Multatuli.online

12 januari 1884

Brief van Multatuli aan J.H. Rothmeyer. Dubbel velletje postpapier waarvan blz. 1-3 en 4 (½) beschreven. (M.M.) De gehele tekst is met blauw potlood doorgestreept, en ingesloten in de volgende brief van 13 januari 1884.

Nieder-Ingelheim 12 Januari '84

Waarde Heer Rothmeyer!

Reeds lang had ik U behooren te schryven over die door Messchert uitgegeven ‘brieven van Bilderdyk’. Ge hebt gelyk: ik heb de vyf deelen inderdaad behoorlyk ontvangen. Het misverstand zal ontstaan zyn door 'n gestoorde opreddering van m'n boeken voorraad, waardoor de vyf deelen van elkaar geraakt en niet weer vereenigd zyn. Nu staan ze weer broederlyk by elkaar, en de zaak is dus in orde.

Nu heb ik U over iets anders te schryven. By den uitgever De Seyn - Verhoughstraete te Roeselare (Belgie) is dezer dagen uitgekomen 'n klein boekje: ‘Meer licht’ door ‘Remo’. De schrijver zond my daarvan 'n present-exemplaar onder geleide van 'n zeer hartelyken brief. Nu, dit geschiedt dikwyls, en meestal ben ik met zulke geschenken verlegen, omdat ik maar zelden pryzen of aanbevelen kan. En dit is toch misschien de bedoeling, en zeker de wensch, van die zenders.

Maar dat boekje: ‘Meer licht’ is inderdaad flink geschreven, en 't komt me voor dat de verspreiding daarvan in Holland wenschelyk is. Hiertoe wenschte ik U optewekken of liever uittenoodigen. Voor 't bestellen van 'n dozyn exemplaren hebt ge myn cautie [1.] cautie: borgstelling. niet noodig (doe dat SVP in allen geval terstond) neen, ik wilde U verzoeken het werkje op grooter schaal voor Holland te exploiteeren. Den prys weet ik niet. Hoog kan hy niet zyn daar 't boekje slechts 156 blzz. wyd gedrukt, klein formaat is. Als gy byv. in-ééns tweehonderd exemplaren bestelt, sta ik U borg voor eventueel verlies op die kleine speculatie. Maar: annonceeren! Ik stel U voor, by de annonces de woorden te voegen: ‘uit dit pittig geschrift moge blyken hoe men aan gene zyde van den Moerdyk over Multatuli denkt.

Reeds heb ik dat boekje aanbevolen in de aandacht van den Spectator, en ik twyfel niet of de aankondiging in dat Weekblad zal gunstig zyn. Ook zal ik de aandacht van anderen er op vestigen. Bij goede exploitatie zyn er in Holland duizende exemplaren van te plaatsen.

Het kost my eenige moeite U dit voorstel te doen. Niet omdat er de minste geldelyke risico by is, maar omdat ik in dat werkje byzonder hoog verheven word en ik dus den schyn van eigenbelang op my laad. Dat de verspreiding in myn belang is, stem ik toe, maar volstrekt niet dat ik dáárom dat werkje aanbeveel. Hoofdzaak is, dat de inhoud aan den titel (‘meer licht’) beantwoordt, en hierom moet ik my om den wille der zaak getroosten den schyn van zelfzucht op my te laden. Er zyn dikwyls boeken en boekjes verschenen, waarin ik in de hoogte werd getoken, en die ik volstrekt niet heb aanbevolen. (Onlangs byv. het stukje van den heer V.D. Andel, waarin hy (heel onnoodig en ongewenscht! bovendien zeer onvolledig!) my tracht te verdedigen tegen den vuilen Van Vloten. Ik kan meer voorbeelden moemen.)

Vraagt men of Remo in zyn ‘meer licht’ veel nieuws verkondigt voor hen die myn werken kennen? Misschien niet. Maar 't heeft z'n nut eens te doen zien dat ik niet zoo geheel alleen sta met m'n denkbeelden, en dat het noordnederlandsche ‘doodzwygen’ 'n eind behoort te nemen. Onlangs hield de fameuze Dr Jan ten Brink in den Haag 'n voordracht over de litteratuur der laatste 50 jaren waarby hy my - blykens 'n opmerking in de Schiedammer Courant die my werd toegezonden - finaal ignoreerde. Tegen zulke en dergelyke laaghartige pogingen is Remo's boekje 'n bruikbaar tegengift.