Multatuli.online

8 januari 1884

Brief van Multatuli aan H.C. Muller. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Nieder Ingelheim 8 Januari '84

Waarde Muller! Dank voor Uw NJaarsgeschenk! Ja de zaak van Kaspar Hauser [1.] Kaspar Hauser: (1812?-1833), beroemde vondeling die in 1828 opdook in Neurenberg; over zijn afkomst is dikwijls gespekuleerd. interesseert me nog altyd. Dit wil wat zeggen, als men er by bedenkt dat m'n belangstelling in die cause célèbre [2.] cause célèbre: beroemde kwestie (fr.) dagteekent van 1828 of '29! Ik herinner me nog altyd duidelyk den indruk dien 't eerste bericht dat omtrent die zaak ons bereikte, op my maakte, en hoe ook bezig gehouden (en erger dan dat!) door dingen die me van meer naby raakten, nooit verloor ik den Neurenberger vondeling uit het oog. Het ophelderen van die mysterie stond op den langen lyst myner desiderata [3.] desiderata: verlangens (lat.), zoolang ik nog meende eens aan 't afdoen daarvan te kunnen beginnen. 't Spreekt vanzelf dat ik sedert twee jaar die lyst verscheurd heb. Daarop stonden belangryker posten, o zeker! Byv. het uitroeien van de zeer verderfelyke geloovery en de daarmee in innig verband staande verbetering van den toestand des volks. Ook dàt moet ik opgeven by gebrek aan medewerkers. Er gaat my 'n rilling door de leden als ik 't woord ‘geestverwant’ hoor. Ik weet wat dit aan deze zyde van den lyn die ons van orthodoxen, antirevolutionnairen, clericalen &c scheidt, te beduiden heeft!


(Niet als hoofdmoment, o neen, maar beiläufig [4.] beiläufig: terloops (in Duitse schrijfletters) (du.), hier even de opmerking dat de ‘Dageraad’ zonder protest 'n lofrede op den... &c Van Vloten heeft opgenomen. Dit deden ook andere bladen (o.a. eergister 't Zd.blad [5.] Zd.blad: zondagseditie. van 't Nieuws, by monde van den litteratuursmid J. ten Brink [6.] J. ten Brink: Jan ten Brink (1834-1901), Nederlands letterkundige, die binnen enkele maanden hoogleraar zou worden te Leiden.) en herhaaldelyk las ik dat z'n roem (of zoo iets) voornamelyk gegrond was op z'n ‘Onkruid onder de Tarwe’ d.i. op z'n zwartmaken van my en m'n edele vrouw! Ik [29.] Ik: oorspr. stond er In 't. verneem dat in 'n tydschrift 'n stuk voorkomt: ‘een man van karakter’ (auctore [7.] auctore Bientjes: van de hand van (lat.) Bientjes: J.A. Bientjes (1848-1931), leraar aan de H.B.S. te Utrecht. Bientjes, meen ik.) Die karakterman is: Van Vloten. Nu moet men zooals ik [8.] Zooals ik: later toegevoegd. weten in welk soort van karakter die V.Vl. uitmuntte, om te beoordeelen wat, by de modern-liberale, vryzinnige party voor ‘karakter’ doorgaat! V.Vl. was 'n gemeen sujet. Niets zou me makkelyker vallen dan dat te bewyzen, als 't my convenieerde intieme zaken te brengen voor 't forum van 'n publiek dat ik veracht.)

Neen, volstrekt niet als hoofdzaak roer ik dit aan. De rol die V.Vl in myn leven en streven gespeeld heeft, is zoo miniem dat ik zelfs 'n beetje boos ben geworden toen, eerst Loffelt, daarna Van Andel [9.] Loffelt en Van Andel: A.C. Loffelt: Jupiter van Vloten en zijn kritiek (1876) en H.M. van Andel: Een onkruidzaaier (1883) Vgl. V.W. XVIII, blz. 288 en XXII, blz. 617. zich de moeite gaven my tegen dien man in bescherming te nemen. Die verdedigingen baarden den schyn dat hy [10.] hy: oorspr. stond er de man. m'n voorname tegenstander was, juist wat hy beoogde, namelyk. Maar basta dáárvan.

Ik haalde 't slechts aan als indice [11.] indice: vingerwijzing (fr.) van m'n onmacht. Ge begrypt immers dat het ophemelen van dien onbeduidenden kerel slechts ten doel heeft my te grieven? En al ben ik nu daarvoor onverschillig wat de zaak zelf betreft, als bydrage tot de waardeering van de krachten waarop ik zou kunnen rekenen, zyn me zulke teekenen kostbaar. 't Zou zotterny zyn in zee te steken met 'n vaartuig dat lek is, of 'n bemanning waarop niet te rekenen valt.

Nog eens, meen niet dat ik my de apotheose [12.] apotheose: het ophemelen. van dien man zoo aantrek. Sedert jaren wyzen àlle symptomen (niet het minst de bespottelyke afloop van dat ‘Huldeblyk’) denzelfden weg uit. Ik ben overtuigd van m'n onmacht. En 't is altyd iets, te weten hoe men staat.

