* voorjaar 1841 (?)
Brief van Caroline Versteegh aan Dekker. Fragment. (Brieven I, blz. 56; Brieven WB I, blz. 33) Dit potloodschrift was, volgens Mimi, door Dekker in inkt nagetrokken.
Verschoon mijn schrift want ik heb nu niets anders dan potlood. Hoe is het sedert gisteren avond? Hier zijn het allen lange gezigten. Gij gaat morgen zeker exerceeren, niet waar? Om niet weder eene straf te ondergaan. Gij weet hoe prettig dat voor mij is.
Adieu. C.