Multatuli.online

27 mei 1884

Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Nieder-Ingelheim 27 Mei 1884

beste Funke! Reeds eergister ochtend ontving ik uw brief met de fl 440. Gy waart alweer sneller met het voldoen aan myn verzoek dan ik nu ben met het bedanken. En ik bedank dan ook maar niet, daar ik er toch de passende woorden niet voor vinden kan. Ja, dàt wel, maar gy wilt ze niet hooren. Maar voor uw vriendelyk schryven mag ik U toch dank zeggen, niet waar? Dat ik niet den 1n Mei op U ‘trok’... wel, ik durfde niet! Ook tegen 't schryven van den brief dien ge nu weer zoo lief beantwoordt, had ik opgezien, primo om de zaak zelf - daar ze toch geheel en al berust op onverplichte goedheid uwerzyds - en 2o omdat ik achterstallig ben jegens den Heer Robbers, 'n zaak die ook U voor 'n deel aangaat. Mimi sprak my moed in. ‘Je weet immers wie Funke is!’ zei ze. O ja! Maar 't zou me waarachtig niet geschokt hebben in m'n vereering voor u indien ge eenigszins anders geantwoord hadt! ‘Eenigszins.’ Dat ge my niet in verlegenheid zoudt laten om dat geld, wist ik wel. Maar ik vreesde onaangename toespeling op m'n tot nog toe onvervulde verplichting aan de Elsevier Maatschappy. ‘Tot nog toe.’ 't Zal terecht komen, ook al sterf ik. Intusschen drukt my die zaak gehörig [1.] gehörig: behoorlijk, naar de eis (du.). Ik ben verbaasd over de goedheid van den heer R. die my als lastig was beschreven en nu me niet eens plaagt met maanbrieven. Daarvoor ben ik waarlyk dankbaar, en ik kan er by zeggen dat het tevens verstandig van hem is. Och, ik maan mezelf zoo!

Het beschryven van de hoofdoorzaken van m'n... onmacht - of hoe moet ik 't noemen - is 'n werk daar ik tegen opzie. Bitterheid is daarvan 't voornaamste element. Byna alles wat ik op staat- of letterkundig gebied verneem, herinnert me sarrend aan 't échec dat ik geleden heb. Over eenige maanden wordt het 25 jaar dat ik den Havelaar schreef. (‘schreef’. Het boek verscheen in febr. '60.) Vyf en twintig jaren van verydelde hoop! Hoe verraderlyk is de opgang geweest, die dat boek maakte. Maar basta nu dáárover. Ik wou alleen wyzen op de belemmerende werking van bitterheid. Ze bederft - ook uit eenvoudig-industrieel oogpunt - m'n kopie. Sedert lang, en vooral na den afloop van dat Huldeblyk - waardoor me voor goed in cyfers m'n plaats is aangewezen! - is m'n heele leven een worsteling tegen m'n eigen stemming. Als hulpmiddelen gebruik ik: wiskunstige oefeningen, schaken, kinderspelen, maar tot nog toe te-vergeefs. Telkens weer vlieg ik op in machtelooze woede die vernederend, ontzenuwend en - in de oogen van anderen ten minste - belachelyk is! Wat zou m'n oude confrère Van Rees er in groeien, als hy me driftig zag! Om nu niet te spreken van 't jongentje dat ze minister van Kolonien hebben gemaakt. (Dat Van Rees zeer bekwaam is, mag ik niet ontkennen. Maar iets anders dan zyn eigen welvaren had hy nooit in 't oog.)-

Wat die stakkert Naatje Fribourg aangaat, och 't zou me zooveel kosten haar dien onderstand optezeggen. 't Is waar dat ik er niet mee had moeten beginnen want eigenlyk had ik niets met haar uittestaan. Maar juist omdat ze door den dood harer zuster alle aanraking met my verloor, trof me haar verlatenheid zoo. Aan den anderen kant erken ik dat het uitgeven van die 60 gl. me wel bezwaart, en vooral ongewenscht toeschynt tegen den tyd van m'n sterven. Ge spreekt van 't Oudevrouwenhuis? Zou ze 't daar dragelyk hebben? Doe wat u goeddunkt. Maar als de slag haar al te hard treffen zou, zal ik 't best vinden dat die uitbetaling voortga. Hoe krygt zoo'n mensch 't in het hoofd zoo lang te leven. Ik geloof dat ze wel 10, 12 jaar ouder is dan ik. Indiskreet!-

