor den Heer Holm die aan de Zwaan te laten brengen hetgeen ze beloofden.
Aankomst in de Zwaan. Twee Dochters van den Huize zaten zamen thee te drinken. Ik ging terstond bij hen zitten en begon te praten. Zij schenen van praten te houden dus ik kreeg er alles uit wat zij wisten maar helaas, - zij wisten zeer weinig. Ik liet mij al de familien beschrijven uit den omtrek maar niets geleek op ‘een weduwnaar met eene stiefdochter’ Nu kan het wel mogelijk zijn dat onze Elise om zich te masqueren een beetje gejokt heeft. Want die beide meisjes vertelden mij wèl van een Heer die sedert kort aan den Leidschen Dam woonde. Zij wisten zijn naam niet doch die Heer was bruin en had eene nicht bij zich die ook een beetje donker zag. Die Heer had echter ook eene vrouw. Nu kon het zijn dat Elise's papa haar ook eene nieuwe stiefmoeder had gegeven, schoon zij niets daar van zegt. Ik ga intusschen voort met visschen.
Morgen ga ik naar de fr: kerk en daarna op nieuw rapport. Adio.
Uw DD