Lijst van brieven op datum
21 augustus 1874
van
Multatuli, Mimi Douwes Dekker bio
aan
Mina Kruseman (bio)
Volledige Werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874 (1984)
*21 augustus 1874
Brief van Multatuli en Mimi aan Mina Krüseman. (Leven II, blz. 214-219.)
Alb. & v. O.: de toneeldirecteuren Albregt en Van Ollefen.
Wiesbaden, 21 Aug. 1874.
Beste Mina, we ontvingen je brief van den 18, d.i. na je terugkomst van Rotterdam, waar je zoo aardig hebt afgespeeld. Maar ik vind (als gy zelf!) dat f100 pr. avend niet veel is. Het is onzeker hoeveel avenden de zaak ‘trekken’ zal, en al zeer spoedig zou de directie, die après-tout - neen, avant-tout! - 'n industrieele zaak behartigt, liever 'n ander stuk geven, waarbij ze die f100 in hun zak houden. Ik had gaarne gezien dat ge buiten - en - behalve de avend-som, 'n vastgesteld bedrag in eens hadt bedongen. In Frankryk zou dit anders zyn. Maar 'n Hollander meent dat-i zich te kort doet, als-i 'n stuk meer dan eenmaal ziet. Dit geldt zelfs (zot genoeg!) voor opera's. Bij 'n Publiek dat besef van kunst heeft, is dit anders. Dat komt om de uitvoering te zien. Maar, zeg je, goed! Wanneer in Rottm. en Amstm ieder slechts ééns komt, is de zaak gezond. Eilieve, die ‘ieder’ is weinig in onze hoofdsteden! Het tooneelbezoekend publiek is zeer gering! 't Ligt niet in de zeden. Dat uw persoonlykheid ‘trekken’ zal, is zeker. Maar of dit zal duren, lang genoeg om 't getal uwer ‘avenden’ optevoeren tot het gewenscht cyfer, is de vraag.
En zie, nu redeneer ik met 1/2 met 1/4 kennis van zaken. Ik sprak van je persoonlykheid, en niet van je talent. Dit namelyk is me nog onbekend. Ik weet er alleen van dat alle kranten (zie je Judith-verzameling!) je dat talent toekennen, als zy die je havenen. Welnu, ik ben niet overtuigd. De als zeker gestelde waarheid: ‘dat je zoo byzonder goed voldoen zoudt als actrice’ kan zeer best de slingerslag wezen waarmee men iets onaangenaams aan den man brengt. Byv.
‘O, als dichter is die Mult. vry wel, maar van politiek moet hy zwygen.’ - En, wat u betreft!
‘De wysgeerige, sociale, moreele beschouwingen van M.K. raken kant noch wal, wat weet zy daarvan? Een goede actrice is ze, dit is zeker, maar hierby behoorde zy zich te bepalen, en de wysheden over etc. over te laten aan ons, mannen van 't vak!’
Zieje, ik weet niet welken grond uw renommée als actrice heeft? Dit alleen weet ik dat de tooneelspeelkunst een der moeielykste vakken is. Du médiocre au pire etc.
Het spyt my erg, dat ik je niet heb hooren voordragen (schoon ook dit nog maar 'n onderdeel der zaak is!) Maar je was te kort hier! Ik hoopte, en hoop nog, op je terugkomst, al is het nu te voorzien dat je tyd, d'ici à Novembre, erg bezet zal wezen. Zeker, je zult geen tyd hebben!
‘Heb je dan misschien een gering idée van m'n talent?’ vraag je. Neen! volstrekt niet! Maar ik heb er geen idée over. Ik weet er niets van. Dat het je wordt toegekend, bewyst me niets. Dit duurt misschien maar zoo lang als men er 't gewone ‘zou’ by kan te pas brengen. ‘Die M.K. zou 'n heerlyke actrice zyn, als ze gewild had, maar...’ En als je optreedt, bestaat de mogelykheid dat die zelfde zouwers aldus hun verslag beginnen:
‘Koesterden wy de vurige (!) hoop, enz.... thans is het ons een onaangename plicht ronduit te erkennen dat we ons vergist hebben’ enz. enz.
