Multatuli.online

9 juni 1859

Brief van P. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman. Enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 2 (½) beschreven. (U.B. Leiden; fotokopie M.M.) De envelop is bewaard gebleven en geadresseerd aan den W.E. Heere A C Kruseman te Haarlem.

Geheim!

den Helder 9 Junij 1859.

Sta mij toe (wegens eene barstende hoofdpijn) zeer kort te wezen Waarde K!-

den 8 mei heb ik te Cleve gepreekt en daar de vrouw van Jan gesproken. Hij was toen zoekende naar een geschikt verblijf voor vrouw en kroost binnen onze grenzen, maar buiten Noord en Zuid Holland. - Zijne kinderen van welke hij één (een allerliefsten jongen aan de mazelen heeft verloren waren toen redelijk wel.-

Voor 't oogenblik weet ik zijn adres niet. - en zie ook geen kans om het op te diepen. Ik moet tijdelijk wachten tot hij mij schrijft. Dat alles nu is geen geheim. Maar mag ik U toefluisteren:

dat Jan financieel door brand en watervloeden - en door de dwaasheden van zeker iemand [1.] zeker iemand: (bedoeld) broer Eduard. en diens vrouw - behalve wat vroeger geschiedde - ook onlangs vreeselijke klappen gehad heeft.

Ik durf niet gissen hoeveel die zeker iemand aan Jan reeds gekost heeft.

Ook durf ik aan 't papier niet toevertrouwen waar hij waarschijnlijk is. - Waart ge hier, ik zou 't u zeggen. Hij is niet op Java. Wij varen wel.

groet uwe vrouw hartelijk

Wees met de uwen Gode

bevolen door

Uwen

P. DD