Multatuli.online

26 augustus 1886

Brief van Multatuli aan M.J. de Witt Hamer. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Nieder Ingelheim, 26 Augs 86

Waarde de Witt Hamer, Reeds sedert 'n paar weken weet ik dat we niet het genoegen zullen hebben U met Uw vrouw hier te zien, wat me zeer spyt omdat ik veel van U houd. Ik vraag me: waarom? en ik meen 'n antwoord op die vraag te hebben. Maar dit ga ik nu voorby omdat ik m'n pedanterige bekwaamheid in [1.] bekwaamheid in: oorspr. stond er zucht tot. analyse noodig heb voor andere dingen.

Dat de oorzaak van uw wegblyven in verbetering uwer gezondheid ligt, doet me natuurlyk genoegen. Toen ik vernam dat ge niet naar Nauheim zoudt gaan, was ik juist van plan geweest daarheen te schryven. Wilt ge my verheugen met eenige mededeeling van uw huiselyke omstandigheden? Daar stel ik veel belang in. Doe intusschen m'n hartelyke groeten aan Mevrouw. - En nu wat anders. Domela N. is hier geweest. M'n vrouw en ik zyn vervuld van de zaak die hem boven 't hoofd hangt. Ja, ze bezwaart ons. Onzer beider indruk is: ‘och, dat we wat voor hem konden doen!’ Dit nu zie ik niet in. Wat zou 't kunnen zyn? Schryvery? Dàt vooral niet. Zeer velen zyn tegen hem gestemd, en als ik openlyk blyk gaf aan z'n zy te staan, zou ik slechts de impopulariteit die hem drukt, verhoogen met den afkeer dien ik de eer heb inteboezemen en meer nog. Socialist ben ik niet. Ik beweer dat D.N. op 'n dwaalspoor is. By al m'n hartelyke sympathie voor z'n persoon, zou ik wel genoodzaakt wezen, zeer uitdrukkelyk lucht te geven aan m'n afkeer van z'n staatkundig program. (Zegge: program in zake: staatkunde, want ik vind het ònstaatkundig.)-

Toen ik uit de couranten vernam dat hy veroordeeld was tot een jaar celstraf, had ik geen byzonder groot [2.] geen byzonder groot: oorspr. stond er volstrekt geen. medelyden met hem. Dit vloeide uit onnadenkendheid [3.] onnadenkendheid: oorspr. stond er 'n wanbegrip. voort. Ik meende dat de cel-gevangene - of liever in casu 'n man als D.N. - zich mocht bezig houden naar verkiezing, en ik voelde iets als jalouzie. Reeds 25 jaar geleden (in de Minnebr.) had ik heimwee naar de rust in 'n cellulaire gevangenis. Wat 'n schoone gelegenheid, dacht ik, tot studeeren, tot denken! Maar nu hoor ik dat wel de schoenmaker 't schoenenvak mag uitoefenen, de mandenmaker 't zyne enz, ‘ieder dier naer synen aerdt’ [26.] naer synen aerdt: Genesis 1:21. doch dat die vryheid niet gegund wordt aan beoefenaars van sommige andere vakken, als daar zyn: aeronauten, leidekkers, matrozen, commis-voyageurs, straatventers, boeren, jagers, visschers en denkers of mannen van studie. De oorzaak waarom men zich niet kreunt aan de vakliefde van al die andere luî kan ik met 'n beetje inspanning in een myner heldere oogenblikken wel begrypen, maar dat 'n man van ontwikkeling en studie als D.N. te-werk zal worden gezet als 'n handwerksman komt me onrechtvaardig, ja, tyranniek en wreed voor.

En andere dingen, accessoires naar 't schynt, van zoo'n straf. Is 't waar, dat men den gevangene naakt uitkleedt? Dat men hem haar en baard afsnydt, enz? Als de reglementen dit voorschryven, voor allen voorschryven, noem ik die gelykheid voor de wet, 'n plompe òngelykheid. (Iets dat NB juist een myner aanmerkingen op socialistische nivelleering is.) Heeft men ook Mevr. Bulkley [4.] Bulkley: zie bij 6 mei 1884. - voor wie ik overigens volstrekt geen party trek - ook zoo behandeld? Ik zou 't indigne [5.] indigne: mensonwaardig (fr.) vinden, ik die haar veroordeeling toejuich. ('t Was haar niet om die kinderen te doen. Ze deed - ook in veel andere opzichten - in aan den weg timmerende romantiek. 't Krieuwelde haar 'n slechte fransche feuilleton van Xavier de Montépin [6.] Montépin: Xavier de Montépin (1823-1902), Frans roman- en toneelschrijver; publiceerde talloze feuilleton-romans. en action te zetten. Die vuile Jeanne Lorette Im [7.] Jeanne Lorette: Franse vrouw die in Rotterdam haar minnaar, een Japanner, had doodgeschoten. Zij werd tot 3 jaar veroordeeld, werd slecht behandeld in de gevangenis, wat leidde tot ernstige kritiek der sociaal-demokraten op de minister van Justitie Du Tour van Bellinchave. Im: idem., 'n zeer gewone brusselsche hoer die door den Japanner byzonder ruim betaald was.)-

