Multatuli.online

21 november 1885

Brief van Multatuli aan J.F. Snelleman. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Saturdag, 21 Novr '85

- Inliggende had ik gister geschreven en reeds gesloten, toen ik nog by tyds bedacht dat het adres misschien niet deugde. En ziedaar komt me uw br. kaart vertellen dat ik juist gezien had. En toch heft het door U opgegeven adres niet alle belemmering in uiting op. Ik heb treurige ondervinding van schryven!

Hoe dit zy, ik blyf er by, dat ik U gaarne eens hier zag, als uw werkzaamheden (armenzorg? En wat meer?) dit veroorloven. O, als ik 'n afdoend middel kende, zou ik zeggen: ‘laat liggen wat ligt en kom hier!’ Maar zoo'n middel weet ik tot nog toe niet. Kent ge: ‘le mari à la campagne’? [1.] Le mari à la campagne: De echtgenoot op het platteland (fr.); kennelijk de titel van een niet te achterhalen roman of toneelstuk. Zoo ja, meen niet dat ik dááruit 'n les zou willen halen. O neen, ik vraag 't maar om de analoge toestanden. Misschien is uw probleem moeilyker, ja waarschynlyk. 't Is nl. de vraag, of alle gegevens die dien ‘mari’ ten dienste stonden, in uw geval aanwezig zyn! Ik vrees: neen. Maar juist het spreken daarover zou nuttig kunnen zyn. Maar nog eens: verwaarloos niets! We mogen niet riskeeren dat ge wat opoffert om 'n wyzigheid te komen aanhooren, die prslot van rekening op 't verdrietige niet-weten neerkomt.

Maar dit is zeker: ge moet trachten alle verbittering te voorkomen. Tracht U te houden alsof U niets deerde. Als de inertie, de apathie, de onverschilligheid overging in weerzin of geraaktheid, zou de genezing van: moeielyk overgaan in: onmogelyk.

Sedert m'n verwrongen brief van gister heb ik weer veel over de zaak nagedacht. Vóór alles moet ge een werkkring en eigen woning hebben. O, ik weet wel dat dit makkelyker gezegd dan gedaan is. Nu, dáárover peins ik. Kurieus dat juist zy U 't bereiken van dien wensch moeielyk maakt! 't Loopt in 'n kringetje rond.

Het gezegde: ‘breng iets voort!’ &c, ken ik by ervaring. Ja, ik weet hoe dit irriteert en tot zekere hoogte onmachtig maakt. Ik had 'n broêr die na m'n verlaten van Lebak, diezelfde tergende uitdrukking telkens in den mond nam (wat dan ook 't eenige was dat hy voortbracht!)

Ja, ik verbeeld me, uw toestand te doorgronden. Maar aan haastig oordeelen heb ik den duvel gezien.

Voor 't oogenblik alleen dit: verbitter niet. Wees zacht, vriendelyk, doe alsof ge niets meer eischt dan ze geeft. Wel hebt ge recht tot dien eisch (althans dit gis ik) maar ‘recht’ is 'n mager beestje. De vraag is hoe ge 't moet aanleggen om 't besef van dit recht - en wel tot haar eigen geluk! - in haar levendig te maken.

De eisch: ‘breng eens iets voort’ doet me denken aan bergbewoners die 'n zeeman toe roepen: ‘Ze zeggen dat je zoo 'n knap reiziger bent; wel, vaar jy dan eens die hoogte op!’ ‘Geef me water en 'n schuit’ zou de man kunnen zeggen en vooral: ‘bind me niet de handen op den rug!’ Nu, we kennen dat alles.

Wees hartelyk gegroet en zeg me of ge zonder iets wezenlyks te verzuimen, eens hier kunt komen?

Uw brief verbrand ik nu. [2.] verbrand ik nu: oorspr. stond er is verbrand.

Uw vriend

Dek

Vraag Henriette of ze my 't genoegen wil doen 'n klein briefje by U intesluiten. 't Is me voornamelyk te doen om haar stemming te weten en of 't studeeren nogal goed gaat? Ik begryp de moeilykheid. Ik zou niet in staat zyn 'n enkel examen afteleggen zelfs niet voor bewaarschoolhouderes. Wist ge dat ook die soort van industrieelen [3.] industrieelen: (hier) nijvere werksters. geëxamineerd worden?

't Lykt wel 'n gekkenhuis.