Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

5 juni 1882

van

Godartine Alexandrina Gerardina Philipine Diest Lorgion-van Hoëvell

aan

Multatuli

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883 (1991)

terug naar lijst

5 juni 1882

Brief van mevr. G.A.G.P. Diest Lorgion-van Hoëvell en haar dochter Rudolphine aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Ginneken den 5 Juny 1882.

Geachte Vriend!

Eens hebt gij mij gezegd dat gij zóó veel sympathie voor mij gevoeldet, dat gij zoudt wenschen 't mij te kunnen bewijzen, als ik b.v. eens in 't water was gevallen gij mij zoudt naspringen, om mij te redden. - Ik weet niet of het mevr. uwe echtgenoote gaat als mij vroeger, ik was n.l. vreesselijk jaloers, maar vóór ons huwelijk heb ik dit aan mijn man gezegd, met het verzoek er bij, om mij van dit gebrek niet homeopatiesch [1.] homeopatiesch: door toediening van hetzelfde, hier: door reden te geven tot jaloezie. te willen genezen, want dat ik mij dan erg ongelukkig zou gevoelen; maar hij had mij lief genoeg en wij waren heel gelukkig, tot dat de onverbiddelijke dood hem, zes jaren geleden van ons wegnam. Vertel aan uwe vrouw dat ik zesenzestig ben, en al mocht HEd. dan ook zijn, gelijk ik vroeger, dan zal mijn schrijven haar nu toch niet onaangenaam aan doen,-

Toen gij Waarde Vriend 't laatst te Breda hebt gesproken, was mijne dochter Rudolphine uit logéren, en opdat ik niet alleen zou zijn, had ik eene jonge vriendin bij mij. Ik hoopte, om de waarheid te zeggen, op een paar introductie kaartjes van u; toen ik mij hier in te leur gesteld zag, nam ik mij voor toch, voor eigen kosten, met mijn zoon Gerrit en mijne logée van uwe toespraak te gaan genieten, maar hélaas, het weer werd zóó ellendig dat ik zonder rijtuig niet kon gaan, en zag mij dus wel genoodzaakt te huis te moeten blijven, daar ik f3 voor de kaartjes en f2 voor het rijtuig niet missen kon, - wat ons dit zijn van U te Breda, op die wijze heeft te leur gesteld, hebt gij 't kleine huisje onder de Linden waar gij een maal, op zoo'n eenvoudige wijze uw gezelschap wildet schenken, dan geheel vergeten? - maar wij zijn U niet vergeten, met innige sympathie hebben wij zoo véél gelezen, dat tot uw lof in verscheiden couranten werd vermeld en ofschoon, karig met stoffelijke bezittingen bedeeld, wilde ik toch den naam Diest Lorgion onder uwe verwanten weten. Want ofschoon ik geloof dat niemand volmaakt is, zie ik hoog op tegen dien mensch, die zijn geheele welvaart opofferde om zijne beginselen gestand te blijven.

En zoo gij nu ons niet vergeten zijt, toon ons dit, niet gelukkig door mij uit 't water te moeten halen, maar door, al is t met weinig woorden, te melden hoe het gaat, en geloof mij hoogachtend

Wed: G A G P Diest Lorgion

van Hoëvell

Ginneken 7 Juni 82

Beste Dekker!

Ik wil een enkel woordje voegen bij den brief van ma, omdat het mij eene behoefte is, je te verzekeren, ik zooveel aan je denk, al hooren we ook sints zoo lang niets van elkaar. Er leeft een gevoel van dankbaarheid voor je in mijn hart, dat nooit zal sterven omdat ik aan u, dikwijls ben verschuldigd, dat ik staande bleef en moedig, in zooveel moeilijke oogenblikken. Telkens herhaal ik me alles wat u tot me gesproken hebt, of lees in uwe boeken, die den mensch beter zullen maken, en zegen de omstandigheden, ik je heb mogen ontmoeten, en daardoor een staf op mijn levenspad kreeg. Ge doet mij goed! en daarvoor mijn innigen dank!

Groet, hoewel onbekend, je vrouw en kind voor me, ik hoop het u allen goed gaat.

Je je liefhebbende

Rudolphine