Of 't u zal gelukken D.N. vry te krygen, weet ik niet. Ik gis neen. Het geincrimineerd stuk heb ik niet gelezen. ‘Op grond van wàt, gis je dan?’ vraagt ge. Wel, de geest der fatsoenlyke luî is tegen hem, en ongetwyfeld zyn z'n rechters fatsoenlyke menschen. En ik begryp die antipathie, al vind ik ze onverdiend. D.N. behoort evenmin - neen minder! - dan zyzelf by straatvolk en palingtrekkers. De meer of min directe aanraking met lieden van dat soort is 't minste offer niet dat hy aan z'n overtuiging brengt. En dan nog geminacht te worden, juist om iets dat hemzelf zoo pynlyk aandoet, is onrechtvaardig.-

Wat wil je toch met je geschryf, vraagt ge? Wees er niet boos om, maar de hartelykheid van m'n gevoel voor Nieuwenhuis dringt me, 'n paar dingen onder uw aandacht te brengen. Al hebt gy dan m'n opmerkingen niet noodig, ik voel behoefte die te uiten. En misschien kan ik u wyzen op een zaak die wellicht uw aandacht zou ontsnapt zyn. Die zal ik 't laatst noemen.

Nog-eens: ik geloof niet dat D.N. zal worden vrygesproken, zelfs niet dat het u gelukt z'n straf verminderd te krygen. Wat ik U hoofdzakelyk wenschte onder de aandacht te brengen betreft z'n proces niet. Maar vergun me zoolang dat proces nog hangende is, ook dáár over 'n paar woorden.

Nieuwenhuis heeft het bewuste artikel niet geschreven. Dit zegt hy, en ik geloof hem. ‘Maar dan is de zaak uit, zou men denken, hy behoeft dit slechts te zeggen en te bewyzen. De werkelyke schryver moet aangewezen en overtuigd worden (liefst geve hy zichzelf aan!) en alles is voor D.N. afgeloopen.’

Zoo komt het iemand voor - ook my - die buiten de zaak staat. Ik laat aan N. zelf over, U de gronden helder te maken waarom dit de loop niet wezen kan, en vóór [8.] vóór: oorspr. stond er bij. de eerste veroordeeling niet geweest is? Van de partykundige finesses die dit gekunsteld systeem voorschreven, heb ik geen verstand. Ook keur ik de (niet uitgesproken maar in druk gegeven) ‘pleitredenen’ af. Ze zyn... aardig, geestig en amusant. Maar dít was de eisch niet, daar ze niet bewyzen dat de beschuldiging [9.] beschuldiging: oorspr. stond er schu. van hoon onjuist is. Byna zou ik zeggen: ze geven aanleiding om het tegendeel te vermoeden, daar de pleiter in z'n pleidooi-zelf 'n loopje met Z.M. neemt. En dan dat aanhalen van Bluntschli en vooral van Multatuli! Een vriend schryft me daarover 't volgende: [10.] Zie bij 21 augustus 1886; brief van Roorda van Eysinga.

‘Ik heb D.N. aangeraden een advokaat te nemen die zich niet beroept op Bluntschli (een “mof”) noch op Multatuli (een heethoofd...’


(Ik, DD, zeg er by: iemand die door zeer velen zelf wordt aangezien voor 'n socialist!)

