Lijst van brieven op datum
4 juli 1881
van
Multatuli
aan
Willem Paap (bio)
Volledige Werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882 (1990)
4 juli 1881
Brief van Multatuli aan W.A. Paap. Twee dubbele velletjes postpapier en een enkel, geheel beschreven, met op blz. 8 een opgeplakt knipsel. (M.M.) De brief is pas verstuurd samen met die van 19 juli 1881.
Nieder-Ingelheim, 4 Juli '81
Waarde Heer Paap. Nadat ik met byzonder veel genoegen Uw stuk over Ebers' laatsten roman gelezen had, voelde ik aandrang u daarvoor te bedanken. ‘Met byzonder veel genoegen’ & ‘bedanken’. Zóó is het! Byzonder, omdat ik zoo zelden ontwaar dat recensenten hun brilleglazen afvegen. Eenmaal dien Ebers benoemd hebbende (of gissende dat-i beroemd is) tot ‘beroemden schryver’ kletst men maar toe. Hy schryft slecht.
Ik las van hem: ‘Homo sum’ en durf beweren dat het 'n prul is, naar inhoud en uitvoering beide. Ook de Egyptologie die daarin heet geleverd te worden is min. In een van [1.] In een van: oorspr. stond er In z'n. z'n andere stukken ('k weet waarachtig den naam niet meer) ben ik blyven steken. Ik had er genoeg van! Dat nu die man niet schryven kan, deert me niet. Maar wèl voel ik ergernis over 't ophemelen van zoo'n knoeier. Uit die ergernis verklaren zich de woorden: ‘byzonder’ en ‘bedanken’.
(Ebers' ‘Eine Frage’ noem ik 'n alleraardigst kunststukje, iets als 'n casse-tête, 'n difficulté vaincue. [2.] casse-tête, difficulté vaincue: puzzel, overwonnen probleem (fr.); bedoeld: in een letterkundig werk kan Multatuli er vrede mee hebben dat een schrijver het zich extra moeilijk heeft gemaakt en eruit is gekomen. De malle krulletjes die gy zoo ten-rechte in hem afkeurt, zyn in dàt stukjen op hun plaats. Dáár is dat vulsel gepast-keutelig, nagemaakt Theokritaansch [4.] Theocritus: grieks dichter van herderszangen (derde eeuw v. Chr.) - of zoo-iets.
Of... is 't géén kunstjen in hem? Zou 't hèm wellicht op inspanning te staan komen, sober, eenvoudig, waar te zyn? In dat geval blyf ik er by, dat z'n talent op mispelen gelykt, die slechts dienen kunnen als ze niet deugen. Of op 'n natuurlyken bochel die zeker publiek in vervoering brengt, als het treft dat de gelukkige bezitter juist voor Tortillard [3.] Tortillard: iep met kromme stam; vandaar (scheldwoord voor) bochel; van tortiller = draaien, wringen (fr.) moet spelen. Enz. Enz.) -
Maar... wat anders. Wilt ge my 'n tweede genoegen doen? Wyd - (zegge: besteed) eens een artikel aan de tyden der werkwoorden in onze schryvery van den dag. Toe, asjeblieft! Evenals met Ebers, neem ik 't niemand kwalyk dat-i geen talent heeft...
(Ja toch! Want: la principale qualité de l'auteur... c'est la probité. [5.] la principale etc: de voornaamste eigenschap van een schrijver... is eerlijkheid. (Vry en gewyzigd naar La Bruyère) [6.] La Bruyère: Jean de La Bruyère (1645-1696), frans satirisch schrijver.
... maar (of, als ge de parenthesis er by leest, géén: maar) 't is ergerlyk te zien, hoe men by gebrek aan talent, zich 'n zweem van distinktie aanmatigt door... door... hoe zal ik zeggen? 't schryvend volkje stelt zich boven Onzen L.H. zelf. Niemand heeft ooit Zyn Almacht opgevat in den zin dat i de begrippen ‘gister’ ‘morgen’ ‘verleden week’ en ‘vandaag’ door elkaar kon schudden als hagel in 'n kogeltasch. De hedendaagsche romanflikkers [7.] flikker: oplapper. - vooral van 't soort dat rondkruipt aan den voet onzer kranten - zyn zoo vry zich aantestellen alsof ze dat kunstje wèl verstaan. Een reden is er niet voor, maar de oorzaak meen ik te vinden in 't jagen naar de deftigheid die zy in schoolboekjes wel eens hoorden toekennen aan den praesens actualitatis [8.] praesens actualitatis: de tegenwoordige tijd van het aktuele (lat.) (bedoeld: praesens historicum - de tegenwoordige tijd die een verleden uitdrukt). (Actualitas staat niet in Cicero. Dat's n fout van Cicero.) Het schermen met zulke middeltjes staat op één lyn met den pluralis majestatis [9.] pluralis majestatis: meervoudsvorm (meestal ‘wij’) die vorstelijke personen gebruiken om zichzelf aan te duiden (lat.) van de kranten, en dus zeer laag.
