Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

21 december 1882

van

Multatuli

aan

Gosewina Carolina de Haas-Hanau (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883 (1991)

terug naar lijst

21 december 1882

Brief van Multatuli aan mevr. G.C. de Haas-Hanau. Twee dubbele velletjes postpapier en een enkele waarvan blz. 1-9 en 10 (¾) beschreven. (M.M.)

Nieder-Ingelheim, 21 Decr 82

beste beste Lina! Uw zoo hartelyke brief van eergister maakt op my 'n indruk die byna gewetenswroeging zou kunnen genoemd worden! Ja, het doet my zéér dat de arrangementen van ònzen kant uw plannen in zekeren zin verydelden. De oorzaken die 't regelen van Mimi's reis zoo lastig maakten sla ik nu maar over. 't Is helaas 'n feit dat de slotsom onzer lankdradige overleggingen U en al die andere deelnemers aan die aardige verrassing gecontrarieerd heeft. Ik verzeker U dat me dit erg drukt. Dàt hebt ge niet aan my verdiend, en die hartelyke Wolven ook niet!

Ik kon u nu lang en breed uitleggen wat Mimi bewoog (‘ons’ liever) om aftewyken van 't eerste plan (het overkomen in Januari) waarop uw vaststellen van 't ‘avendje’ gebaseerd was. Eén der gronden was 't hier-zyn van haar zuster, 'tgeen haar deed berusten in 't achterlaten van Wouter en my. Ze meende dat het naar Holland gaan in Januari niet dan met ons drieen kon geschieden, en ik zelf was niet zeker of ik dat zou kunnen doen daar ik niet vry ben in m'n bewegingen. Als ik dan in Januari, wat myzelf betreft, niet had kunnen gaan, zou ik zeker haar niet hebben kunnen bewegen my - met of zonder 't kind dan - alleen te laten, daar Betsy zeker zóó lang niet had kunnen blyven. (wat ik ook niet wenschte)

Ja, ik voorzag in Januari niet te kunnen gaan. Ik durf me niet vertonen in Holland voor ik aan de Maatschappy Elsevier schryvery geleverd heb. De heer Robbers [1.] Robbers: oorspr. stond er Robberts. heeft daar recht op. Er is niets tegen zyn eisch dienaangaande intebrengen, noch volgens stipt recht, noch in gemoede. Ik sta tegenover hem als 'n woordbreker, als 'n kwade betaler. Hy heeft me allerliefst behandeld, en de gemeenste advokaat zou geen chicane kunnen vinden ter vergoelyking van m'n schuld. Neen, dit is onjuist gezegd. Ter ontzenuwing van m'n verplichting, bedoel ik.

Vergoelyken kan ik - en zonder chicane! - m'n schuld wel, maar daarmee heeft de heer Robbers niet te maken. Hy is in z'n recht, en ik ben beschaamd.

Ik verzeker U, beste Lina, dat ik dolgraag den 24 of 25n op den trein ging om dinsdag avend by Ulieden te zyn, en dit zoowel om de voorstelling bytewonen op zichzelf, als om uwlieder teleurstelling wat uittewisschen. Maar 't zou me stuiten my wegtestoppen, wat trouwens niet lukken zou. Toch heb ik er gister heel serieus over gedacht.-

En zoo-even weer onder 't koffidrinken. M'n slotsom is dat ik nu niet komen kan! Maar ik zal trachten den cauchemar [2.] cauchemar: nachtmerrie (fr.) hier: schrijfblokkade. van my aftewerpen, die my 't gaan naar Rotterdam zoo bezwarend maakt. Als my dàt gelukt is beveel ik my aan voor 'n herhaling. Is dat goed, beste Lina?-

Nu zou 't wel den schyn gaan krygen dat ik alleen dáárom beproeven wou, aan 't werk te gaan, zegge: druk- en verkoopbare schryvery te leveren. 't Is my 'n zware corvée! M'n stemming was er sedert lang niet naar, en de ondervinding van 't laatste jaar heeft er geen goed aan gedaan. Als ik er in slaag wat te leveren, zal 't niet kunnen geschieden dan door verkrachting van m'n gemoed, wezenlyk iets als prostitutie. Er moet toch iets behagelyks zyn in m'n werk, niet waar? Iets liefelyks? Dit nu voel ik niet voor 't groote publiek, en 't ontbreken van dien indruk maakt me stom. Maar, nog eens daarmee heeft Robbers niet te maken.

