Multatuli.online

11 augustus 1883

Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

N. Ingelheim 11 augs 83

Hartelyk dank, beste kerel! Dat ge alzoo alweer verhinderd zyt te komen, is heel verdrietig! Uw beroep is 'n ware slaverny. Alles krygt of neemt verlof in de zomermaanden, schoolmeesters, professers, rechters, tot koopluî toe. Ja, ik had u gaarne willen spreken. Schryven is gevaarlyk en omslachtig. Nu kan ik op 't oogenblik niet by U komen, maar wel tracht ik daarnaar. (Er zyn ook andere redenen die my naar Holland trekken). Om dat doel te bereiken moet ik probeeren Robbers tevreden te stellen die my maant. Ik mag't hem niet kwalyk nemen, en wyt het dus hèm niet dat ik me moet opsluiten en afzonderen om in godsnaam - kopie te fabriceeren. 't Walgt my, maar dat is nu de vraag niet. Hoe dit zy, ik kan onmogelyk van hier voor ik my dien graat uit de keel gehaald heb. En ik wil me daartoe inspannen. Mn tegenzin in publiekschryvery is onbeschryfelyk. Hy is't best te vergelyken met de angst van 'n jong nufje die 'n spinnekop moet aanpakken. Elke aanraking met Publiek doet me rillen. Ik weet wel dat die stemming overgaat (by buien althans) maar voor 't zoo ver is voel ik me beroerd. Het ergste is dat die tegenzin m'n zoogenaamd ‘talent’ smoort, dooft, verlamt, hoe moet ik zeggen? By 't lezen van een en ander dat door middel van de pers tot me komt kan ik niet anders dan bitter gestemd zyn. Op allerlei gebied zit de kwakzalvery ten troon. Ik maak weinig onderscheid tusschen zoogenaamd hoog of zoogenaamd laag.

Het idiote zwygen der Hollanders als 'n bezopen engelsche resident ons 'n eiland [1.] eiland: Nieuw-Guinea (Irian). afneemt (een der grootste en misschien 't vruchtbaarste van de wereld!) als hun Koning, hun ministers en hun Kamers niet eens blyk geven dat zy weten wat er geschiedt, nu zooiets ergert me nauwelyks meer dan de nette juffrouwen of hoogstfatsoenlyke jongelingen die zich in de krant aanbieden voor 't kan me niet schelen of slachtersleerling. Overal blyk van dezelfde verrotting en: met het berusten daarin. Dit laatste is juist de ellendigste kant in 't ziekteverschynsel. De Hollanders weten niet eens dat ze ziek zyn en op de nominatie staan uittesterven. Dat daaraan iets verbeurd zou zyn (als volk, bedoel ik) kan betwyfeld worden, maar my is't vreeselyk omdat ik, nu eenmaal Hollander zynde, me in dat land moet bewegen, met dat volk iets moet trachten te bereiken. Dit laatste nu heb ik al lang opgegeven, maar 't verdriet over de deceptie blyft. De bitterheid daarover en de wrevel tegen 't volk dat daartoe aanleiding geeft, maakt dat ik, om zoo te zeggen, maar een kleur op m'n palet heb. Schilder daar eens mee!-

Neen, beste hartelyke vriend, by 't geen ik U had meetedeelen komt geen hulp van uwe zyde te pas! In dien zin heb ik U niet noodig, volstrekt niet. Het betreft 'n plan dat ik wou uitvoeren om... aan wat macht te komen buiten de holl. grenzen. De begeerte om u daarover te spreken ligt alleen in de natuurlyke behoefte aan uiting. Juist m'n zwygen ('t moet wel, en byna onbepaald) dringt me soms tot eenige uiting - om niet te stikken! - en daartoe had ik u gekozen. Ik blyf er dan ook by dat ik u spreken wil. Niet echter omdat ge my, in wat ook, kunt helpen, o neen! Toch heeft het z'n nut voor my, den indruk te zien dien m'n plan op u maakt.

Wat het beroerdste is, ik moet om de zaak aantevangen en door te zetten (d.h. te beproeven, want nooit is men zeker van slagen) me daarmee exclusief bezig houden, zonder preoccupatie, en hierin wordt ik nu weer belet door de noodzakelykheid om eerst me te kwyten vis-à-vis Robbers.

By 't lezen der geschiedenis van zoogend groote mannen, of van dezulken die iets belangryks tot stand brachten, verwondert het me altyd dat ze zoo zelden geplaagd werden door dagelyksche zaakjes. Hoe zou Garibaldi [2.] Garibaldi: Guiseppe Garibaldi (1807-1882), italiaans vrijheidsstrijder. 't gemaakt hebben als hy, voor 't aanvangen van deze of gene onderneming - het inpakken van Napels byv. - eerst 'n vel of 25 vertellinkjes had moeten leveren? Zulke exigenties [3.] exigenties: (van exigences): vereisten (fr.) van 't leven breken 't élan.-

Wel wat doet het my een genoegen dat ge tevreden moogt zyn over Coenraad. Hy is 'n lieve jongen. Groet hem hartelyk van Oom en Tante.-