Voor - maanden zei Zurcher dat ge eens op 't punt hadt gestaan hier te komen. Natuurlyk speet het ons dat het afgesprongen was. Misschien komt weer onverwacht die gedachte by U op. Geef er dan svp in toe. 't Spreekt vanzelf dat het altyd schikt, altyd hoogstaangenaam is. Toch is telegrafeeren goed. Dan kan ik voor den wagen zorgen, want te-voet is de klim te vermoeiend. (¾ uur aanhoudend stygen. Men komt dan zoo hygend en bezweet aan.) Ja, en dan zal ik je haarklein al de haken en oogen uitleggen omtrent ons wonen hier. Zeker is 't dat het weggaan me zeer leed zal doen.

Maar 't is de vraag of we kùnnen gaan? Daartoe moet het huis verkocht worden en tot nog toe meldt zich niemand aan schoon 't in de courant geannonceerd is. Het schikt niet velen, zoo geheel afgezonderd te leven. Och, ik had zoo gehoopt niet weer te verhuizen - tenzy ik naar Indie ware gegaan om daar iets te verrichten.

Hoe is 't mogelyk dat men thans, nu ieder toch wee en beu is van dien ellendigen Atjeh-oorlog, niet eens acht slaat op myn waar-schuwing in den br. aan den Koning? En dat men de misdadige bewerkers van dien oorlog niet ter verantwoording roept? Ik beweer dat Fransen van de Putte aansprakelyk is, ook civiliter. Men behoorde hem z'n laatsten duit aftenemen. Inplaats daarvan duldt men hem als lid in de 1 Kamer!-

Wel, wel is Quintus de Buitenl. berichtenschryver! Dit had ik niet verwacht. Hoe is 't mogelyk dat iemand die zoo scherp opmerkt, zoo juist beschryft en zoo gemoedelyk-geestig oordeelt, niet inziet dat hy zich schuldig maakt aan lichtvaardigheid by 't kwalificeeren van handelingen of gebeurtenissen - hoe zal ik zeggen? Misschien is ‘lichtvaardigheid’ het juiste woord niet. Zéker staat het... grappig - en grappigheid is hier toch de eisch niet! - mededeelingen van zeker gewicht gekommenteerd te zien op 'n toon van afdoening, van gewysde - door 'n kort nàwoordje van toe- of afkeuring


(Gladstone [2.] Gladstone: William E. Gladstone (1809-1898), Brits staatsman, leider der liberale partij, sedert april 1880 opnieuw hoofd der regering als Lord-chancelor. heeft... &c.
We hopen nu maar dat... &c)

De indruk dien dit maakt, is koddig, vooral om de onverantwoordelykheid van den anonymus. Om goed- en afkeuring - of ook zoo'n bemoedigingswoordje! - een niet belachelyke beteekenis te geven, zou de schryver een naam in de schaal moeten leggen. De zucht om geestig te schryven, doet veel kwaad. Alles wil tegenwoordig pikant wezen, en daaraan wordt veelal de juistheid opgeofferd. Weet men in de holl. courantenwereld waarom Gladstone Gordon [3.] Gordon: Charles G. Gordon (1833-1885), Brits officier, in februari 1884 naar Kartoem (in Soedan) gezonden om een opstand te dempen. Door onvoldoende steun uit Engeland werd Kartoem door de opstandelingen ingenomen en Gordon in februari 1885 gedood. in den steek laat, of slechts flauw hulp belooft? Ik meen het te weten, en als ik me niet vergis was nooit enige abstinentie meer gerechtvaardigd. 't Is al heel mooi dat het Eng. ministerie dien puriteinschen gek niet openlyk desavoueert. Daartoe waren alle redenen en men laat het uit edelmoedigheid. Zoodra hy buiten gevaar zal wezen - geldzaak, anders niet! - krygt hy den wind van voren. Vandaar dan ook dat de ‘oppositie’ zoo flauw is in 't aangrypen van die zaak, als wapen tegen 't ministerie, althans voor zoo ver de bemoeienis en 't Zuidwaarts dringen van Gordon betreft. Ieder weet dat hem dit nièt was opgedragen, en dat Gladstone volstrekt geen ooren had voor z'n gebluf dat hy (Gordon) ‘met god’ heel in z'n eentje den boêl wel klaren zou.-

