Multatuli.online

april 1887

Artikel van R.A. Kollewijn in Vragen van den Dag, jrg. 2, no 3. (fotokopie M.M.) Fragment.

Iets over Multatuli door Dr. R.A. Kollewijn

(...)

Multatuli is opgetreden als hervormer. Als hervormer wilde hij zich beschouwd en beoordeeld zien. Op hoe velerlei gebied hij zijn geniale, nuttige, origineele, maar niet zelden ook paradoxe opmerkingen heeft ten beste gegeven, valt moeilijk te zeggen. In de voorgaande bladzijden hebben wij slechts enkele zijner ideeën kunnen weergeven en is van zijn meening omtrent politiek, onderwijs, handel, kunst, taal en honderd andere zaken niet of nagenoeg niet gerept. Maar het bijgebrachte kan, hopen we, volstaan, om eenig denkbeeld van zijn streven te geven.

In het algemeen heeft er zegen gerust op Douwes Dekker's arbeid. Zijn leer heeft ingang gevonden bij velen; hij is van grooten invloed geweest op de ontwikkeling van het jongere geslacht. Zij, die zich geheel zonder voorbehoud onder zijn vaandel hebben geschaard, mogen weinig in getal zijn, degenen, die in een of ander opzicht van hem hebben geleerd, die het hem hebben te danken, dat hun een licht is opgegaan, waar zij vroeger in het duister rondtastten - zijn duizenden en duizenden.

Wij gelooven, dat het niet te veel gezegd is, wanneer wij beweren, dat iedere nieuwe, voorwaarts strevende richting, zoowel op sociaal als letterkundig gebied, in de laatste twintig jaren in ons vaderland ontstaan, in meerdere of mindere mate afhankelijk is geweest van Multatuli.

Geen Nederlandsch letterkundige heeft misschien dien invloed op zijn volk gehad als hij - uitgezonderd Jacob Cats, van wien Douwes Dekker met zijn gewone hartstochtelijkheid getuigde, dat hij ‘er waarlijk grootsch op (was) dat (hij) als kind reeds dien lammen, liederlijken, godzaligen rijmelaar (heeft) veracht.’

Ongetwijfeld was Douwes Dekker een denker van den eersten rang. Maar de bewondering, die sommigen voor hem hebben gekoesterd, is eenige graden gedaald, toen zij bij nader inzien bespeurden, dat veel van hetgeen de auteur als nieuw, als frisch, als pas gevonden voorzet, reeds lange jaren vóór hem door anderen was uitgesproken. Aan ontleening behoeft hier nochtans niet gedacht te worden. En, wel beschouwd, is Multatuli er niet minder om, dat er vóór hem anderen hebben geleefd, die door hun denken tot gedeeltelijk dezelfde resultaten werden geleid. Wij zullen trachten aan te toonen, dat in de wijze, waarop hij zijne gedachten heeft uitgedrukt, o.i. zijn grootste roem is gelegen.

Maar vooraf een enkel woord over de schaduwzijde van zijn talent. Multatuli's buitengewone scherpzinnigheid, die hem gewoonlijk terstond tot de kern van zaak deed doordringen, en de verwonderlijke gemakkelijkheid, waarmede hij pittige volzinnen vormde, hebben hem in zekeren zin verwend en hem wel eens verleid, dingen te zeggen, die hij niet kon verantwoorden. Ook zijne groote ingenomenheid met zichzelven kwam daarbij soms in 't spel. Ik doel hier in de eerste plaats op zijne uitspraken over personen, die in vele opzichten uitmuntten, maar het ongeluk hadden, hem in 't een of ander te mishagen. Ook enkele wetenschappelijke zaken zijn ontegenzeggelijk oppervlakkig door hem behandeld en het gevaar, dat de argelooze lezer, die hem heeft leeren bewonderen en op hem heeft leeren vertrouwen, ook hier door hem wordt medegesleept, is natuurlijk zeer groot.

Van dat oppervlakkige wenschen wij slechts een enkel voorbeeld aan te halen; wij kiezen daartoe een en ander, dat hij over taal heeft gezegd. Naast zeer behartigingswaarde opmerkingen (over de spelling b.v.: ‘Het verschil in spelling is voor 't gansche menschelijke geslacht, op heele kleine jongetjes en professers na, slechts bijzaak’) treffen wij uitspraken aan, die bewijzen, dat de auteur niet het recht heeft, om over taalkundige kwesties mee te spreken.

(...)