Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

5 april 1876

van

Multatuli

aan

Gustave Jules Alphonse Boulet (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877 (1987)

terug naar lijst

5 april 1876

Brief van Multatuli aan G.J.A. Boulet. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Wiesbaden 5e April 1876.

Waarde heer Boulet, ik kan het niet verantwoorden Uwen zoo hartelyken brief zonder weerklank te laten, schoon daartoe meer redenen wezen zouden dan Gy gissen kunt. Eerstens ben ik onwel, niet ziek in den gewonen zin van 't woord, maar erger. Een ziekte heeft haar gewoon beloop. Ze stygt, bereikt haar toppunt, en daalt weer af. Meestal zelfs is ze niets dan 'n natuurlyke gezondheidsmaatregel, en zou dit misschien altyd wezen als we haar in die weldadige funktie niet stoorden door medicynen. Myn onwelzyn echter is, ook zonder medicynen, van minder weldoenden aard. Ik ben treurig, zedelijk vermoeid, en naar den geest gesproken, invalide. Alle inspanning valt me zwaar, tot het schryven van 'n eenvoudigen brief toe.

Een tweede reden van de mogelykheid dat ik u niet zou geantwoord hebben, ligt in de zeer smartelyke ervaring op dit punt. Meer dan eens is 't gebeurd, dat ik berouw moest voelen over de al te toeschietende manier waarop ik blyken van sympathie waardeerde. Maar ik zou onrecht doen, door allen over één kam te scheeren, en ik stel me liever bloot aan decepties van den aard als ik reeds velen onderging, dan dat ik één welmeenende zou afwyzen.

Alzoo: vriendelyk dank voor Uw hartelyk schryven! Dat ge van Sumarang zyt, 'n Insulinder, verhoogt in myn oog de waarde van uw betuigingen [1.] betuigingen: oorspr. stond er schryven. niet weinig. Myn hart klopt warm voor 't schoone land waar ik 't eigenlyk leven intrad, waar ik m'n ziel voelde geboren worden. Wat ik in Septr 1838 toen ik, 18 jaren oud zynde, uit Holland vertrok, geleerd had of bygewoond en ondervonden, beteekent niet veel! Eerst in Indie ontwaakten m'n vermogens, m'n gedachten en m'n hart. Zal ik 't ooit weerzien? Zoolang daar de rooversvlag waait, zeker niet! Nu is 't wel zeker dat die vlag in betrekkelyk korten tyd zal neergehaald worden, maar wat kort is in de Geschiedenis, kan lang zyn in 't leven van 'n mensch, en ik ben al 56 jaren oud! Maar gy zyt jong genoeg om de verandering te beleven. Toch vrees ik dat die verandering niet tengoede wezen zal! Indien men 't Hollandsch gezag verjaagt, vóór de stevige grondslagen van zelfregering gelegd zyn (waartoe grooter eensgezindheid in de oppositie vereischt wordt, dan er tot nog toe bestaat!) dan zie ik met schrik den tyd te-gemoet dat men den ‘hollandschen tyd’ betreuren zal. Anarchie, heerschappy van Amerikaanse vrybuiters, van europeesch kanaille, zouden vreeselyke gevolgen hebben. Land en Volk zyn te goed voor zoo'n proef. Insulinde is 'n prachtig paard waarop 'n dief zit. Dat men dien dief er afwerpt, is best. Maar men moet het niet doen voor men 't beest aan den teugel heeft, daar 't anders de wildernis inloopt en, onbestuurd, van de rotsen te-pletter valt. Nog-eens: Insulinde is te goed om er 'n Zuid amerikaansche Republiek van te maken, en de Javaan verdient iets beters dan als 'n roodhuid uitgeroeid te worden door europesche beschaving en jenever.

Het wachtwoord voor ieder die 't wel meent met de toekomst van Land & Volk, is: ‘Holland er uit’ o ja, maar... eerst: ‘eenheid onder 'n algemeen erkend hoofd.’ Als duizend personen ieder 'n anderen weg-uittrekken, oefenen ze minder kracht uit, dan 't zwakste kind zou kunnen doen. En toch geschiedt dit in Indie sedert den Havelaar. Ieder vloekt Holland maar niemand schynt intezien dat er, om iets degelyks te bereiken, eenheid en organisatie noodig is. De taal der indische couranten is dreigend. Maar men geeft er in den Haag niets om. Men weet daar zeer goed dat verdeeldheid geen kracht geeft. Het is juist ten-gevolge der verdeeldheid van inlandsche stammen en Hoofden, dat het zwakke Holland zoo'n rol heeft kunnen spelen! En nu volgen de heel- of half blanken in Insulinde, die van Holland àf willen, de inlandsche Hoofden na in onnozelheid! Allerlei kleingeestige sympathietjes en antipathietjes staan 't bevorderen der hoofdzaak in den weg. Op die manier komt men niet verder. Ik geef u volkomen vryheid deze denkbeelden te verspreiden als ge weer op Java zult terug gekeerd zyn.-

