Multatuli.online

6 mei 1882

Brief van J. Versluys aan V. Bruinsma. Dubbel velletje postpapier geheel beschreven. (M.M.)

Amsterdam 6 Mei '82

Amice,

Wij beleggen het geld, dat ons hier wordt gezonden, bij de Kasvereeniging die 4 percent rente heeft. Zoodra ge iets zendt aan Korteweg of mij (we zijn samen penningmeesters) brengen we het bij de Kasvereeniging.

De beste man te Groningen was door mij gevraagd, maar heeft bedankt wegens gebrek aan tijd. Men moet daar een Groninger hebben. Intusschen had Paap ook zijn oude kennis L. Leopold gevraagd, die aannam. Toen dacht ik: nu dat doet er niet toe, ik ga zelf naar Groningen om de voornaamste lui te spreken. Maar eerst had ik te veel grootendeels onaangename drukte hier, om het te kunnen doen; en nu ben ik ook wat verlamd.

Juist toen Gonne en Anne hier waren kwam er van Dekker een bijzonder onaangenamen brief. Hij beklaagde zich dat hij zoo vreeselijk erg werd gemarteld in de couranten. Als hij een goede vriend had, die hem een ellendige 10 of 12 mille wou lenen, zou hij zeggen: loop naar de maan met dat huldeblijk of geef het aan een joden weeshuis, enz. enz.

Ik heb daar op niet dadelijk geantwoord maar overlegd met Korteweg en Zurcher en aan Iterson gevraagd of hij eens over wilde komen.

Toen is besloten, dat we er met zijn drieen zouden heengaan en hem zouden vragen of hij goed vond dat we kwamen.

Maar dat had hij liever niet. En nu ben ik bezig met een niet aangename correspondentie. We zijn door het slot der circulaire reeds gebonden om vooral ook aan de toekomst te denken. Hij wilde het geld dadelijk in handen hebben, omdat hij het noodig heeft. Dit nu is niet de bedoeling van een goed deel der gevers en we hebben op de algemeene vergadering gesproken van een lijfrente, om onaangename vragen, die geannonceerd waren, te voorkomen. