Multatuli.online

23 november 1884

Brief van Multatuli aan F.C. Günst. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Nieder Ingelheim (Rheinhessen-

- niet: ‘by Wb. [1.] Wb.: Wiesbaden.’ -) 23 Novr '84

Waarde Gunst, Met groote belangstelling las ik Uw brief van den 17n. Ach, men is niet voor z'n pleizier op de wereld. Ook ik weet wat tobben is, schoon ik 't groot geluk heb dat m'n gezondheid - op asthma na - redelyk blyft.

Wat 'n verdriet en zorg voor uw beste vrouw! Groet haar hartelyk, en bedank haar wel voor haar vriendelyk toespraakje.

Zoo innig graag wou ik U wat ànders zenden dan woorden, maar ik kan niet. Praatjes - nu ge kent het spreekwoord. En toch is't my onmogelyk op andere wys van m'n belangstelling blyk te geven. Och, dat is zoo hard! Ik zeide u reeds 'n paar jaar geleden toen ik te Amsterdam was dat ik er my een genoegen van zou gemaakt hebben u in uw moeielyke omstandigheden wat te hulp te komen als 't met dat zoogenaamde ‘Huldeblyk’ eeningszins redelyk was afgeloopen. Het heeft my achteruit gezet. Een zeer gering jaarlyksch inkomentje maakte my sprakeloos. 't Is me onmogelyk my, als vroeger, te uiten. Instee van den stryd tegen m'n vorige vyanden te kunnen voortzetten, verga ik van wrevel tegen de zoogenaamde geestverwanten die met hun allen, onder veel bombarie, my 'n certificaat van onmacht uitreikten. Dat ‘Huldeblyk’ heeft me gebroken! Zoodra ik de pen opvat, voel ik me overweldigd door woede, en de in die stemming geleverde kopie heeft geen geldswaarde. Ik zit dan ook terdeeg in den brand met m'n uitgever by wien ik in achterstand ben, zoo zelfs dat ik hem op 't oogenblik niet durf vragen U 'n kompleet stel van m'n werken te zenden. Dit namelyk zou ik, naar aanleiding van Uw verzoek, in gewone omstandigheden terstond gedaan hebben. Maar, nogeens, ik kan niet. Toch zal ik uw verzoek in gedachte houden, en er gevolg aan geven zoodra ik me by de uitgeversmy Elsevier weer wat gerehabiliteerd heb... àls me dat lukt!-

Uw voorstel om 'n weekblad uittegeven ‘de Multi.-bazuin’ treft toevallig samen met 'n gelyksoortig plan dat me dezer dagen van 'n andere zyde werd medegedeeld. Ook dáárop antwoord ik, wat ik nu U zeg: wat zou 't baten? Er is te duidelyk gebleken dat ik geen party achter my heb waarop ik steunen kan. Slechts in dàt geval zou myn optreden, of de pogingen van anderen in myn geest, eenigen invloed kunnen hebben. Nu de zwakte en onbeduidendheid van het troepje dat voorgeeft my ter zy te staan, zoo overtuigend gebleken is, maken wy ons met het voortzetten van den stryd belachelyk. Vóór dat ‘Huldeblyk’ kon al 't ongedierte dat op zoo velerlei gebied van de verrotting leeft, die ons landje teistert, nog meenen dat ik invloed had. Er was nog kans op eenige vrees. Die kans is na dat armzalig ‘Huldeblyk’ voor goed verkeken. Redeneeren, betoogen, bewyzen - alles is ydel zonder macht, d.i. in ons land: zonder geld! Wie geen geld heeft en daarmee zekere vertooning maakt, is 'n onbeteekenend mensch en z'n woorden hebben geen waarde.-

Uit het laatste nummer van den Dageraad zie ik dat ik weer ben uitgescholden. Nu door den ‘Protestant, godsdienstig Weekblad in vryzinnigen geest’. Die vryzinnig godsdienstige Protestant zegt: dat men ‘door de lezing van Multatuli's werken verzoend raakt met wat gemeen en vuil is.’ De heer Hobbel komt er dapper tegen op, o ja. Maar dat baat niemendal. Ik ben bedroefd en bitter gestemd, en zie niet in, wat er in 't algemeen belang kan gedaan worden. Van ‘algemeene verkiezingen’ stel ik me niets voor. Of iemand gekozen is met 501 stem tegen 499 of met 51 tegen 49, vind ik volmaakt het zelfde. De nieuwe meestemmers loopen aan denzelfden leiband als de vorigen. Bovendien is dat heele parlementarismus 'n onding.-

Wy leven hier, nu de tyd van bezoeken zoowat is afgeloopen, als kluizenaars. Ik peins en mymer en vermaak me - inwendig kokend! - met kleine afleidingen. Hiertoe komt ons pleegzoontje (nu 9 jaar) my goed te-pas. Van m'n beide eigen kinderen verneem ik niets. Maar dit heb ik zelf zoo gewild. Na jaren zwervens waren zy van my vervreemd, en ik heb geen lust op m'n ouden dag my intespannen om... kennis met m'n eigen kinderen te maken. Ze verstaan ternauwernood m'n woorden, en m'n bedoelingen of indrukken in't geheel niet. Bovendien hebben zy... och, basta!

Ik hoop maar dat ik door m'n langen brief geen schade doe aan Uw gestel. De oorzaak van m'n uitwydingen lag in den wensch U althans zooveel blyk van belangstelling te geven als men door woorden doen kan. Over 't geheel schryf ik tegenwoordig weinig brieven. Daar liggen dozynen onbeantwoord! Slechts één aandoening beheerscht me, en dit is bitterheid. Het uiten daarvan stuit myzelf, en dan zwyg ik maar liever.

Wees met uw beste Toos, heel hartelyk van ons gegroet. Houd je zoo goed mogelyk - ajakkes, wat 'n flauw praatje! - adieu!

tav.

DouwesDekker

Hé, dit zal je verwonderen, denk ik, net als Schaepman [2.] Schaepman: Herman J.A.M. Schaepman (1844-1903), Nederlands dichter, staatsman en priester, voorvechter van de R.K. emancipatie. c.s. ben ik voor vryheid van onderwys. Dit schryf ik ook aan 't Brusselsche Congres van liberalen. Ze wilden my daarby hebben, maar ik bedank. M'n asthma maakt zulke dingen voor my ondoenlyk. Of ik, zònder asthma, wèl gaan zou? Neen! Ik houd niet van vergaderingen. Ook ben ik niet op m'n plaats onder de luî die zich ‘liberaal’ noemen. Pour cause! Zie de ‘vryzinnigen’ Protestant. De orthodoxen en Katholieken zyn my even lief als de modernen, ja liever!