Multatuli.online

15 mei 1882

Artikel inzake het huldeblijk in De Locomotief, no. 113. (K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.) Fragmenten.

Zie voor het vervolg bij 16 mei.

De strijd over Multatuli in Nederland.

Wie er nog bevreesd mocht zijn, dat wij, door een paar aanmerkingen op de circulaire onzer zeventig landgenooten, zouden ‘tweedracht zaaien’, kan thans zijn hart volkomen gerust stellen en op beide ooren slapen. De Locomotief was niet de vlieg, die de zalf bedierf door het eerst te struikelen over den inhoud der circulaire. Wij, die in enkele phrasen dier circulaire gemis meenden te ontdekken aan de deferentie [1.] deferentie: eerbied., welke het Nederlandsche volk aan zijn zeer enkele groote mannen verschuldigd is, waren overigens zoo onschuldig als lammeren. (....)

Omdat wij het goede doel wenschten te bevorderen, lieten wij den inhoud der circulaire rusten. Over het algemeen werd het stuk in zijn geheel overgenomen en in Nederland ontbrandde de strijd over de circulaire, maar in de eerste plaats over Multatuli zelf.

De opmerking moet ons van het hart, dat er in dien strijd iets walgelijks is. Toen Multatuli zijn Max Havelaar, en vervolgens zijn bundel ideeën en andere werken het licht deed zien; toen hij nog in de kracht zijns levens was, nam niemand de pen op om hem te bestrijden, dan alleen Dr. Feringa nu en dan en Prof. van Vloten. Was zijn werk te onbeduidend? Wie zal het durven beweren? Vreesde men hem niet? De ondervinding heeft het tegendeel geleerd.

Men bestreed Multatuli niet omdat men... niet durfde!

Tot wij een andere reden op goede, stevige gronden zien aangevoerd, zullen wij dat blijven gelooven. (....)

Anderen zijn boos om Multatuli's aanvallen op den Godsdienst in het algemeen. Daarin kunnen wij treden. De ware vrome, die alles wat tegen den godsdienst strijdt niet beschouwt als slechts verderfelijk en uit den booze, is de ware vrome niet; schijnt het althans in den tegenwoordigen tijd niet te wezen. De Tijd wil Multatuli wel ‘een aalmoes’ geven, maar een ander karakter zou zijn gift - men lette er intusschen wel op dat 't blad niets geeft - niet dragen.

Daar komt van den anderen kant een liberaal blad en zingt in koor met conservatieve bladen en zegt dat hij (Multatuli) de jeugd heeft bedorven.

Het ligt misschien aan ons gebrek aan begrip; ook kan het zijn dat wij weêr te worstelen hebben met de verschrikkelijke congestie, waaraan volgens Baarlandsche [2.] Baarlandsch: europees. ideeën de menschen hier in Indië bloot staan - maar wij zien in die aan Multatuli's adres gerichte beschuldiging een verschrikkelijke zelfbeschuldiging van hem, die ze uitspreekt.

Stond - zouden wij hun willen vragen - alles wat gij der jeugd geleerd hebt dan op zulke losse schroeven, dat een enkel man voldoende was om het geheele gebouw omver te werpen en de jeugd te bederven? Maar dan zijn uw godsdienst, uw zedeleer, uw begrippen omtrent de samenleving, ontwikkeling, beschaving en staatkunde tegen weinig bestand; dan is de grondslag van uw geheel zedelijk en intellectueel leven verbazend onsolide.

Dáár werkt gij nu aan met honderden!

Geen behoorlijk onderwezen en opgevoede Nederlandsche knaap, of ouders, geestelijken, onderwijzers, bloedverwanten en vrienden hebben, geholpen door wetten en staatsinstellingen, er zich op toegelegd om zijn geest te vormen volgens een bepaald systeem, naar een bepaald model; hebben zich beijverd van hem te maken een fatsoenlijk, godsdienstig, braaf, welopgevoed en behoorlijk onderwezen mensch, alles natuurlijk overeenkomstig de heerschende begrippen van den tijd.

Daar komt nu een man, die een boekje schrijft, en uit is het met fatsoen, godsdienst, braaf- en welopgevoedheid; de jongelui zeggen bovendien, dat zij verkeerd zijn onderwezen.

De jeugd is door dien man bedorven! roept gij.

Maar, in 's hemelsnaam, Mijne heeren, weest toch niet zoo dom; zegt niet zulke woorden, die een aanklacht formuleeren tegen u zelven. Immers als het waar was, als de jeugd door dien man kon bedorven zijn naar uw begrippen, dan moet dit alleen mogelijk zijn geweest omdat gij en uw begrippen bedorven waart. Een andere oplossing van het vraagstuk komt ons onmogelijk voor, want van nature wendt zich de jeugd af van bedorven spijzen; zij houdt niet van haas, die adellijk, of van haas, die kwalijk riekend is. Dat komt eerst op lateren leeftijd!

Een andere soort van lieden - speciaal in de plaatsen, waar Multatuli als spreker optrad - kunnen zich niet vereenigen met een huldebewijs aan den grooten auteur omdat hij... zoo onbeleefd is; een andere cathegorie beschuldigt hem van oppervlakkigheid; weer een andere van wangedrag.

Deze drie soorten, die in zekeren zin vorm, inhoud en moraal representeeren, dienen wij nader te bezien. Een enkel woord nog over hen, die beweren dat Multatuli de jeugd zou bedorven hebben.

Men zou de opmerking kunnen maken dat het Multatuli gedaan verwijt speciaal sloeg op het sexueel verkeer. Van de dronkenschap toch kan geen sprake zijn, daar Multatuli die altijd en openlijk verfoeit; hij is het niet geweest, die de drankpaleizen vulde of liet vullen; zijn voorbeeld werkte niet aanstekelijk op de lagere klassen en hij was het niet, die zich beklaagde bij het Bestuur der witte Sociëteit omdat de bitterglaasjes zoo klein waren.

Het zou dus alleen eerstbedoeld verwijt kunnen zijn, als het bederven der jeugd niet op die andere eigenschappen doelde. Maar dan moeten wij in het midden brengen dat de invloed van voorbeelden, daden, altijd oneindig grooter zijn dan die van woorden, en dat het ook niet de jeugd is, die over de stoffelijke middelen beschikt om de groote steden - ook in Nederland - zoo geweldig druk te bevolken met prostituées als inderdaad het geval is.

Als de jeugd het niet doet en als Multatuli het ook niet deed, wie deden het dan?

(Wordt vervolgd).