Multatuli.online

18 augustus 1885

Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Dubbel en enkel velletje briefpapier, geheel beschreven. (M.M.)

N. Ingelheim, 18 Aug '85

beste Funke! M'n laatste woord was ‘morgen meer.’ [1.] Vergelijk de brief van 15 augustus: op deze woorden volgden nog twee alinea's. En toch schreef ik gister en eergister niet. Telkens was er een of ander dat m'n stemming bedierf. Hoe men op 't idee komt iemands ‘leven’ te beschryven is my 'n raadsel, tenzy men als uitgemaakt beschouwt dat zoo'n werk onwaar wezen mag. Het leven immers bestaat uit 'n aaneenschakeling van zoogenn kleinigheden die toch inderdaad door den invloed dien ze uitoefenen op 't geheel, blyken géén kleinigheden te zyn. Men hangt er van af. En als men begint ze te noemen zou er geen eind komen aan 't lystje van gelyksoortige dingetjes die even veel aanspraak op vermelding zouden hebben. Maar aan den anderen kant, wie ze niet noemt, stelt zich bloot aan onrechtvaardige beoordeeling. Wie heel uit de verte de steenen niet ziet waarover 'n wandelaar struikelt, meent 'n wys vonnis te slaan als hy den struikelenden man voor dronken uitmaakt. Wat me gister en eergister o.a. bezig hield was - ja, dan zou ik beginnen één ding te noemen, en waarom dan al die anderen niet? Alzoo punctum! [2.] punctum: punt (erachter) (lat.)

Tot m'n groot genoegen zien wy tegen 27 of 28 dezer 't bezoek van den hr en Mevr. Vosmaer te gemoet. We hadden overigens dezen zomer [3.] dezen zomer: oorspr. stond er dit jaar. tot nog toe geen logés, [4.] logés: oorspr. stond er bezoek. in tegenstelling van verleden jaar toen we soms 't huis vol hadden. Dit jaar ben ik genood-zaakt geweest, òf niet uittenoodigen òf zelfs 'n paar voorgestelde bezoeken heel vrindelyk aftewyzen. Dit was me heel onaangenaam, maar 't moest wel. Hoe dit zy, ik ben bly dat onze beste Vos komt, daar ik op z'n omgang zeer gesteld ben. Ook durf ik gelooven dat hy gaarne hier is.

Het lystje der bezoekers van verleden jaar zou je curieus vinden, maar m'n memorie schiet te kort om't compleet te leveren. Zusters, zwagers, kinderen... ontelbaar. Ook Domela N. is hier geweest. Jammer dat die lieve beminnelyke man in dat onzinnige socialismus verzeild is. Hy weet dat ik 't niet met hem eens ben, en des te aangenamer was me zyn bezoek. Ik [5.] Ik: oorspr. voorafgegaan door En. houd hem - in tegenstelling van sommigen zyner tegenstanders - voor welmeenend en oprecht, en denk dat hy àls hy de ongegrondheid zyner stellingen inziet, dat ruiterlyk erkennen zal.

En verbeeldje, ik heb bezoek gehad van 'n - dit raad je niet in zessen! - van 'n russischen generaal die Gouverneur van Astrakan geweest is, en - wonder boven wonder! - hollandsch had geleerd om den Havelaar te lezen. [10.] Zie voor zijn visitekaartje de reproduktie onder deze brief. Dit zal u, uitgever van ‘Multatuli's werken’ pleizier doen, en dáár om schryf ik 't u, niet om mee te bluffen. Tot nog toe had ik 't geen mensch verteld. Dat hy holl.s had geleerd bleek me waar te zyn. 'nPaar regels op z'n visitekaartje waren zeer goed geschreven, en hy sprak met veel kennis over de indische toestanden die in den Havelaar geschetst worden. Aanleiding tot z'n studie, zeide hy gevonden te hebben in de omstandigheid dat hy in zyn gouvernement 'n gelyksoortigen stryd te voeren had. In den Keizer zeide hy 'n bondgenoot te hebben, maar... de hofkliek, de velen die belang hebben by misbruik!


(Een groot verschil tusschen hem en my is dat hy ryk, generaal en graaf is, en dat hy dit alles bleef, terwyl ik me - enfin!)

