Multatuli.online

27 september 1882

Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Woensdag middag

beste Haspels! Ik voel me zeer zwak en heb inspanning noodig om te spreken. Van ochtend toen uw briefje kwam was ik nog suf, vooral omdat ik gist'ravend weer meer gesproken had dan me schikt. Nu moet ik dezen avend weer in gezelschap en ik zie er tegen op. Eenmaal ergens zynde, wind ik my op en vergeet m'n eigen lamlendigheid, maar dan voel ik den volgenden dag weer de gevolgen. En ook morgen middag ben ik weer bezet, zoodat ik zeker doodmoê zal zyn. Buiten dat alles wacht ik irritante brieven van Amsterdam (Huldeblyk!) waaruit zelfs kan voortvloeien dat ik er heen ga. Hoe dit zy, ik durf me niet te verbinden. Zoodra ik wat opgeknapt ben, zal ik U van my laten hooren.

Ik kan U niet zeggen hoe dat ‘Huldeblyk’ me geknakt heeft, zoowel om den ellendigen afloop als door de manier waarop ‘vrienden’ die gelegenheid hebben aangegrepen om eens terdeeg over my te bazen. Ik was, meende te zyn, een soort van voorganger. Er is nu gebleken dat men my behandelt als 'n jongetje.

Groet Dirk & Bos voorloopig hartelyk voor me.

Uw vriend

Dek