* 3 september 1841
Brief van Caroline Versteegh aan Dekker. (Brieven I, blz. 54; Brieven WB I, blz. 32)
Djatie Rongo, 3 Sept. 1841.
Waarde Vriend.
Regt blijde was ik gister avond Uwe beide brieven te ontvangen vooral de laatste die ons allen maar mij bijzonder verheugde. Papa had mij Uwe eerste niet gegeven omdat Z.E. zulke onaangename berigten over U had ontvangen, die Z.E. verpligtten alle correspondentie tusschen ons te doen staken maar gelukkig kwam Uwe laatste die Z.E. van besluit heeft doen veranderen. Gij kunt U verzekerd houden dat Papa met het minste van Uw gedrag wordt bekend gemaakt. Gij kunt dus nagaan hoe leed het mij doet een en ander over U te moeten verneemen, ik hoop dus dat Gij zorgen zult dat wij voortaan van zulke onaangename tijdingen zullen verschoond blijven, dewijl Gij U anders alles uit het hoofd moet stellen, en er van onze aangeknoopte betrekking niets kan worden. Ons geluk hangt geheel en al af van Uw in 't vervolg te houden gedrag, de voornaamste hinderpaal is thans uit den weg geruimd, het staat nu te beproeven of Gij mij wezenlijk lief hebt. Een volgende keer zal ik Uw brief beantwoorden, daar het mij op het oogenblik onmogelijk is zulks te doen. Adieu waarde vriend, leef gelukkig en wees hartelijk gegroet van mijne familie en van
Uwe opregte vriendin
Caroline.