Aardig was het, hem over Droogstoppel te hooren spreken. Kortom, er bleek me volkomen dat hy op de hoogte was. Doet u dit niet 'n groot genoegen? Als ge misschien lust hebt z'n kaartje te zien (om 't hollandsch) zal ik 't u zenden. Maar laat er niets van in de Courant zetten. 't Zou 'n smakeloos blufje wezen. Van ‘smakeloosheid’ gesproken. Zekere heer - ja, z'n naam weet ik niet meer - die sigarenfabrikant en ‘geestverwant’ is, vraagt me of hy m'n portret op sigarenkistjes mag zetten? Ik heb beleefd voor de eer bedankt.)



illustratie


 

Ik ben [6.] ben: oorspr. stond er houd. waarachtig niet wat van Vloten me aanwryft: ‘vertoonzuchtig’. Juist andersom, elke publiekerigheid kost my 'n overwinning op mezelf. Maar zy die me zoo hardnekkig ignoreeren, vermyden 't noemen van m'n naam zeker niet om my genoegen te doen. Onlangs las ik 'n stuk over 't spel. (roulette en 30 & 40) Geen woord over de Mill. studien waarin ik toch de kansverhoudingen der groene tafel vry duidelyk heb uiteengezet. De eedskwestie is tot vervelings toe besproken. Nergens werd daarby Havelaar's eed aangehaald. Herhaaldelyk schryft men tegenwoordig over vliegers oplaten, en spreekt daarby van ‘hollandsche jongens’ alsof die daarin uitmuntten. Uit noot op Havelaar [7.] Zie V.W. I, blz. 360. kon men weten dat (ook!) die roem betwistbaar is. By de behandeling der zoo hoogst treurige toestanden te Atjeh wordt nooit gewezen op myn waarschuwing.

Maar waar ik nu op komen wou is dat men ook versmaad heeft notitie te nemen van m'n brief aan de brusselsche studenten die me tot eerevoorzitter van hun congres hadden benoemd. In belgische bladen moet die brief opgenomen zyn, althans ik verneem dat de Locomotief hem daaruit heeft overgenomen, maar voor holl. couranten was myn geschryf alweer niet belangryk genoeg. Als ik eens 'n gekommentarieerd lystje gaf van wat ze wèl vertellen... kyk! Maar die wraak schikt me niet, om meer dan een reden. Oók omdat men meenen zou dat ik - uit ‘vertoonzucht’ dan - er op gesteld was genoemd te worden. Neen, veel liever niet. Maar dat opzettelyk verzwygen van wat ten belange der publieke zaak genoemd moest worden is onoprecht en onzedelyk, en alzoo voor die publieke zaak nadeelig. Dit grieft me.

Als staaltje van den geest die me bestrydt, dit eene slechts. Alberd. Thym - goediger dan de doodzwygers, en ditzelfde zeg ik van de Rott. dominees die beweerd hebben dat al m'n lezers zoo vuil en gemeen waren - nu, A.Th. heeft m'n Vorstenschool genoemd: ‘één kakografie van begin tot eind.’ [8.] Zie V.W. XVII, blz. 746 e.v. Geen penvoerder in 't veelschryvend Nederland heeft zich geroepen gevoeld 'n enkel woord van protest tegen dat curieuze vonnis te uiten. En men vraagt me, waarom ik niet schryf? Alsof iemand de lust niet verging by zoo'n ervaring! By 't opnemen van de pen komt by den tweeden, derden regel de bitterheid boven. Zwygen is plicht waar de eenig mogelyke uiting in scheldwoorden bestaan zou. De stryd tegen den onwil om toetegeven in m'n stemming, maakt me onmachtig. Dit wordt zeker niet begrepen door de mannen van 't vak, de ‘letterkundigen’ (met permissie! - die er aparte zieltjes op na houden voor partikulier huis- of publiek beroeps-gebruik.


(Dat zielenverschil zie ik terstond in schryvery. 't Zou me hard verwonderen als de deugdzaamheidpreekende schryver van die stukken in den Pall Mall. [9.] Pall Mall: de Pall Mall Gazette was een in Londen verschijnend nieuwsblad, in 1865 gesticht en sedert 1877 van radikale signatuur. niet 'n heel gemeene kerel was. Ge hebt ze immers gelezen?)-

Toen ik m'n vorigen sloot, en ook toen ik dezen begon was ik van plan nog een en ander te zeggen over... de dokters, over bacterien, miasmen, al of niet gezonde lucht, &c, voornamelyk in verband met Uw ongesteldheid. Maar ik weet niet of 't U aangenaam is, en ik mag niet wagen U te irriteeren. Als gezonde lucht en goed drinkwater goed voor U zyn, moet ge hier komen. Daarby zou hier aan huis uw beste vrouw iets minder gebonden zyn by U te blyven dan in een hôtel.

Als gezonde lucht goed is? Wel zeker, zegt iedereen, en ik ook. Dat heet: om niet ziek te worden. Maar of lucht en water, goed zynde voldoende werking hebben op genezing eener kwaal, weet ik niet. Dokters schynen dit te meenen, maar m'n vragen om uitlegging blyven onbeantwoord. En - wat erger is - hun oordeel over die lucht, &c is dikwyls oppervlakkig en ongegrond.

Verzoek uw vrouw my meetedeelen of m'n schryven U niet te veel vermoeit? Overigens verwacht ik geen antwoord. (Neem dit op in den goeden zin!) Hartelyk hartelyk gegroet.

Dek