Multatuli.online

14 mei 1882

Koncept-brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Mimi. Dubbel velletje postpapier met vele doorhalingen, waarvan blz. 1-3 en 4(⅚) beschreven. (M.M.)

14 Mei 82

Lieve Mimi,

Ge zoudt reeds lang een brief van mij ontvangen hebben, had ik onder de tegenwoordige omstandigheden er niet zoo verbazend tegen op gezien om U te schrijven. En toch aan hartelijke deelneming in uw leed, aan behoefte om eens vertrouwelijk met U te spreken, ontbrak het mij waarlijk niet. Hoe groot mijn verlangen ook was om rechtstreeks bij U naar Dek te informeeren, ik kon er niet toe komen: ik durfde niet! - De stormen die hem alweêr over het hoofd zijn gegaan, de wonden die men hem weêr van zoovele zijden heeft toegebracht, maakten mij stom en beangst: ik durfde U niet schrijven en nog veel minder aan Dek zelf. O God! wat moet hij weêr hebben geleden! en Gij die voor en in hem leeft! - Ik

ben er bitter bedroefd over.

begrijp en gevoel het en

mijn hart is beklemd.

Ja ik heb dikwijls in de laatste weken bittere tranen vergoten om Dek en U: ik heb dikwijls zitten snikken van 't schreien. Multatuli's lijdensbeker schijnt bodemloos te zijn. 't Is waar zijn vrienden hebben dapper en met open vizier voor hem gestreden: moed, waardeering, toewijding, hoogschatting, edele trotsch op het voorrecht zijn leerling te zijn, spraken als om strijd uit de woorden die met vuur waren neêrgeschreven ter bestrijding van de lage aanvallen zijner vijanden, doch die nobele verdediging hoe zeer ook te waardeeren op zich zelf, was toch helaas 't gevolg, de terugslag van voorafgegane groffe beleediging, vurige leugen, brutale laster. En dat alles gaat 't huldeblijk vooraf. Ach, lieve Mimi, Ge behoeft mij Dek 's stemming niet afteschilderen. Hij zal en moet zich allerellendigst gevoelen. Neen, dàt leed kunnen wij hem met den besten wil nooit vergoeden. En als ik aan Dek's lijden denk en diep bedroefd ben over alles waartegen wij met den besten wil toch betrekkelijk slechts weinig vermogen, dan denk ik tevens aan U.-

Mimi, Ge hebt een zware maar een zeer benijdenswaardige taak. Uw taak is grootsch en verheffend. Door Het leed van een Multatuli te helpen dragen en te deelen zooals Gij dat doet, staat Ge hooger en beteekent Gij meer dan wij allen te zamen. De vereerders van onzen grooten Meester hebben waarachtige verplichting aan U.-

Onder al de leugens en de laster die men Dek naar 't hoofd heeft geslingerd heb ik mij niet 't minst geergerd aan 't schandaal van hem in zijn intiem leven aantevallen. Dat vond ik zoo infaam mogelijk. Wie heeft daartoe 't recht? Wie gaat dat aan? Waarbij komt dat te pas? Wie is daarvan op de hoogte? Heeft men 'n maatstaf die daarover goed en slecht bepaald [1.] bepaald: verschrijving., dàn toch zeker voor elk individu een andere. En vond ik die aanvallen in ieder opzicht infaam, ik vond ze boven alles oneerlijk. Brengen die zelfde lieden die Dek daarover zoo hard vallen, brengen die lieden aan Goëthe, Heine (denk niet dat ik Multatuli met hen op één lijn stel of vergelijk, ik noem ze slechts om de oneerlykheid van Dek's vijanden in 't oog te doen vallen) brengen die lieden zeg ik Goethes en Heine's intieme leven voor zoo ver dat naar waarheid bekend is, in rekening als zij de waarde van hun werken zoo hemelhoog verheffen? Dat doen ze niet. En waarom meten ze dan Dek met een andere maat als die lieden wier daden en werken in hun oogen groote waarde hebben? Ze doen dat om dat ze hem willen benadeelen en daartoe met eerlijke middelen niet kunnen geraken omdat ze niet in staat zijn zijn groote waarachtige, uitstekende, ongeevenaarde verdiensten op velerlei gebied te loochenen. Ze exploiteeren de domheid der menigte door bijzaken.

Wèl beschouwd is Multatuli te groot en staat hij te hoog om zich het kwaadaardig, doch boven alles dom geleuter van zijn vijanden te mogen aantrekken. En de menschen in het algemeen!?-

Hoe meer men ze leert kennen hoe meer men tot de overtuiging wordt gebracht dat het grootste deel van hen moreel en intellectueel te laag staat om een M te begrijpen. Hoe kunnen ze hem dan beoordeelen en naar waarde schatten. De meeste spreken meê zonder daartoe bevoegd te zijn. Ze zijn als kinderen die zich bemoeien met zaken die slechts voor volwassenen te begrijpen zijn. Wat 'n water- en melkkost heeft o.a. dat Handelsblad opgedischt! En als zulk slap voedsel bij velen dienst doet als krachtige spijs en daarvoor wordt genoten, wat heeft men dan te denken van de magen dier verbruikers? Ze zijn niet waard dat ze er zee ziek van worden.-

Met ge (....)