Heb je Willem Paap's satire: ‘Bombono's’ al gelezen? Ik denk, neen, daar 't nog niet rondgezonden is. Nu, ik had 'n Exempl. Voor ik 't las, betuigde ik P. m'n verdriet. Ik wist dat hy geestig was en dit vind ik zoo gevaarlyk voor 'n jongmensch die werken moet, d.i. bouwstoffen verzamelen voor later. Maar... ik erken dat het stuk ferm is. Al te, misschien! Natuurlyk heb ik er aanmerkingen op, die ik hem dan ook reeds gedeeltelyk meedeelde, maar 't geheel is sanglant [4.] sanglant: uiterst vinnig (‘bloedig’) (fr.), 'n ware geesseling. Al blyf ik betreuren dat hy 't geschreven heeft - omdat kritiek, te vroege kritiek, vooral - den werkman uitput en onmachtig maakt tot zelfvoortbrengen - toch begryp ik dat hy 't niet heeft kunnen binnen houden. En - nu 't boekje eenmaal daar ligt - vind ik 't jammer dat het getal der geexecuteerden niet grooter is. Velen die van rechtswege meegegeesseld hadden moeten worden - ja die er méér aanspraak op hadden dan... die arme De Beer byv. (ten onrechte: hoofdgemartelde) nu velen komen er te goed af. Met ‘velen’ meen ik niet juist personen. Neen, richtingen, scholen, faculteiten, vakken. Natuurwetenschap, staatkunde, Sthh.kunde, militarismus, ambtenary, en meer van dien aard, worden met stilzwygen voorbygegaan.

Ook spyt het me dat men in de gegeven karikaturen personen herkent. Ik had liever den aanval tegen richtingen gezien. Hoe dit zy, scherp is 't ding. En koddig. Mimi heeft geschaterd van 't lachen. Die Paap is 'n knappe jongen. Ik hoop hem te bewaren voor... toegeven in z'n lust tot kritiek. Gut, dat verlamt zoo!-

Het spyt me dat Zürcher u niet volkomen in vertrouwen heeft genomen. Ik heb hem dit zoo ernstig aangeraden. En dan had ook ik U over z'n... verdrietige zaak kunnen schryven. Met U wensch of hoop ik dat hy z'n studiën voortzet. Hy heeft de fout van zeer vlug te zyn, en komt dus wel eens niet áán, zooals de haas in z'n weddenschap met de schildpad. Z'n zuster Marie is 'n aardige origineele meid. Ze lykt op niemand die ik ken. De trouwenzullende Nelly is veel gewoner, ja zeer gewoon.-

Het doet my zeer leed dat uwe vrouw nog altyd aan die zenuwhoofdpynen lydt. Wat is toch daarvan de oorzaak? Te Rotterdam ken ik eene dame die dezelfde kwaal heeft. Ik zou 't niet uithouden, dunkt me. (Een mal praatje, want wat is: niet-uithouden? Men moet immers wel!) Zou verandering van lucht goed voor haar zyn? 't Is hier zeer gezond, in 't algemeen gesproken, maar ik weet niet of háár kwaal byzondere eischen heeft. Wil ze hier komen? In dat geval kan ze zooveel kinderen meenemen als ze verkiest. Het huis is zeer logeable en voor de kinderen die by eenigszins redelyk weer den heelen dag buiten kunnen zyn, heel prettig. Ja, vraag eens aan den dokter of ‘hoog en droog’ goed voor haar is? Maar waaien doet het hier wel dikwyls. Wilt ge my eens schryven welke geneesmethoden er reeds aangewend zyn. Ik durf wedden: chinine! En vlugzouten? Maar is koud water reeds beproefd? 't Is toch vreeselyk voortdurend zoo te lyden. Ik heb zelden of nooit hoofdpyn en beklaag de menschen die daarmee gemarteld worden. Hé, overleg toch eens of 't verblyf hier, haar goed zou kunnen doen? Maar ze heeft hier niets dan frissche lucht en ons. Als ik denk aan de waarschynlyke behoefte aan 'n waterkuur, zou 'n badplaats misschien beter wezen. Misschien zou ze in dat geval hier ½ dozyn kinderen willen deponeeren.

Dag, beste beste Funke, heel hartelyk van ons gegroet

Uw

Dek