Multatuli.online

17 augustus 1884

Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Nieder Ingelheim, 17 Aug '84

Heb [1.] Deze twee zinnen in zwart potlood boven de aanhef geschreven. je'r aan gedacht Roelants [2.] Roelants: Lid van Haspels' toneelgezelschap; bij een der lezingentoernees was hij manusje-van-alles voor Multatuli. te groeten aan wien ik aangename herinneringen heb? Hy is flink en trouw en open.

beste Haspels, Alweer twee dagen uitgesteld voor ik Uw brief beantwoord. En ik was U nog 'n brief schuldig in antwoord op den vorigen, waarvan ik slechts pr briefkaart de ontvangst meedeelde. Vergeef my beste vriend! De oorzaak is ditmaal niet m'n gewone tegenzin in schryven, maar inderdaad drukte. 't Hoofd loopt me om. Ik zou moeite hebben al de personen te noemen die na Uw bezoek hier korter of langer vertoefden. En ook op dit oogenblik is't huis vol, of liever al de bedden zyn bezet en Woutertje slaapt by ons. We hebben hier: Albert uit Mons. (M's broêr die in Wouters bed slaapt) Christine (M's zuster uit Utrecht) met man en drie kinderen, 9, 7 & 3 jaar, die natuurlyk met Wouter 't noodige lawaai maken en meer bereddering veroorzaken dan volwassenen, vooral daar ze door de hitte niet den heelen dag buiten kunnen zyn. Dan nog Paap, candidaat in de rechten, die in't kleine kamertje naast myn kamer logeert. Merens, Christien & de drie kinderen bezetten de logeerkamer(tje)s beneden. We zitten dus aan tafel met ons tienen. En dit zeg ik niet klagende o neen, ik vind die bereddering en 't daaruit voortvloeiend geschipper wel aardig. Wel drukt het me soms dat M zoo ingespannen moet bezig zyn om den boel gaande te houden, vooral wanneer daarby nog onverwachte niet-logeerbezoekers komen, zooals vaak gebeurt dat velen juist in Augustus tyd hebben om uittevliegen. Maar zy, Mimi, houdt zich best en zegt dat ze't best kan uithouden. My hindert het wel eens dat ik personen in m'n omgeving heb die me niet begrypen. Dat irriteert, en als ik me daar-over driftig maak zooals onlangs gebeurd is (niet met een der tegenwoordige gasten) dan schyn ik 'n lastig mensch te zyn. Maar dit is nu de zaak niet. De vraag is wanneer Mevrouw R. komen kan. Met Mimi heb ik overlegd dat wy wel genoodzaakt zyn hed te verzoeken niet te komen voor half September. Kyk, als 't om 'npaar dagen te doen was, dan zouden wy wel raad kunnen schaffen, maar daar we hopen dat zy 'n retourbillet lang by ons blyft, moeten wy wel vragen dit uitstel voor lief te nemen. En 't is ons gewenscht dat dit vast bepaald worde. Dan kunnen wy by gelegenheid anderen afzeggen, of 't bezoek van anderen tot 'n paar dagen beperken. Vraag dus svp hed of wy er op rekenen mogen haar medio Septr by ons te zien.

En meen niet, beste kerel, dat dat uitweiden over die drukte iets te maken heeft met haar komst, o neen! 't Is een verontschuldiging over m'n slordig schryven en m'n uitstellen. Het is ons een groot genoegen de weduw en 't kindje van dien besten Ramondt [3.] Ramondt: zie bij 14 mei 1884. 'n kleine vriendelykheid te bewyzen en we zullen haar wel tonen en bewyzen dat ze hartelyk welkom is. Ook is één dame met één kindje (vergeleken by den hurry dien we doorleefden en nòg beleven) niemendal! Zeg haar niets van die drukte, 't mocht haar eens bezwaren. Ik roerde 't alleen aan om u niet te doen denken dat dit uitstellen uit lauwheid of zoo-iets voortkomt. We komen bedden - ja, vorken en lepels te kort. Dàt is het. In Septr schikt het best. Voor haar reis (met 'n kindje!) is de herfst bovendien prettiger dan die mal-heete Augustus. Zorg goed dat ze niet aan onhartelykheid denkt!

Dag beste beste Haspels. Ik moet vliegers oplaten. Hartelyke groet van Mies & Wou.