Multatuli.online

1 september 1886

Brief van Multatuli aan V. Bruinsma. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Nieder Ingelheim 1 Septr 86

Waarde Bruinsma, Onbescheidenheid der onbescheidenheden! Ge hebt de goedheid my zoo trouw uw Schoolblad te zenden en nu kom ik nog bovendien met 'n verzoek aanseuren. Door 'n verdrietig misverstand - of juister gezegd: door 'n vergryp dat veel van 'n misdaad heeft - is m'n collectie Schoolbladen geplunderd, ja byna uitgeroeid. En zie, onder 't vele dat daarin bewarenswaardig voorkomt, was één artikeltje dat ik byzonder graag terugzag omdat ik er iets van zeggen wil in de schryvery waarmee ik tegenwoordig bezig ben. Het is 'n program van een examen voor Bewaarschoolhouderessen. Zou 't niet te veel gevergd zyn, U te vragen of ge kans ziet het nummer waarin die curiositeit voorkomt, voor my te laten opzoeken? Hoe oud het is kan ik niet zeggen. 't Is eenige maanden geleden, maar ik kan dat ‘eenige’ niet heel juist bepalen. Is 't 4 maanden? 6? 8? 10? Ik weet het niet.

Misschien hebt gy, of iemand der lezers in uw nabyheid 'n register. En in dat geval houd ik me tevens aanbevolen voor opgave van andere stukken die wellicht over t aankweeken van zulke bewaarschool houderessen geplaatst zyn. Het onderwerp interesseert me.

Nog eens, ik vrees dat m'n verzoek onbescheiden is, en ik vraag er verschooning voor. Misschien dat Hilda wel zoo goed wil zyn, my door 't nakyken der Inhoudsopgaven te helpen. Als ik de nummers maar weet waarin iets over dat onderwerp voorkomt dan zal ikzelf er werk van maken om ze van Noordhof & Smit te Gron. te krygen.

Wat m'n belangstelling in 't Schoolblad aangaat, ze betreft meer 't onderwys, dan den geest van 't Blad. Maar dit kan niet anders daar ik te dien aanzien 'n standpunt inneem dat vry eenzaam is. Ik namelyk ben zeer tegen alle bemoeienis van den Staat met zaken van dien aard. Een schoolmeester-ambtenaar of ambtelyk schoolmeester houd ik voor 'n onding. Ook ontzeg ik den Staat recht en bevoegdheid zich intelaten met Verlichting, zedelykheid, Beschaving, ontwikkeling &c. Maar dit is 'n principe zaak waarvan de toelichting [1.] toelichting: oorspr. voorafgegaan door uitv. me nu te ver voeren zou. Myn leus is: vryheid van onderwys. Dit woord wordt meer geuit, maar komiek dat zy die deze zaak voorstaan, terstond vervallen in wenschen en wetten die de geroemde Vryheid kompleet vernietigen. By den brief aan de brusselsche studenten dien Ge in uw blad hebt overgenomen was 'n postscriptum. Het luidde ongeveer:


‘Als Aristoteles, Seneca, Socrates, Jezus, zich verstoutten ten onzent les te geven in't a, b, c, zouden ze behandeld worden als misdadigers. En ik ook.’
Vergun me, dit absurd te vinden!-

Daar ik evenwel groot belang stel in alles wat het Onderwys betreft - meer zeker dan velen die deze hoofdzaak laten afhangen van de kuren des ministers! - ben ik U zeer dankbaar voor de gelegenheid om door Uw Blad zoowat op de hoogte te blyven. - Wat 'n beroering, hè, op Staatkundig en litterarisch gebied! Men wordt er duizelig van. En de europesche beroeringen die voor de deur staan! Heb ik ze niet vele jaren geleden voorspeld? Lang vóór Modderman [2.] Modderman: Anthony E.J. Modderman (1838-1885), Nederlands jurist en staatsman, minister van Justitie van 1878 tot 1883, auteur en inspirator van het nieuwe Wetboek van Strafrecht (1883)., byv. die me napraatte 'tgeen uit de door hem gebruikte woorden te bewyzen is. (... ‘waarby de fransche revolutie zal blyken kinderspel geweest te zyn.’)-

En ons arm Insulinde! 't Gaat voor Nederland verloren. Men heeft het gewild.-

Wy zyn wel. (ik op m'n asthma na) Mimi houdt zich goed. En Wouter (nu 10½) is 'n lieve jongen, 'n echt buitenkind, maar aan leeren heeft-i nog altyd den duivel gezien. Hoe gaat het U en Hilda? En uw pleegkind? Gut herinnert ge U dat gy voor my die depêche naar 't kantoor bracht: ‘behalte den Knaben in Gottes namen [3.] vgl. V.W. XIX, blz. 310..’ We hebben er nooit berouw van gehad. De jongen is ons aan 't hart gegroeid.

Dag beste menschen hartelyk gegr.

van uw vriend

Dek