Vriendelyk dank voor uw portret. Maar ik, beste kerel... ik bezit er geen! Tweemalen gaf ik toe in 'n begeerte die me vry algemeen toescheen, en ik deed het à contre-coeur, [2.] à contre-coeur: met tegenzin (fr.) want ik heb groote moeite om te poseeren. Het maakt me zenuwachtig. Welnu, de eerste keer, vele jaren geleden, zette ik de zaak door, en... tot heden toe heb ik den fotograaf en den lithograaf te Brussel (waar de zaak geschiedde) niet kunnen betalen! De geestdrift om m'n portret te bezitten, verflauwde oogenblikkelyk toen ik in 'n circulaire m'n lezers verzocht er f10 voor te betalen. Dit was 'n leerzame proef! En nu onlangs getroostte ik my op zeer dringend verzoek van m'n uitgever, weer te poseeren, wat me zeer veel moeite kostte. Ik doe 't voor geen 1000 gl. weer! Welnu, ik verneem dat er van de naar aanleiding daarvan gemaakte lithografien zeer weinig gevraagd worden. Van die fotografien gaf me myn uitgever een pakketje dat ik terstond heb weggedaan. Zulke dingen maken my misselyk. Ik betwyfel zeer of ik er ooit weer toe kom, zoo'n machine aantekyken. Bovendien ik voel me treurig, en kan geen ander gelaat zetten dan 'n zoodanig waarmee men kinderen naar bed jaagt, wat toch eigenlyk m'n natuurlyke stemming niet is, want ik houd van vrolykheid. Het spyt me genoeg dat ikzelf niet vrolyk wezen kan! Daartoe heb ik te veel geleden, en tot m'n spyt drukt m'n gelaat dit uit.

Ditzelfde is dan ook oorzaak van de staking der Woutergeschiedenis. M'n gemoed is te diep gewond, dan dat ik iets liefelyks zou kunnen geven, wat ik toch altyd zoo gaarne gewild heb! Sommigen meenen dat ik genoegen schep in vitten, razen & schelden. En 't is juist andersom. De bitterheid waartoe men my aanhoudend noodzaakt, doet me zéér!

M'n schryvery naar tydorde? Ziehier:

De Havelaar is geschreven in 1859, najaar en winter. Hy verscheen in febr. 1860. Daarop volgde (doch na vry lange tusschenruimte) de Minnebrieven. Wacht, ik zal er een lystje van maken:

Havelaar (febr 1860),
Minnebrieven,
Over Vryen Arbeid, hierin worden de Ideën aangekondigd
Bundel I & II Ideën,
Pruissen en Nederland,
Bundel III & IV Ideën,
Specialiteiten / by Waltman te Delft
hiervan verschynt eerstdaag een 2n druk)
Nog-eens Vrye Arbeid, by Waltman te Delft
Bundel V. Ideën
Millioenen Studiën (by Waltman)
Bundel VI Ideën
Bundel VII, nog niet af. Er verschenen slechts 13 vel.

Bovendien bevat het bundeltje ‘Verspreide stukken’ diverse opstellen van verschillende datum.

De ‘Bruid daarboven’ verscheen, meen ik, in 1862, of 63, doch werd geschreven in 1842 & 43 gedeeltelyk te Paang, gedeeltelyk te Natal- [3.] Met omcirkeling, verbindingsstrepen en cijfertjes is de verlangde verwisseling der plaatsnamen aangegeven.

illustratie

 

Ik eindigen daar ik me niet wel gevoel. Wees zeer vriendelyk gegroet van

illustratie

 

t.a.v.

DouwesDekker

Ah ja, dit moet ik U nog doen opmerken. M'n opgaaf is wat de Ideën aangaat, in zoover onjuist dat de Noten by herdruk 'n geheel anderen datum hebben dan de bundels zelf by de eerste verschyning. Zoo komen er byv in de nu weer gedrukte bundels III & IV, noten van dit jaar. Als ik geld had, en wèl was, kocht ik al m'n Ideën terug, en werkte ze over. Maar hier is geen denken aan.

‘Vorstenschool’ staat in bundel IV, doch is ook afzonderlyk uitgekomen.