'n Andere bazis (en 'n betere!) is je eigen meening. Maar ook deze grond is niet volkomen geruststellend. Je dapper doortastend karakter kan je misschien vervoerd hebben om 't moeielyke ligt te achten! Ronduit gezegd, ik ben niet gerust, en zal bly wezen als je de vuurproef goed hebt doorgestaan. ‘Goed’ noem ik niet dat er geklapt wordt (of gesiffleerd, wat byna 't zelfde is) maar goed in artistieken zin.
Ik vrees namelyk dat je te veel Mina Krüseman bent, om in dezen zin kunstenares te zyn. M'n bedoeling zal je duidelyk worden, als je eens gelieft na te lezen wat ik schreef in de Ideën, III bundel No 543. Het is mogelyk dat je je zoo geïdentificeerd hebt met Louise, dat je bedorven bent voor de taak om haar voor te stellen, als rol. Misschien met de Louise uit Vorstenschool, idm idm. Een kunstenaar die persoonlyk aandeel neemt in z'n rol, is te vergelyken met 'n wondheeler die mede lydt met z'n patient. Dit moet niet! Een artist moet passie hebben, ja, maar... voor z'n vak, voor 't kunstmatig nabootsen der natuur, en dit: na diepe studie en met verloochening van alle persoonlyke indrukken! Hiertoe nu vrees ik dat je te entière bent, te veel je zelf, te vol eigen karakter. (schoon ik erkennen moet dat het krachtig wegdringen van die ikheid, óók karakter is.)
Wat 'n wyshedens, he? Nu, denk er eens over na. Wat my betreft, ik wou liever dat je niet beviel door een goed spel, dan dat je slaagde door de stomheid van 't publiek. 't Zou me zéér doen (en jezelf ook!) als je 't parterre moest verachten om z'n toejuiching.
Ja, Mimi heeft zich in 't hoofd gehaald dat ook zy... misschien zou kunnen slagen. Ik geloof het niet! 't Heeft haar en my al verdrietige oogenblikken veroorzaakt. 't Is mogelyk dat ik de zaak te zwaar inzie, en ik wou dat ik haar moed mocht inspreken. Maar 't is conscientiewerk. 't Komt me voor dat ze (ook reeds voor 't eenvoudig voordragen; heel iets anders nog dan spelen!) niet alleen de modulatie in de stem mist, maar zelfs de kracht, de eenvoudig physieke kracht, maar ze wil me niet gelooven. Enfin! Ik mag niet liegen, en zou 't niet kunnen. Dit is de religie der kunst.
(....)
Gy hebt moyens, dit is zeker! Toch blyft het de vraag of ge, mét die moyens, slagen zult, daar er meer noodig is dan voordragt alleen. Maar hoe nu, waar die eerste moyens ontbreken, gelyk naar myn inzien by Mimi 't geval is?
(....)
Sedert eenige dagen is haar oefening belemmerd. We hebben 'n logé.
(....)
Ik heb nog twee punten uit je brief te beantwoorden, namelyk: ‘Vorstenschool’ en: ‘Waarom trouw jelui niet?’
Hoogst waarschynlyk zal ik van avend geen tyd hebben om op deze laatste vraag voldoende te antwoorden. Je flinke hartelyke rondheid verdient 'n uitvoerige toelichting, al is dan ook de vraag niet zuiver gesteld. Dit doet er niet toe. 't Geen je by die vraag zegt, is voldoende. Stel dat er stond, ‘Waarom kom jelui niet openlyk voor je verhouding uit?’ of zoo iets. Beste Mina, mag ik voor heden met één woord volstaan? Welnu dan, je kent de omstandigheden niet!