... ‘niet op Bluntschli of Mult. alzoo, maar op Donker Curtius minister van Justitie’ (dat klinkt!) ‘die vroeger als advokaat den Arnhemmer had doen vryspreken van Koningshoon of zoo iets. Vervolgens op Chaix d'Est-Ange (later procureur generaal, Brougham (later kanselier)’

Daar ik die opmerking juist vind, deel ik ze u mede. Wat het pleiten van Donker Curt. aangaat, ik meen dat het kort voor 48 was, en dat er over gesproken wordt in de stukken van Mr. Sautyn Kluyt [11.] Sautyn Kluyt: W.P. Sautijn Kluit (1838-1894), jurist, medewerker van De Nederlandsche Spectator.. Ik zal u den datum opgeven.

Welke pleidooien van Lord Brougham en Mr Chaix Roorda bedoelt, weet ik niet. Wilt ge dat ik 't hem vraag? Of schikt het u, om tyd te sparen, 't hemzelf te vragen? Z'n adres is: Mr S.E.W. Roorda van Eysinga

Clarens

(Suisse)-

Ik heb 't zeer druk met bezoeken. Misschien is dit goed omdat dit me dringt tot afbreken van de beschouwingen over 't proces-zèlf. Reeds voor 't beetje dat ik daarover schreef, vraag ik verschooning. 't Komt niet te-pas me den schyn te geven alsof ik meende u nuttig te kunnen zyn in uw vak. Welnu, 't weinige dat ik zei, is maar inleiding tot iets... ‘dat buiten m'n vak ligt? vraagt ge. Ik zeg: neen, en dus zou ik moeten zwygen. Doch wáár is 't dat dit zoo belangryk onderdeel van uw vak, wel eens uit het oog wordt verloren door sommigen die dat ‘vak’ begrenzen binnen de akademische Leer. Nergens staat geschreven dat de advokaat z'n client heeft te verdedigen tegen mishandeling nà de condemnatie. en er is kans dat dit den braven, weeken Nieuwenhuis te wachten staat! Ja, hy is zacht, hy is fatsoenlyk man, en dus gevoelig voor indrukken die den gevangene van gewone soort niet schaden. Ik vrees dat die hoedanigheden hem zullen maken tot 'n welkomen prooi van... ondergeschikten. Of zulk volkje daartoe onuitgesproken wenken zal ontvangen van hooger hand, laat ik daar.

By al 't geschreeuw om publiciteit is 't gevangenisstelsel - ook m.i. over 't algemeen 'n fout - byna geheel onttrokken aan de contrôle van de publieke opinie. We hebben geen looden daken meer, geen zuchtenbrug, geen Veemgerichtsexecutien, geen geheime zittingen van Inquisitie, maar... wat er na 't uitspreken van 't vonnis met den veroordeelde geschiedt, weten we niet! Geheel afgescheiden van de zaak Nieuw. was ik reeds lang van plan tegen die nachtzy onzer beschaving optekomen. (Ik ben tegen alle gevangenis, tenzy in gevalle van noodzakelyk gebleken preventie, maar dit doet er nu niet toe.) Ik meen gronden te hebben om te veronderstellen dat binnen die sombere muren gruwelen gebeuren, en 't hart bloedt me als ik denk dat de m.i. dwalende, maar welmeenende edele Nieuwenhuis aan die mogelykheid zou zyn overgelaten! Och, laat me op dit oogenblik niet uitweiden over de gronden die ik voor m'n vrees heb. Ik hoop ze [12.] Ik hoop ze: oorspr. stond er Misschien behandel ik ze. eerstdaags in druk te behandelen. En dit wil ik doen ook al gelukt het U Nieuwenhuis te doen vryspreken [13.] te doen vrijspreken: oorspr. stond er vrij te..


(hm! Dan zal eenmaal 'n advokaat worden gewezen op den beroemden Mr de W. Hamer die in '86 voor D.N. pleitte, en later als kanselier - och, waar dwaal ik heen? We zyn in Holland.)

‘Contrôle op behandeling van de gevangenen? En dat ze slecht zouden behandeld worden? Man, wat praat je? Ik kan je door 100 gevangenen laten getuigen dat ze 't best hadden, best, best, allerbest! De brave Christien [23.] Christien: Christina Goedvolk, vriendin (later echtgenote) en medeplichtige van de moordenaar Hendrik Jut. (proces Jut) heeft zich zelfs mogen amuseeren met 'n vruchtbaren byslaap. Ze kon het thuis niet beter heb-ben. Jeanne Lorette ('n heel gewone brusselsche geldhoer) verheugt zich in hooge protectie. Zeer velen hebben in de gevangenis allerlei pleiziertjes die waarachtig niet behoorden tot hun dagelyksche pitance [14.] pitance: rantsoen (fr.) toen ze nog op vrye voeten stonden en hun eigen kost moesten betalen.’

