Multatuli.online

16 juni 1882

Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

N. Ingelheim, 16 Juni 82

beste Haspels! Zeker was je eenigszins verwonderd, eergister die 2000 gl terug te ontvangen zonder een woord van my er by. De zaak was aldus. Om velerlei redenen - hoofdzakelyk om geen welwillenden te krenken die aan myn ergernis geen schuld hebben - was ik dan besloten het lyfrentetje dat men my als huldeblyk wilde aanbieden, aantenemen. Maar na dat échec is 't my onmogelyk in Holland te komen voordragen, en hieruit vloeide voort dat ik nu en niet aanst. winter de zaak moest afdoen waarin gy en B my zoo edelmoedig hebt bygestaan. Ik eischte dus het dáártoe noodige. Dit ontving ik in een wissel. ‘Dan had je't direkt naar Rotterdam kunnen laten zenden’ zeg je. Jawel, maar ik wou niet weten waarom ik terstond dat geld hebben wou. Te Mainz dien wissel tot geld makende, vroeg ik holl. papier, en de man had geen biljetten van 1000 of 300. Zelfs geen of weinig van 100. 't Was dus 'n heel pak. En toch te Mainz zynde wou ik meteen naar Wiesbaden waar ik iemand spreken wou. Om nu dat dikke pak niet in m'n zak te houden tot m'n thuiskomst besprak ik met den bankier dat hy voor de verzending zorgen zou. Ik twyfel niet of ge zult het behoorlyk ontv. hebben.

Als oprechte vriend moet ik je nu nog iets zeggen. Wees er niet boos om. By nadenken zult ge inzien dat ik 't hartelyk meen. (Mal dat ik er tegen opzie - en ook dàt zal je begrypen.) Door een allerzonderlingst toeval zal een dergenen die U heeft bygestaan om my zoo'n groote dienst te doen, het te weten komen dat ik het heb kunnen terugzenden. In een gesprek bespeurde ik dat ‘men’ wist hoe ge U moeite had gegeven om my van den dwang om 't Hbl. aantenemen, te verlossen. Neen, men wist het niet, maar ik bemerkte dat men m'n weifeling giste. Ik bracht dit in verband met een uitdrukking in Uw laatsten [1.] laatsten: oorspr. stond er voorlaatsten. brief: ‘B en ik hebben dat geld by elkaar gescharreld’

(Zoo veel te schooner dat gy 't gedaan hebt!)

Om 't alzoo by een te krygen, moest ge zeggen: waartoe. En (ziehier nu het toeval) ik van myn kant had juist gesproken over de flinkheid van dien bankier die, toen ik tegen dat dikke pak opzag, my zeide: ‘wel, dat zal ik wel voor U bezorgen!’ Van weerskanten die halve confidentien aan elkaar knoopende, werd de zaak duidelyk. Meen niet dat er (ook van dien ànderen kant, gepraat of verklapt werd, o neen! Vooral niet omdat men niets wist, maar door myn gezegde dat ik door vrienden geholpen was om des-noods het Huldebl. aftewyzen, maar - nu besloten hebbende het in godsnaam aantenemen - voor die hulp had kunnen bedanken, wakker werd, en de zaak begreep. Ik, dit merkende vond beter er voor uit te komen dan de geheimzinnige te spelen. Maar op m'n thuisreis bedacht ik dat gy dit weten moest. Immers, het kon zyn dat ge, op dit oogenblik zelf iets noodig hebbende, met de beste bedoelingen het terug geven uitstelde, iets wat heel onschuldig wezen zou, maar U in een valsche positie zou kunnen brengen. Is't nu niet goed dat ik U gewaarschuwd heb?-