Wilt ge dat geknoei eens vereeren met 'n oorveegje? Schikt of lust het u, te zeggen dat ik U daartoe uitnoodigde? Goed!
Komt het in uw rym te pas er een en ander bytehalen dat in de buurt ligt?
Ziehier:
‘Ja’ zeide X toestemmend
‘Neen’ {lachte} de vader, terwyl hy
‘Neen’ {zuchtte} de vader, terwyl hy
‘Neen’ {piepte} de vader, terwyl hy
‘Neen’ {ontkende} de vader, terwyl hy
‘Neen’ {hoestte} de vader, terwyl hy
‘Neen’ {niesde} de vader, terwyl hy
‘Neen’ {gaapte} de vader, terwyl hy
‘Neen’ {&c &c} de vader, terwyl hy
rook uitblaasde,
pyp stopte,
aan z'n neus krabde,
z'n hand legde op t ‘blonde’ hoofd van...,
haar aankeek met z'n zoo- of zoo- oogen,
&c &c &c.
‘onwillekeurig’ & ‘onmiddelyk’ verdienen ook 'n plaatsje.
(Gy zelf zyt aan 't onwillekeurigen gegaan)
Ook: ‘letterlyk’. De menschen staan tegenwoordig ‘letterlyk’ als (dat ‘als’ is te veel) ‘van den donder getroffen’ ‘in den grond genageld’ &c &c
En 't malle duitsche ‘als’ inplaats van toen, daarna, vervolgens &c ‘Als Amalia dit gezien heeft, is Ferdinand onwillekeurig opgestaan, en letterlyk als door den donder getroffen steekt hy onmiddelyk (alzoo zonder lucifer) een sigaar op.’ Caetera desunt [10.] Caetera desunt: overige (voorbeelden) ontbreken (lat.), maar 't is genoeg. -
Hierby 'n vodje dat m'n vrouw me levert. Het is uit 'n Feuilleton van 'n krant. In die weinige regels vinden we:
had zich vergist | Pq. pf. [11.] Pq. pf.: plusquamperfectum, voltooid verleden tijd (lat.) |
het was... | Impf. |
hy is nog zoo klein... | Praes. |
Hy laat... | Praes. |
Hy neemt... | Praes. |
die hy brengt... | Praes. |
Snel heeft het meisje. | Perfect, |
staan de beide kinderen | Praes. - |
Jammer dat we geen verschil kunnen uitdrukken tusschen Imparfait [12.] imparfait en (bedoeld:) passé défini (of: simple): twee vormen van verleden tijd in het frans, waarvan de laatste een beperkte duur aangeeft. en Parfait défini [12.] imparfait en (bedoeld:) passé défini (of: simple): twee vormen van verleden tijd in het frans, waarvan de laatste een beperkte duur aangeeft., anders haspelden ze dàt ook door elkaar. - Dat m'n lystje niet kompleet is, weet ik wel. Nu, breid maar uit. Ik zie in al dat geknoei: oneerlykheid. Vgl. m'n (proeve van een) definitie der uitdrukking: ploert. Ieder inderdaad eerlyk man kan goed schryven. Elk oneerlyke schryft slecht. Dit valt slechts daarom niet algemeen in het oog, omdat de meeste lezers niet gewoon zyn zich de vraag voorteleggen: wat is waarheid. Een en ander is heel verdrietig voor 'n schryver die zich afslooft om voor z'n gedachte de minst onjuiste uitdrukking te vinden. Wie 't dus met waarheid wèl meent, is verplicht tegen al dat geknoei met kracht optekomen.
Daarom deze brief!
‘Waarom doet ge 't niet zelf?’ Beste jongen, ik ben zoo misselyk van publiekerigheid. Dit is m'n eenvoudig-natuurlyke indruk, en zie: redeneerende kom ik tot gelyke slotsom dat het beter is, U te verzoeken dezen knikker uit de sloot te halen. Tegen my heeft men 't voorwendsel aantevoeren dat ik oud, knorrig, zwartgallig, pessimistisch - ja, god weet wàt ben. Misschien zelfs afgunstig! Als ze wisten hoe hartelyk bly ik ben by 't lezen van iets degelyks! En hoe genegen, dat - soms met overdryving! - te uiten!
Vriendelyk gegroet van
Uw dienstwillige
DouwesDekker
Neem geen voorbeeld aan m'n slordigheid in brieven als deze. Loopen de zinnen niet rond, maak ze maar goed. De eerlykheid waarop ik aandring heeft niets uittestaan met opgeschikte deftigheid waar ze niet te-pas komt, of des noods gemist worden kàn, zooals in dezen brief.