Maar jammer is t! Want er viel veel te doen. Te ‘doen’ zeg ik, in tegenstelling van praten, redeneeren, debatteeren, oreeren, polemiseeren. &c. Dat alles helpt niet. Het heeft z'n tyd gehad. Ik meende sedert ±40 jaren te weten wàt er geschieden moest. (Neen sedert byna 30 jaar. De voorafgaande 10 jaar besteedde ik aan wakker worden en recueillement [13.] recueillement: overpeinzing (fr.).)-

Het is in die verdrietige overtuiging van onmacht dat ik te hooi en te gras iets opmerk van wat jongeren (van velerlei kleur) zoo-al pogen. Ik hoor van Hobbel [14.] Hobbel: Jan Hobbel (1857-1931), Nederlands onderwijzer en anti-socialistisch vrijdenker., van Betz [15.] Betz: dr. H.J. Betz., van D. Nieuwenhuys [16.] D. Nieuwenhuys: Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919), leider van de Nederlandse vrije socialisten.. En ik lees Kamerverslagen. (Hm, ook in die verrotte 2e Kamer - delenda! [17.] delenda: die vernietigd moet worden (lat.); toespeling op de steeds door senator Cato in het oude Rome herhaalde aansporing dat Carthago vernietigd moest worden. - zyn luî die belangstelling affecteeren in de publieke zaak. Grappig!) Kortom, de nagalm van allerlei gepraat bereikt me. M'n indruk? Wel 't is me of ik 'n troep aspirant-wiskundigen hoor kibbelen of 2 × 2, vyf is of drie, of zes en 'n half of niemendal of wat anders! Ik stik in minachting.

Ziedaar de reden van m'n zwygen, M'n uitgever - by wien ik in't kryt sta en die dus m'n meester is, wat ik niet zeer vereerend vind voor de Huldeblykers!) maant me. Ik zal trachten vertellinkjes te schryven, 'n kinderachtig bezigheidje, dunkt me, voor iemand die volgens getuigenis van drie verschillende organen der Kerkelyke richting ‘God onttroond’ heeft. Ja, zoo zeiden de ‘Kerkelyke Courant’ de ‘Tyd’ en de ‘Maasbode’. Lieve, goede edelmoedige vyanden! In hun oog schyn ik iets te zyn, terwyl m'n geestverwanten-

Waarom dit alles? Wel, ik ontvang daar een No van ‘Recht voor allen.’ en ik wilde U voorbereiden op de vraag: ‘wat gaat my dat aan?’ M.i. zyn die Socialisten povere st.h.h.kundigen [18.] st.h.h.kundigen: staathuishoudkundigen, economen., geen haarbreed wyzer dan Prof. Buys [19.] Prof. Buys: Johan Theodoor Buys (1828-1893), Nederlands jurist en econoom, in 1862 benoemd tot hoogleraar in Amsterdam. en Schultse-Delitsch [20.] Schultse-Delitsch: Hermann Schulze-Delitzsch (1808-1883), Duits staatsman en econoom, stichter van een nieuw soort kredietbanken voor arbeiders.. Misschien onnoozeler nog. En hun bestryders? Staan ze hooger, staan ze lager? Dat weet ik niet! Wat baat het kiezen tusschen 3 en 5 als men zich de vraag stelt: ‘wat is 2 × 2?-

Myn positie als voorganger is onhoudbaar. Erger nog: 't is geen positie. ‘Voorgaan’ veronderstelt: ‘volgen’ en volgers heb ik niet. Althans hun aantal is evenmin noemenswaard als hun invloed of kracht.

De geloovers kunnen me niet gebruiken omdat ik misselyk ben van hun god en Jezis. De ‘vrydenkers’ de aanvallen tegen deze benaming vind ik ongegrond - de ‘vrydenkers’ vatten hun roeping op als of discipline onteerend ware. In dit opzicht laat hun ‘denken’ veel te wenschen over aan ‘vryheid.’ Vrye gedachten leiden tot de slotsom dat tucht 'n eerste voorwaarde is tot geslotenheid en dat men slechts door aaneensluiting overwinnen, of zelfs iets bereiken kan. Het pausbegrip is 'n logische noodzakelykheid.-

Arme jonge overtuigde, hartelyk welmeenende stryder! Ge zult niets bereiken. Met deernis zie ik 't gewurm van zooveel welmeenenden aan, die, zich afscheidende van de ‘leer’ (op elk gebied!) niet inzien dat ook de para-doxie [21.] para-doxie: een leer in strijd met de (kerkelijke) orthodoxie. haar eischen, regels, systeem vordert!