Hoe ben je dan in die afhankelykheid gekomen, vraag je? Och, van 't een op 't ander. Ook had ik oogenblikken - vóór 't opzetten van dat ‘Huldeblyk’ ten-minste - waarin ik myzelf wys maakte dat m'n moedelooze stemmingen 't gevolg waren van onrechtvaardige zwartgalligheid. In zulke oogenblikken nam ik verplichtingen op my die dan later bleken te zwaar voor my te zyn. Het voortzetten en afmaken der Geschiedenis van Woutertje - dit namelyk is de eisch - wordt belemmerd door de bitterheid die my beheerscht. Ik ben te subjectief, te veel persoon, en te weinig schryver of kunstleverancier, om m'n eigen aandoeningen aftescheiden van m'n werk, en 't spreekt vanzelf dat ik ten-gevolge dáárvan òf niets voortbreng òf iets verkeerds.

En, afgescheiden van m'n verdriet over de hardnekkige uitsluiting die me te-beurt valt, ik ben treurig over den loop der publieke zaak. Hebt ge gelet op den loop der Billiton kwestie? Millioenen zyn weggeschonken door de cliques die ons regeeren. Ik had het voorzien, en zeker zou ik 't vóór 't vertrek van 's Jacob naar Indie gepubliceerd hebben als ik niet ondervonden had dat alles te-vergeefs is. Ja, ik heb 't geweten - en ik meen 't geschreven te hebben aan Roorda v. Eysinga - dat er 'n knoeiery aan 't broeien was met die tin! Ook zeg ik nu dat de benoeming van De Brauw tot minister, de prys is zyner belofte om dien diefstal goed te praten. Het hem in de Kamer verleend uitstel tot februari is niets anders dan 't verschaffen der gelegenheid aan Prinses Hendrik om stemmen te werven. Dìt doet zy dan ook. Ze maakt links en rechts visites, en men weet dat ze over duitsche ridderorden te beschikken heeft om niet te spreken van andere belooningen. De invloedryke Kamerleden moeten omgekocht worden om De Brauw te steunen in het debat van februari, en ze waren reeds gedeeltelyk omgekocht toen ze toestemden in 't uitstel. De Brauw kon ligt zeggen dat hy gereed was met het toelichten der zaak en geen uitstel noodig had. Hy wìst wel dat men 't hem verschaffen (dus: opdringen) [3.] (dus: opdringen): later toegevoegd. zou. Werkelyk verantwoorden kan hy de schelmery noch in februari noch nu.

Intusschen begint hy met door den ingenieur De Groot [4.] De Groot: ir. C. de Groot die in 1850/51 voor de regering een mineralogisch onderzoek had gedaan naar 't voorkomen van tinerts op Billiton. die vuile zaak te doen verdedigen. Ik heb 't verslag reeds gelezen van wat die man over de zaak gezegd heeft. Pitoyabel! [5.] pitoyabel: deerniswekkend (naar 't fr.)