Het Huldebl. komt nu in't geheel neer op ±20000. Ik ben wel voor 'n millioen uitgescholden aan den éénen kant, en voor even zooveel in de hoogte gestoken aan den anderen kant. Vrome tydschriften (Geref. en Ultramont.) verklaren dat ik god onttroond heb. Al is dit nu meer eer dan me toekomt, ik neem er nota van en beweer dat zoo'n haut fait d'armes [2.] haut fait d'armes: belangrijk wapenfeit (fr.) met een pensioen van:

voor my 70 gulden } 'smaands

voor Mimi 50 gulden } 'smaands

schraal beloond is. En 't vernederende van de taxatie! Ik weet nu precies wat ik volgens m'n geestverwanten (met hun allen, of liever, ik spreek van de vermogenden alleen) waard ben. Toch kan ik geen lucht geven aan m'n indrukken, omdat ik zooveel welwillende onvermogenden niet krenken mag! In één woord gezegd: deze uitslag der zaak is my een zware slag! Het breekt myn toon! En dan 't besef dat ‘men’ my houden zal voor tevreden gesteld, en me nog ondankbaarheid zal verwyten als ik 't niet heel mooi vind! Wat zullen de Van Twisten en consorten in hun vuistje lachen. Door die schitterende pensioneering ben ik nu voor goed geklas-sificeerd als 'n byna-niemandal. Ieder weet nu dat ik geen noemenswaardige party vertegenwoordig, en dat men my niet behoeft te ontzien. De behoefte aan 't leveren van vertellinkjes kopie is grooter dan ooit, en de - moeielyke maar toch altyd nog bestaan hebbende - uitweg om ‘voordrachten’ te houden is my afgesneden. Alleen by inderdaad schitterenden uitslag had ik my weer in Holland kunnen vertoonen. Nu ben ik schuw, en ik voel dat ik koken zou by ‘toejuiching’. Dit Huldebl. kost my veel.-

Overigens ben ik wel. Ook m'n vrouw en ons kind. Hoe staat het met uw gezondheid? Hebt ge uitzicht op vakantie? En kom je dan hier, met Dirk, Coen, vrouw, dochter, met wie je wilt? Je zult hartelyk ontv.n worden, dat weet je. Over 't geheel echter (dit gaat U niet aan!) zal ik tot m'n grooten spyt een eind maken aan gastvryhedens. Met 'n inkomentje als waarop ik nu gezet [3.] gezet: oorspr. stond er gesteld. ben, kan men geen glas wyn aan 'n vriend voorzetten. Zelfs om met 'n vriend te zitten praten heb ik niet genoeg, want ik moet kopie leveren! Als ik na dat prachtig Huldebl. in geldnood raakte, zou men zeggen: ‘wat 'n verkwister!’ Maar nog eens, beste kerel, dit gaat U niet aan. Ik en ook Mimi zouden heel bly zyn U hier te zien! Coen zal wel nieuwsgierig wezen Woutertje weer te zien. Hy heeft hem 't eerst te bed gelegd toen 't arme kind by ons gebracht werd. Mies spreekt er nog dikwyls over. Zeg aan Bos en Juffr. Beersmans dat ze zeer welkom zullen wezen.

Dag beste trouwe vriend! hartelyk gegroet van Dek

Dat het Huldebl. my niet in staat stellen zou groote plannen uittevoeren voorzag ik. Maar dat het ook in eenvoudig-burgerlyken zin zoo armzalig zou uitvallen, neen, dàt had ik niet gedacht! Ik weet nu waaraan ik me te houden heb. Laffe, flauwe, ontzenuwende kappelmannige zuinigheid is nu de boodschap. Dat breekt me! Ik heb nu 't zelfde inkomen (zegge met dat van Mimi er by) als toen ik 43 jaar geleden als 19 jarig jongetje klerk by de algemeene Rekenkamer te Batavia was. En toen gaf m'n vader er my ±80 gl. smaands by! We weten nu wat toejuiching, opgang en godonttronen in Holland waard is! Voor god is 't ook niet vereerend, dat iemand die (volgens z'n aanhangers) hèm de baas was, zoo laag getaxeerd wordt.