Nogeens, wat moet ik met dat ‘Recht voor allen’ doen? Die arme Nieuwenhuis! Ik heb redenen om hem voor 'n braaf man te houden, en betreur de ydelheid van z'n pogingen. Hy zal op drie manieren geslagen worden. 1o Door de bezitters. 2o Door z'n zoogen.e geestverwanten die hem slechts eeren zullen zoolang hy kans ziet de verplichting der maatschappy te bespreeken om ieder 't noodige te verschaffen. Hiermee zal hy wel uitscheiden zoodra hy inziet dat daarby behoort opgegeven te worden waar dat noodi-ge vandaan moet komen? Voeding op de school? Magnifiek! Ik ga nog verder, en zeg: voeding overal! Voeding op straat, op stoepen, op gootplanken [22.] gootplank: plank waarmee een goot (als open riool) werd afgedekt., in de lucht, op je beddeplank, op bestekamers [23.] bestekamer: toilet. als je dat verkiest. En waarom voeding alleen? Me dunkt, als we aan 't begeeren zyn en 't maar voor 't zeggen hebben, moeten we wat royaler kiezen! Alzoo óók allerlei ànder genot! Waarom dragen de kinderen der armen geen batisten hemdjes, geen broekjes van fluweel, geen schoentjes met diamanten gespen? En ander pleizier! By elke school eisch ik 'n korps muzikanten (werkluî die op hùn beurt moeten geamuzeerd, gevoed, gekleed worden door... ja, door wie?) De aardrykskunde zal voortaan gedoceerd worden in sneltreinen (I kl met sleepingcars en restaurant) [24.] restaurant: oorspr. stond er restauratie. voor wiskunde graaft de ‘Maatschappy’ ten behoeve van elk kind, 'n archimedes op - (hm, de Archimedessen zelf petitioneeren [25.] petitioneeren: betoging houden. juist om verkorting van hun werkuren!) De sterrekunde... nu ja die beoefenen de jongelui voortaan op pleizierreisjes naar de maan. ‘Wie zal dat betalen?’ Zoo luidt het oude liedje, en de vraag is zoo gek niet! Ook ik doe haar!

Mèt niet-socialisten heeft D.N. de fout gemeen, deze eenvoudige vraag over 't hoofd te zien, en 2o altyd geld (ruilmiddel tot inkoop van genotsmiddel, conventioneel speelfiche) te verwarren met de aanteschaffen genotsmiddelen-zelf. By verdeeling van kapitaal - om nu niet te spreken van den korten duur der daardoor verkregen zg.ne gelykheid - zou er geen lood vleesch, geen kruimel brood méér zyn dan nu. Neen, er zou van een en ander minder zyn, en dit zou duren tot de bezitting van velen in weinige handen was overgegaan.

Karel Marx! Herhaaldelyk ben ik begonnen z'n werken te lezen. De man schryft slecht, doch juist slecht op 'n manier die sommigen doet denken dat-i flink op de hoogte is. Hy doet - even als de mannen en place - in frazen. En terdeeg! ‘Het kapitaal, myne heeren... Ei! Ik begryp zelfs dat ‘het’ niet. (En om dat kapitaal te bestryden, ‘het’ kapitaal, moeten de werkluî zich vereenigen, geld byeenbrengen en dus... kapitaal vormen!-

Geen volgers! Och, wat zouden de Dageraders van me zeggen als ik kwam vertellen dat ik 'n tegenstander ben van staatsonderwys? À plus forte raison [26.] à plus forte raison: met des te meer reden (fr.) van: leerplicht!

(Myn eisch is - en dit vind ik liberaal - vryheid van onderwys! - Ja, haal dáaronder zooveel strepen als 't papier maar toelaat! Dat: ‘vryheid van onderwys!’ zou ik van de daken willen verkondigen. En je zwygt, vraagt ge? Och, men luistert niet. Ja, de Dageraadsmannen zouden schrikken - my met steenen werpen misschien! - als ik met myn program voor den dag kwam. Misschien zouden ze my voor 'n verkapte Jezuiet aanzien.-

Zooeven zei ik dat D.N. op drieerlei manier zich geslagen zal vinden. Ik weet niet of ik die 3 manieren opnoemde. (als ik m'n br. overlees verscheur ik hem heelemaal.) Door de clique die hy bestrydt. 2. Door z'n eigen overtuiging zoodra hy inziet dat z'n ziekelyk-filanthr.e [27.] filanthr.: filantropisch, uit mensenliefde. denkbeelden geen steek houden (De beoogde beneficia [28.] beneficia: waardevolle goederen. moeten ergens vandaan komen: de natuur der dingen is stipt in haar boekhouding!) en 3o Door 't volkje dat hy bevoordeelen wil. Daarin zal hy z'n ergste vyanden vinden. 't Plebs wordt altyd beul van z'n weldoeners (van hen die beoogden 't wel te doen.) Don quichot werd gesteenigd door de galeislaven dien hy verlossen wou.

Ik schei uit. (Donker) De afstamming van 't woord god van Wod(an) houd ik nu voor zeker. 'K heb 'n eigenaardig bewys gevonden. Hartelyk gegroet. Waarom beantwoordde je myn laatsten brief niet?

tt

DD

Wy alle drie zyn wèl. Alleen asthma. Nu, 64 jaar!