Toch zal prinses Hendrik in 't bezit blyven van de ten haren behoeve gestolen millioenen. Had ik jaren geleden ongelyk dien toestand verrot te noemen? Is er by 'n volk dat zich in zulke toestanden voegt, te rekenen op sympathie of zelfs op aandacht? Voel je hoe 't besef hiervan alle uiting belemmert?-

‘Maar, zeg je, schryf dan voor je’ (zeer weinige!) ‘vrienden’. Beste Lina, dàt kan ik niet doen zonder intiemer te zyn dan ik tegenover 't groote publiek wezen wìl of kan. Ziedaar dan ook 'n reden waarom ik geen mémoires kan schryven. (Eén der redenen, want er zyn er meer. Ik zie, byv., in Rousseau's Confessions 'n slechte daad. Men mag niet beschikken over intimiteiten van anderen, en in volledige mémoires kan dit niet vermeden worden.)-

Met groote belangstelling heb ik Uw personen lystje nagegaan. Och, 't is zoo verdrietig voor me dat ik er niet by kan zyn! En 't spyt me nu dat ik slechts twee der personen ken (De dames Laps en Mabbel) daar ik Mr Pennewip en Wouter slechts even gezien heb. Al de anderen in 't geheel niet. M'n verbeelding zal zich dus hoofdzakelyk bezig houden met de firma Mabbel-Laps.

Maar, eilieve, hoe kunt ge't stellen zonder Petrò en Mine? Moeten ze'r niet by zyn om van tyd tot tyd naar boven te gaan als de kleintjes behoefte hebben aan wat tuchtiging? Misschien laat de lokaliteit niet toe de familie Pieterse kompleet ten tooneele te voeren, maar anders het: ‘zeg da'k ze niet hoore mot!’ en de strafoefening na 't ‘omgooien’ geeft wat ‘actie’. (Zegge: het telkens naar boven zenden en het terug keeren van een der meisjes, ‘om z'r wat vóór te gefe [6.] gefe: oorspr. stond er geven..’) En, zeg, had Lina geen lust om meetedoen? Of vindt ge't niet goed voor haar? Maar, och, ik weet hoe lastig zulke arrangementen zyn. 't Is daarmee dikwyls als met het raadseltje van wolf, schaap en kool, die over de rivier moesten gebracht worden.-

De Haas schreef my dat hy m'n bezwaren omtrent z'n verhouding tot die commissie niet deelde, en ik moet er dus in berusten. 't Zou onbescheiden zyn, langer aantedringen op wettelyke stevigheid. Eergevoel, goede trouw, zedelyke verplichting, piëteit of geweten zyn nooit collectieve hoedanigheden, ook al waren de leden eener Commissie inamovibel [7.] inamovibel: onafzetbaar (term toepasselijk op sommige ambtenaren.) en onsterfelyk. Daar ze dit niet zyn, maakt de mogelykheid van persoonsverwisseling, de kans op integriteit nòg geringer.

De zoogenn commissie voor dat (even zoogenaamde) ‘Hulde-blyk’ heeft me getraiterd en gesard. Geen der leden zou dit persoonlyk gedaan hebben. Nu meende ieder hunner vry spel te hebben door zich te beroepen op 'n onvindbare: ‘ze’.-

Ik zal dinsdag avend zeer veel aan U denken, en ‘in den geest by U zyn’ zooals de afgezaagde fraze luidt. Maar ditmaal zal't waar zyn. Ook ben ik benieuwd of gy geslaagd zyt het geheel te dramatizeeren. Ikzelf weet niet of hiertoe veel verandering noodig is? Misschien wel omdat die bladzyden niet met het oog op voorstelling geschreven zyn. 't Kan zyn dat er geen pakkend slot aan is, geen ‘mot de la fin [8.] mot de la fin: slotopmerking (fr.)’. Zoo'n ding mag niet uitgaan als 'n nachtkaars. Er is iets epigrammatisch noodig. 't hoeft geen bengaalsch vuur te zyn, maar toch iets dat vonkt of 'n plof geeft, 'n slotwoord enfin.-

Dag beste hartelyke Lina. Groet De Haas en de kinderen ook van Mimi natuurlyk. Ik was heel bly haar weer hier te hebben, maar had toch graag gezien dat ze 'n paar dagen langer by U gebleven was!

Uw vriend

Dek