Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

april 1883

van

Gosewina Carolina de Haas-Hanau (bio)

aan

Mimi Douwes Dekker (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883 (1991)

terug naar lijst

Vermoedelijk 25 april 1883

Koncept-brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Mimi. Dubbel velletje postpapier geheel beschreven, zowel horizontaal als dwars daar doorheen vertikaal. Het koncept is inkompleet. (M.M.)

Lieve Mimi

Sedert mijn terugkomst uit Ingelheim ben ik week op week teleurgesteld in het niet terug ontvangen van 't jasje en daar ik volstrekt niet vermoeden kon dat het zoolang duren zou eer van Erp [1.] van Erp: de amsterdamse kleermaker door wie het jasje vermaakt moest worden. zijn belofte zou nakomen, wachtte ik met schrijven in de hoop dat mijn brief zou kunnen beginnen met ‘eindelijk! eindelijk heb ik de jas aan U op gezonden!’ Doch helaas, tot heden toe bleven mijn bemoeiingen zonder resultaat!

Hoe 't mij spijt kunt Ge U niet voorstellen. Waarlijk ik zou er om kunnen schreien, en 'k vind het ellendig dat ik na zóó lang vergeefsch wachten op eenig bericht nu nog schrijven moet dat ik nog niets heb, en 't dus ook niet zenden kan. Nog langer wachten met schrijven, vond ik zeer onbehoorlijk, vooral omdat Dek en U niet zeker weten aan wien de schuld ligt. Als Gij nu maar niet denkt dat ik sloffig nalatig of onverschillig ben geweest. Het tegendeel is waar. Ik heb er terstond werk van gemaakt en er reeds verscheidene malen naar gevraagd en op aflevering aangedrongen. Tot nu toe bleven de beloften onvoldaan. - Ik vind het ellendig en had zoo dol graag vlug en goed die beste Dek van dienst geweest in het beredderen van zoo'n eenvoudige zaak. Maar 't is een ellende als men geheel van anderen afhankelijk is en als behoorlijk uitoefenen van pressie niets geeft!

Mocht de jas nu binnenkort arriveeren dan is 't misschien reeds warm weêr en zal hij komen als mosterd na den maaltijd. Enfin als hij dan nog maar naar wensch is, dan komt hij toch den volgenden winter te pas, ofschoon Dek daarmede nu niet geholpen is geweest. - O! toen in de laatste weken zoo koud was, dacht ik telkens nu moet Dek òf kou lijden òf die leelijke oude jas dragen.

Wilt Gij nu, s.v.p. lieve Mimi, eens aan Dek vragen òf hij voor warm weêr ook behoefte heeft aan een dun huisjasje. Dergelijke jasjes draagt Haas ook in huis en ze bevallen hem goed. Ze zijn echter ongevoerd - gevoerde zijn niet gemaakt te krijgen, dus kan er van warmte geven geen sprake zijn. Ze zijn van zwart panama, een soort sterk merinos, en ik kan ze hier elk oogenblik koopen. Als Dek zoo iets hebben wil, meld het mij dan s.v.p. en dan zal ik dat terstond zenden. Och, laat hij asjeblieft niet denken dat hij mij moeite veroorzaakt, als ik iets voor hem doen kan (en dat helaas zoo bitter weinig) is me zoo'n groot genoegen en ook op 't punt van jassen zou ik hem zoo graag mijn goede wil toonen!

En met de ongelukkige bokking heeft men mij ook voortdurend teleurgesteld. Ontelbare malen heb ik er naar gevraagd en laten vragen en telkens deden de vischvrouwen belofte op ‘andere weken’ die nog komen moeten en dat duurt nu al van dec af! O 'k ben woedend op die bedriegsters! Maar ik geef den moed niet op, en zoodra ik ze machtig word zend ik ze, al was 't over een half jaar.

Vindt Ge me niet erg vervelend met al mijn praatjes en belofte? Zelf ben ik beschaamd over zo'n akelige zaak als deze. Maar wat moest ik doen onder de gegeven omstandigheden? Ik ben er zoo verdrietig over! - Bij de Wolven gaat alles den ouden gang. Laatst zeide Bremer kort af en zonder meer dat ze met Jo Dupont naar A. waren geweest om naar huizen uit te zien. Daaruit meenen we te moeten afleiden dat die jongelui spoedig zullen gaan trouwen. Donderdag ll. was de jonge Josefa jarig. S'avonds na 8 uren toen al 't werkvolk uit ons huis was, wipte ik er nog gauw eventjes heen om haar geluk te wenschen - toen 'k binnen kwam met mijn klein geschenk voor haar in de hand, waren alle intieme vrienden waaronder wij vroeger de eerste plaats bekleeden gezellig bijeen. Ik had geen spijt dat ik gegaan was doch 't speet me dat ik door mijn komst hen misschien in een onaangenaam parket had gebracht. Hoe is 't met Dek's gezondheid- en gemoedstoestand? Hoe maakt Gij 't zelf en hoe gaat 't met den lieven Wou? Wij zijn alleen erg verkouden en we hebben het zeer druk. Sedert 14 dagen zijn er verwers in huis, die in alle vertrekken moeten werken en stellingen uitsteken. Dus ligt alles overhoop. Van 't dak af moet voor en achter de gevel geverwd worden en verschillende vloeren van kamers. Intusschen wordt 't huis schoongemaakt en ik geniet dus voortdurend 't gezelschap van schoorsteenvegers, behangers, timmerlieden (voor nodige reparatie), schoonmaaksters en mei-den die door de aanwezigheid van zooveel mannelijke individus zeer onbruikbaar zijn voor haar werk.

Ik zit dus in een alleronaangenaamste vervelende rommel. Met Mei krijg ik 2 andere dienstboden en 't kleine meisje wou ik ook laten vertrekken. Ze is zeer oneerlijk en geheel het tegenovergestelde van hetgeen ze schijnt. Ge weet het, niet waar, dat ik haar onwillekeurig altyd liefje noemde en dat doe ik soms nog uit gewoonte! Gij vond haar toch ook zoo lief, niet waar? Och en de feiten waardoor ik tot overtuiging kwam, waren me zoo pijnlijk! Mijn 2 andere meiden zijn me ook in dat geval zoo ontrouw geweest en hebben tegenover mij zoo'n valsche rol gespeeld. Als ik door al mijn huisselijke buitengewone allervervelendste werkzaamheden zal zijn heengeworsteld, dan hoop ik heel in 't verschiet Dek, Wou en U bij ons te zien. Dàt heerlijk schilderij dat ik reeds duidelijk zie, geeft me moed en vrolijkt me op en maakt me gelukkig. Want waarlijk, Mies, zoo als 't oogenblik in huis bij me toegaat, en nog weken toegaan moet (....)