Hoe zoo'n reddingsleger [4.] reddingsleger: (Salvation Army), Leger des Heils, officieel opgericht in 1878. kan bestaan, is my 'n raadsel! Stel eens dat je'r nooit van gehoord had, en iemand zei het te willen oprichten, zou je gelooven dat het mogelyk was? Niet omdat het ‘geloof’ voor een zotterny zou terugdeinzen, o neen, maar zou je't mogelyk achten uit 'n praktisch oogpunt? Zou je de zaak voor uitvoerbaar houden? Ik niet. Tòch bestaat ze. Er blykt dus dat die Booth [5.] Booth: William Booth (1829-1912), engels Methodistenprediker, eerste generaal van het Leger des Heils; uitgever sinds 1880 van The War-Cry (de Strijdkreet). z'n volkje beter kent dan wy (of ik) ònze geestverwanten. We moeten in zekeren zin respect hebben voor dien kerel. 't Is toch maar waar dat Booth invloed heeft, dat heb ik niet! Het plan waarover ik u spreken wou betreft juist het zoeken van 'n middel om iets anders dan praatjes en woorden te leveren, nam: macht. - Over V Andel's brochure [6.] Van Andel's brochure: zie bij 29 mei 1883. denk ik precies als gy. De welmeenende jongen doet net of m'n heele zyn zich oplost in zeker gekibbel met V. Vloten. Hy verheft den aanval van dien man tot iets wezenlyks. 't Is juist zooals gy zegt: zwyg of vernietig. Dat lamme gepolemiseer is degradant.-

Buiten wat asthma, voel ik me wel. Maar die stryd tegen gebrek aan harmonie tusschen willen en kunnen plaagt me. En dan de afwisseling van stemming! Soms opgewonden vurig, soms kalm redeneerend, soms afgemat, dof en krachteloos. Daarvan moet gy - artist! - ook ondervinding hebben, al zy 't dan dat uw artistieke indrukken voortdurend moeten ondergaan in t métier! Wat 'n koeliewerk! Je moet kunst leveren als artist, en tegelykertyd sjouwen als 'n kruier. En dat deed je sedert 25 jaar! Dat er iets feestelyks wezen moet, begryp ik. 't Is ook in 't belang van de Directie. Gut, wat is 't gek wat je my schreef van dien Nierstrasz. [7.] Nierstrasz: Johannes Leonardus Nierstrasz (1822-1881), sinds 1860 gemeente-sekretaris van Rotterdam. Was gehuwd, maar stond bekend als praktiserend homosexueel. Toch heb ik medelyden met zoo'n man. Die leelyke passie schynt 'n kwaal te wezen, iets ziekelyks. Dit werd onlangs ook beweerd in de Geneeskundige Courant. Ook las ik daarin dat zekere Ulrich [8.] Ulrichs: C.H. Ulrichs: Forschungen über das Rätsel der mannmänlichen Liebe, von Numa Numantius. Leipzig, 1864-1868, 5 dln. in brochures party had getrokken voor die liefhebbery. Daar hoort courage toe! Uit veel indices blykt me dat ze nogal algemeen is of wordt. Ik wyt dit aan de bespottelyk-bekrompen denkbeelden omtrent de natuurlyke geslachtsdrift. Als men die tot misdaad maakt, spreekt het vanzelf dat de natuur zich 'n uitweg baant, en, stipt genomen, is alzoo de benaming: ‘onnatuurlyke geslachtsdrift’ onjuist. Als 't onnatuurlyk was zou ze niet bestaan. Maar... er is mooie en leelyke natuur.-

Zeker heb je geen tyd om te lezen. Anders zou ik je eens vragen of je de geschiedenis van Kaspar Hauser kent. Ik herinner me van '28 of '29 dat die zaak begon. Hy was als vondeling, op't oog 16, 17 jaar, te Neurenberg op straat gevonden, kon ternauwernood loopen en spreken. Eerst hield men hem voor 'n idioot, toen voor 'n gewikste landlooper, vervolgens... voor 'n verdonkeremaande prins van Baden. Die kwestie is nòg niet uit. Tweemaal werd er 'n aanslag op z'n leven gedaan, (in '32 met doodelyken uitslag) maar de ontkennende party, de badensche hofparty beweert dat hy 't zelf heeft gedaan. Hoe dit zy, nog altyd wordt die zaak behandeld. Er is 'n heele litteratuur over. Onlangs kwam ik er weer toe een en ander daarvan te lezen, en 't jeukt me, my met die zaak te bemoeien. Interessant is ze. Maar zoo is er zooveél dat ik zou willen onderzoeken en waar ik niet toe komen kan. Altyd préoccupaties. En als ik me in zoo iets verdiep, ben ik verloren voor alle andere dingen. Als proefstuk voor psychologische scherpzinnigheid is er zeker geen geschikter onderwerp dan die Kaspar Hauser. Ik heb er veel over gelezen en zou nog altyd niet kunnen zeggen aan welken kant ik me scharen zou als ik 'n votum [9.] votum: stem (kiesr.) (lat.) moest uitbrengen. Hoe moeielyker hoe pikanter. Wat eenvoudig helder is, boeit niet lang. De bybel zou lang vergeten zyn als men er uit wys worden kon.-

M'n vrouw is wel, op wat last van kiespyn na, en Wouter blyft ons veel geluk geven. Hy is waarlyk 'n aardige jongen. Maar we moeten gedurig au qui vive zyn. Anders wordt hy ondeugend en lastig. Hy is vol leven.-

Beestachtig weer hier! Een meteoroloog te Keulen Oversier heeft het voor heel Augustus voorspeld. Tot nog toe heeft hy waargesproken, helaas! 't Stormt en regent maar al door! Dat moet ook zeer ongunstig werken op de Amsterdamsche Tentoonstelling, dunkt me. Ook zonder slecht weer had ik er al lang geen groot idee van.

Dag beste trouwe kerel, hartelyk gegroet!

Uw vriend

Dek

Misschien loopen m'n zinnen niet rond. Ik lees niet na, en weet dat ik soms woorden oversla