(....)
Welnu, ik verzeker je, als ik van avend toegeef in 't ontwikkelen der verhoudingen en van de redenen die my en Mimi hier doen zyn, terwyl m'n vrouw en kinderen in Venetië zyn, dan richt ik morgen niets uit! En wie weet wanneer ik weer aan den gang kom! Meen niet dat ik me op slinksche wys van 't onderwerp wil afhelpen. Ik neem je opmerkingen in dank aan, en zie er je rondheid in. Maar nog eens je kent de verhoudingen niet! Dit is me reeds vroeger gebleken, door 't geen je my meedeelde over zekeren brief dien je naar Venetie zond. Ik heb toen gezwegen, maar zou er zeker op terug gekomen zyn, als je langer gebleven was. En dit zeg ik nog. Maar laat me eerst m'n achterstand bij Funke bywerken!
(....)
Juist die eenvoudige oprechtheid vind zoo ik schoon in je. En ook ik ben oprecht. De minste achterhoudendheid jegens iemand die ik acht en liefheb, drukt me. Dit is nu reeds in deze zaak het geval.
(....)
Eerst dit nog. Je zegt: ‘Ik voel de moeielykheden waarmee gy beiden te worstelen hebt.’ d.i. ten-gevolge van de valsche positie. Ja, die moeilykheden zyn zeer groot! Grooter zelfs dan (meen ik) Mimi beseft. De maatregelen die ik verzinnen moet, omdat ik me niet onbelemmerd vertoonen kan, zyn legio.
(....)
Ja, ik moet je schryven over Vorstenschool. En ook over je eigen drama. Maar als ik daarover nu begin, raak ik den draad van m'n werk voor Funke kwyt. Daarop kom ik dus terug. Maar voorloopig dit: je spreekt van conditiën waarin je ‘myn zin’ zoudt willen doen. Wat meen je daarmee? Tantième? Geld? Eilieve, de wet kent den auteur in Holland niets toe, en de wet heeft hierin gelyk. Haar stomheid is welsprekend.
Directeuren van 'n theater zyn: industrieelen. Ze willen fortuin maken, en moeten vóór alles zorgen niet bankroet te gaan en hun personeel behoorlyk te betalen.
(Behoorlyk heet hier: stipt. De som is niet behoorlyk. Dit kan in Holland niet. Ik bedoel maar dat ze zorgen moeten dat er elke maand 't noodige in kas is om te likwideeren.)
Indien een Directie vertaalde stukken geeft (Scribe, Birch-Pfeiffer, Benedix, of al was 't maar van den ouden Iffland en Kotzebue) kost haar 't droit d'auteur niemendal. En ze zou financieel een fout maken als ze stukken opvoerde die geld kostten. Dit kon alleen 't geval worden als ze met vertaalde stukken leege zalen hadden, en kans zagen iets te winnen door 't betalen van hollandsch werk.
Ik vraag je waarom zouden ze my iets toekennen? Waarom? 't Is immers de vraag of ze by Vorstenschool zooveel profiteeren als bij Frou-Frou!
De zaak ligt aan 't Publiek. Dat men in Parys aan Dumas fils, aan Victor Hugo etc: tantième geeft, is natuurlyk, 't fransch Publiek zou niet komen als men 'n stuk uit het Duitsch gaf. 't Publiek wil Dumas' en Scribe's en Victor Hugo's werk zien. De Hollander geeft er niet om, als 't maar 'n stuk is.
Eerst als ik zóó weet te schryven dat 'n Hollandsch Publiek liever iets van my ziet dan van 'n buitenlander, zullen de Directeuren my iets schuldig zyn. Thans niet!
Dit is wel zeer bedroevend, maar Alb. & v. O. kunnen 't niet helpen! En nóg iets. 't Vorderen van tantieme zou de opvoering van holl. stukken belemmeren. Eilieve, reeds nu werd Vorstenschool niet opgevoerd. Hoe zou 't zyn als 't de directeuren nog geld kostte?
