Multatuli.online

2 september 1882

Brief van J.W.E. Duitz aan V. Bruinsma. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1, 3 en 4 (⅔) beschreven. (M.M.)

Waarde Heer Bruinsma!

Nog een woord aangaande Douwes Dekker. De resultaten hebben mij in mijn verwachtingen teleurgesteld, niet alléén omdat de som der bijdragen het door mij verwachte cijfer niet bereikte, maar ook omdat de mate der sympathie die ik meende dat in Nederl. voor D.D. heerschte mij nu minder toeschijnt te zijn, dan ik aanvankelijk meende. Trouwens, ik heb altijd gedacht dat die sympathie zich bepaalde bij een klein gedeelte van het Ned. volk - en juist met het oog hierop wenschte ik iets in overweging te geven. Wat dunkt U als er eens getracht werd een vereeniging van mannen saâmtestellen uit deze kleine kring van waarlijk deelnemenden, die zich verplichten (behoudens zekere conditiën) jaarlijks een zekere som, naar gelang van vermogen of goeden wil, te storten, ten einde op deze wijze een fonds daartestellen dat gevoegd bij hetgeen aanwezig is, een betere waarborg voor [1.] voor: bedoeld tegen. gebrek zal geven, dan de thans verkregen resultaten? Natuurlijk moet een dergelijke bijdrage niet verbindend zijn; hetgeen dan ook m.i. niet noodzakelijk is, dewijl er voor hen die door welke omstandigheden of oorzaken ook, zich in den loop des tijds terugtrekken ligt andere zullen opdagen, die hen remplaceeren. Het ware zeker wenschelijk geweest, dat men op deze wijze begonnen ware en dàt wel om verscheidene redenen. Enfin gebeurd, is gebeurd; daar valt nu niet meer aan te doen. Maar, wat is uw opinie over mijn plan? Zeg mij die openhartig, welke die ook zijn moge. In geval gij daarover gunstig denkt, dan maak ik alvast een begin met een toezegging van f100 's jaarlijks en maak mij sterk meerdere te vinden die met evenveel liefde en welgemeendheid het hunne zullen bijdragen.

Of D.D. met dit plan zal ingenomen zijn is dunkt mij aan geen twijfel onderhevig. Zij, die zich bereid verklaren mijn voorbeeld te volgen, behooren ontegenzeggelijk - als vanzelf - tot zijn beste vrienden.

Inmiddels hoop ik dat Uw stilzwijgen geen rede moge zijn dat gij uw plan hebt laten varen.

In afwachting van Uw antwoord noem ik mij met hartelijke toegenegenheid

Uw DwDr

J.W.E. Duitz

2 Sept 82.

P.S.

Waarom ontving ik Uw blad niet, waarom ik 'n maand geleden ongeveer, schreef?