Precies! Er is geen - of 'n zeer gebrekkige - contrôle over de behandeling der gevangenen. Juist dat sommigen, als ze in den smaak vallen, 't daar zoo byzonder goed hebben - wat toch de bedoeling der Wet niet is - zou kunnen bewyzen dat m'n gissing omtrent het tegenovergestelde zoo heel ongegrond niet is. Het oppertoezicht van de Procureurs-Generaal, de inspectien, de stedelyke commissien van toezicht... wie 'n beetje weet van menschkunde en van... ambtenary, kan berekenen wat die hulpmiddelen baten. 't Zyn wassen neuzen. Het meer of min strakke gezicht van domine of pastoor by 't verlaten [15.] by 't verlaten: oorspr. stond er die de cel verlaten. van de cel, werkt soms mee tot verschuiven van de stemming. Maar dat is 't ergste niet.-

Ik heb innig met D.N. te doen. 't Komt vaak in me op, te wenschen Socialist te zyn om me naast hem te mogen zetten. Maar ik vind nu eenmaal z'n program onzinnig, en kan alleen deelen in z'n verontwaardiging over veel verkeerds. Zelfs ga ik daarin vèrder dan hy. Maar z'n diagnose, en z'n voorgestelde medicatie keur ik af. Doch dit alles belet niet dat ik gloei van woede als ik bedenk dat men hem zou mishandelen. Aannemende dat hy den Koning heeft gehoond en dat hy daarom veroordeeld wordt door Rechters die slaven van de Wet behooren te zyn, dan mag men toch eischen dat men ten zynen opzichte de grenzen van die Wet niet te buiten ga. ‘Eischen, zeker, maar wat te doen om dien eisch kracht by te zetten?’ Ziedaar de vraag. De gevangenisbesturen zyn... prude [16.] prude: preuts (fr.), bégueule [17.] bégueule: kwezelachtig (fr.), achterhoudend, collet-monté [18.] collet-monté: stijf (fr.), isistempelachtig [19.] isistempelachtig: gelijkend op priesters in een geheime eredienst (naar de Egyptische godin Isis).. Natuurlyk: de gevangene is: leur chose [20.] leur chose: hun zaak (fr.). Het begrip: ‘cel en afzondering’ verft af op [21.] verft af op: kleurt. de opvatting die ze van hun functie hebben. Alles is voor den leek - hier den Staatsburger! - ontoegankelyk. Nogeens: wie aan menschkunde gedaan heeft, kan weten wat hieruit voortvloeit!

M'n klacht over gebrek aan controle treft ook de geheele Rechterlyke Macht. Maar dit behoort nu hier niet by...-

Wilt ge zoo goed zyn die materie eens te overwegen en my te vergeven dat ik U zoo'n langen brief heb geschreven? t Is mezelf 'n offer want ik heb 'nhekel aan pen en inkt.

Wees met mevrouw hartelyk van my gegroet.

Uw vriend

Douwes Dekker

T.s.v.p. [24.] T. s.v.p.: tournez, s'il vour plaît; sla dit blad om, alstublieft (fr.)

Ik zou u opgeven in welk jaar D.C. voor den Arnhemmer pleitte. (Boissevain?) Maar ik kan 't niet vinden. Het moet kort voor 't ministerie Donker, de Kempenaer [22.] De Kempenaer: Jacob M. de Kempenaer (1793-1870), Nederlands staatsman, samen met Donker-Curtius lid van de commissie tot grondwetsherziening in 1848 en daarna samen met D.C. korte tijd minister, tot het optreden van het ministerie-Thorbecke in 1849. geweest zyn. En dat trad immers in 48 op.-

Mocht m'n heelen brief onnoodig zyn! Och, sleep - al of niet met goedvinden van Nieuwenhuis - den waren schryver op den voorgrond. Uitgever, drukker, letterzetter, loopjongen van de drukkery moeten hem kunnen aanwyzen als D.N. niet verkiest te spreken.

Waarom vertoont zich die man niet uit eigen beweging? Heeft D.N. uit martelaarszucht hem dit verboden. Och sla door die fynheden heen! Ik zie 't nut niet in van zulke chassez-croisé's. [25.] chassez-croisé: (chassé-croisé) oorspr. balletterm, waarbij tegenover elkaar staande dansers elkaars plaatsen innamen; stuivertje wisselen (fr.)