Asmodée

(boze geest, genoemd in het apocriefe boek Tobias), titel van een schimpblad, oorspronkelijk een in het Frans gesteld zondagsblad van Jhr. Van Bevervoorde, vanaf nr. 22 getiteld Le Courier Batave. Het blad verscheen in de perioden 1845-1848 en 1850-1851. Daarna werd Asmodée het ps. van Johan de Vries, die in 1854 het schotschrift Een standbeeld in een zak, over het beeld van koning Willem ii, publiceerde. Het geschrift beleefde drie drukken binnen één jaar. Op 3 mei 1854 verscheen de eerste aflevering van het satirisch weekblad Asmodée, dat tot 1895 zou bestaan. Het veroorzaakte enkele malen opschudding door zijn vrijmoedige kritiek op het privéleven van leden der koninklijke familie. In 1860 nam het blad een proclamatie op (7 maart 1860; vw x, p. 215), zgn. van m.'s hand, met daarin een ironische toespeling op diens artikel in de *Amsterdamsche Courant van 9 december 1859.

Op 26 september 1867 schrijft m. C. Busken Huet n.a.v. confrontatie met de hoogleraar *Vreede:

‘De heer Salvador, wien ik verzocht my op de hoogte te houden van de zaak, zond my, behalve t Handelsblad, een nummer van de ASMODEE. (dáárin schynt myn naam geen tache te maken) die een stuk overneemt uit een courantje van Dendermonde. Behalve de ophemeling van myn speech (...) moet ik zeggen dat die Dendermonder vry wel de waarheid vertelt. Ik wil niet gaarne Uw naam op 't kruisband van een Asmodee zetten, anders zond ik U 't ding. Gedoogt uw fatsoen het te bestellen? 't Is No 37. Maar 't zal de moeite niet waard zyn, vind ik.’ (vw xii, p. 436-437)

Ook daarna bleef m. het blad lezen. Zo schrijft hij bijv. G.L. Funke in januari 1876 in de Asmodée een aankondiging gezien te hebben van J. van Vlotens uitgave van de Galante Dichtluimen van Hendrik Riemsnijder en Willem Bilderdijk (1869, Amsterdam: A. van Brussel). Hij heeft dit werk nog nooit in een fatsoenlijk blad geannonceerd gezien en vervolgt:

‘Vraagt ge hoe ik aan Asmodee kom? 't Wordt me geregeld gezonden door iemand te Rotterdam [=*Ferdinand Jongen]. Soms staan er goede stukken in waaruit fatsoenlyke redakteuren wat konden leeren. Maar 't geheel is naar, vooral nu die v. Brussel in katholiek geloof doet. In 't voorlaatste nummer stonden twee aardige versjes, wezenlyk van letterk. waarde.’ (vw xviii, p. 225-226)

Aan H. de Haas schrijft hij op 5 november 1879:

‘De fatsoenlykste krant is Asmodee. Dat blad is dikwyls franchement gemeen-gemeen. (“dikwyls” zeg ik, want soms doet het ook aan nagemaakte deftigheid, midden in de smeerigheid van de rest) maar de andere bladen zyn huichelichtig-fatsoenlyk-gemeen. Ze staan tot 'n z.g.n. schendblad als “uwéé” tot “jou”.’ (vw xx, p. 108)

In de nummers 36 (5 september 1867), 37 (12 september), 38 (19 september) en 40 (3 oktober) plaatste Asmodée de ‘Ideën van Multafero’, door B. (= *A. van Brussel).

Enkele artikelen van A. van Brussel, *A. Buijs en *F.A. Hartsen, die in 1870-1871 in de Asmodée verschenen, zijn opgenomen in vw xiv. Buijs - op dat moment een groot bewonderaar - prijst m.'s verdediging van *De Vletter en beveelt in hetzelfde stuk m. als gouverneur-generaal van Indië aan (8 december 1870, vw xiv, p. 258-260). Hoofdredacteur A. van Brussel is een andere mening toegedaan en distanti-eert zich in een kanttekening van deze aanbeveling. Op 6 maart 1873 wijst het blad op de juistheid van m.'s voorspelling aangaande de oorlog met *Atjeh (vw xv, p. 665-666).

Op 25 februari 1875 verschijnt in de Asmodée een schertsend stuk over Mina Krüseman, die voor de eerste opvoering van Vorstenschool de voorkeur gaf aan Utrecht boven Rotterdam (vw xvii, p. 409-410). m. kreeg de Asmodée niet alleen via F. Jongen en *M. Salvador in handen, ook *H.H. Huisman wist m. met de Asmodée te verrassen (cf. brief van m. aan Huisman d.d. 12 juni 1871, vw xiv, p. 581).