Multatuli.online

18 juni 1883

Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

N. Ingelheim 18 Juni '83

beste Haspels! ‘Eindelyk!’ zal je zeggen. Ja, 't is of er een vloek rust op m'n schryven, vooral na 1882 en de in dat jaar gebleken onmogelykheid om iets wezenlyks tot stand te brengen. 't ergste is dat de daaruit voortspruitende stomheid (stomheid in letterlyken zin) zich juist jegens hen openbaart die aanspraak hebben op myn hartelyke stemming. ‘Vrienden moeten je dat vergeven’, zegt ge, en gy hebt dat dan ook gedaan! Maar aan alles komt een eind. Tegen zoo'n aanhoudend gebrek aan weerklank is op den duur niets bestand.

Eerst iets over ons huiselyk toestandje.


(Neen, allereerst dank voor uw brief met inhoud van den 2n dezer. 't Is roerend, maar daar stap ik nu over heen.)

Buiten toenemend asthma ben ik wel. Dat asthma schryf ik hoofdzakelyk toe aan moreele oorzaken. Ik heb opgemerkt dat het in verband staat met ergernis. en dááraan heb ik geen gebrek, waarop ik straks zal terug komen. Maar nu eerst het huiselyke. M'n vrouw is altyd dezelfde weldoende engel voor my, en de kleine Wouter (nu 7½) jaar) brengt ons veel geluk aan. Hy is inderdaad 'n aardige jongen. Dat de noodige dosis ondeugendheid niet ontbreekt, spreekt vanzelf. Dat hoort er by. Zooveel mogelyk geven wy M en ik [1.] M. en ik: later toegevoegd. hem onderwys in huis maar 2 maal in de week moet hy een duitschen meester hebben omdat we hem anders naar de school zenden moeten. (leerplicht!) En over 't geheel is ons dat vastzitten aan deze woning - die anders zoo aangenaam is! - wel wat lastig in verband met de opleiding die hy weldra zal noodig hebben. Zoo'n duitsche boerenschool is naar, ook zonder nu nog te spreken van de stinkende goddienery die daar verkocht wordt. Aan den anderen kant is 't zeker niet goed voor 'n kind, geen wryving met andere kinderen te hebben. Hy loopt gevaar, te veel optegroeien als moeders kindje. Maar ik kan nu eenmaal dit huis niet verlaten. Dat er in 't wonen hier, ook veel schoons ligt, is wáár, en zeker zou 't me erg tegenvallen als ik weer in 'n drukke stad kwam, of in 'n woning met buren. Ik verwen hier door de vryheid. En nu, beste kerel, alweer de vraag: kan je niet, mèt of zonder Dirk, Coen of wien je maar wilt, eens hier komen? Ons huis is ruim. Nu is 't wel waar dat we allerlei bezoek wachten en dat er dus hoogstwaarschynlyk telkens over die ruimte zal gedisponeerd zyn (of gedeeltelyk) maar dat is geen reden voor U om wegteblyven, of uw bezoek uittestellen. Op dit oogenblik hebben we één logé [2.] Logé: oorspr. stond er logée. ('n heer uit Arnhem, 'n besten jongen die met 'n zeer verre nicht van Mies getrouwd is [3.] heer uit Arnhem: vermoedelijk de echtgenoot van mevr. Eekhof.) maar al waren er vier, ik zeg dat er altyd ruimte kan gemaakt worden. Of liever, want aan ruimte kàn geen gebrek zyn, de zaak komt neer op slaapplaats. Welnu, dan zouden wy bedden op den grond leggen. Iets aardigs is dat logés elkaar nooit in den weg behoeven te loopen, vooral door de ruimte òm het huis.-

Kyk, hoe mal! Nu op 't chapître komende van je mogelyke komst heb ik in eens geen lust om voorttegaan. M'n plan was je lang te schryven. Onder tgeen ik wilde aanroeren was iets zeer byzonders, en wel iets dat ik toch in 'n brief niet behandelen kan. Daarover met u te spreken zou me zeer aangenaam zyn. en omdat ik me belemmerd voel het te schryven, dringt zich nu de wensch dat ge toch eens komen mocht zoo sterk op den voorgrond, dat me nu de heele schryvery verveelt. Ik mag niet riskeeren dat 'tgeen ik daarover te zeggen heb - eens verloren ging. 't Betreft iets te doen (te beproeven) wat ik ‘wezenlyk’ noem. Iets anders dan praatjes of schryvery.

Ik zou 't heel prettig vinden als je komen kon. Maar nu mag ik je niet in den waan brengen dat je komst me nuttig wezen zou of helpen kan in de zaak die me bezig houdt. O, neen. Het is iets, geheel buiten U. Ge zoudt er volstrekt niet in betrokken kunnen worden en my er ook niet in kunnen bystaan. 't Is alleen dat ik 't alleen voor myn genoegen, U wilde meedeelen zonder t op schrift te zetten. Kom dus niet daarom!

Dat plan, of dat denkbeeld toch niet kunnende aanroeren, valt nu m'n heele brief in 't water, op dit eene na, dat ik 't zoo prettig vinden zou u hier te zièn. Wie je meebrengt zal welkom zyn!

Dag beste trouwe kerel

Uw vriend

Dek

Ik volg de historie van die millioenen juffr. in Rott-. Ct en Nieuws. Vooral interesseert me het soort van volk dat zich door zóó'n wyf bezwendelen liet. Als bydrage tot menschkunde vind ik die zaak kostelyk. Er blykt alweer dat voor ‘Publiek’ niets te grof is. Als 't schepsel de zaken minder plomp had aangepakt zou haar bedrog niét gelukt zyn.-

Hé, weet je ook of Mevr. Hotz uit de stad is? M's broer zoekt 'n betrekking by de Perzische Handelsvereeniging. Daarover heeft M. haar geschreven en we kregen tot nog toe geen antwoord. Daar zy gewoonlyk zeer vriendelyk en welwillend is, verwondert me dit. Schryf me dus svp. of ze misschien op reis is. Maar spreek er svp nièt over.

Als je misschien nièt by kas bent voor de reis hier heen, gebruik er dan Tandem voor, dat spreekt van zelf.

dag beste Haspels!