Neen, meid, de zaak is geheel anders! Zeg aan de heeren A. & v. O. dat het me leed doet financieel niet by machte te zyn hun 'n behoorlyk honorarium aan te bieden voor 't spelen van m'n stuk. Dit natuurlyk zou in m'n abjecte positie van Hollander m'n plicht zyn. Ik ben wel genoodzaakt hun eventueele welwillendheid te réciproceeren met 'n verwyzing op Gods goedheid. Ik zal hun dankbaar zyn als 't stuk gespeeld wordt, hier en hiernamaals, amen!
Nog eens, de schuld ligt niet aan A. & v. O! Volstrekt niet! Moeten zy zich en hun zaak offeren voor de achterlykheid van 't publiek? 'n Industrieel is geen martelaar! Zoodra 'n vertaald stuk van Scribe of Benedix geen rekening geeft, en 'n hollandsch stuk wél, zal de tyd daar zyn om 'n holl. auteur te betalen. Thans niet! Welke winkelier zal geld geven aan 'n holl. leverancier, als-i dezelfde waar, neen: meer verkoopbare waar, in 't buitenland krygen kan voor niemendal? Hy zou gek moeten zyn.
Nu, de tweede mogelyke bedoeling van je lief aanbod om ‘myn zin te doen.’ Beste Mina, bedoel je de wyze van opvoering? De créatie van de rol? Dáárover heb ik veel te schryven, en eigenlyk moest ik er by zyn. Ja, in dit opzicht geloof ik nuttig te kunnen wezen. Ik zal schriftelyk doen wat ik kan. En je krygt daarover waarschynlyk allerlei wenken d.i. als je wilt. Ik heb veel te zeggen over de wyze van opvoering, en niet over uw rol alleen. Heel graag zou ik u wenken meedeelen voor de anderen.
Maar we zyn nog zoo ver niet.
Ook in uw eigen stuk werkte ik graag mee met raad. Maar dan moest ik by je zyn.
Voor van daag sluit ik, en groet je heel hartelyk. Je bent een beste, beste, beste meid, die we heel lief hebben. Dag dappere Mina.
Uw vriend
Dek
21 Aug.
(....)
Ik begrijp hoe druk je 't hebt, en zelf de tenues voor je aanstaande javaantjes te maken! je bent lief. En de Vorstenschool? O wat 'n idée! Ik hoop 't jou te zien spelen en van je te leeren. En parenthèse, de Dek ontmoedigt me na uw brieven niet meer zoo erg. Ja zelfs hij heeft mijn plan (onnoodig nog al) aan onzen logé zoowat zoowat verteld. Ik zei laatst tegen hem: ‘Dek, als ik Mina als Louise gezien heb en als haar idée goed is voor mij om in Antwerpen te débuteeren, dan zou ik met jou hulp die rol misschien dáár kunnen spelen?’ En wat antwoordde hij: ‘Ja, dat was zoo kwaad niet, ook dunkt me dat de taal in Antwerpen je tot groot voordeel zou zijn. Ofschoon ze vlaamsch spreken, ze hooren liever hollandsch.’
Nu, dat tot daaraantoe. Bemoei je daar nu maar niet mee, je hoofd zal wel omloopen, ik zeg 't maar als 'n bewijs dat Dek me niet meer zoo afschrikt. O neen liefste, God, dat zou slecht wezen als ik ooit... jaloersch... hoe moet ik zeggen op jou wezen zou, neen neen zeer zeker niet. Ik wensch het ook werkelijk heel alleen als middel om wat te verdienen. Als ik rijk was zou ik er niet aan denken. Dek heeft me werkelijk ook je laatsten brief voorgelezen. 't Stond er boven en hij deed het en hij las het groote woord: huwelijk. Dát doet hij nooit.
(....)
Mimi.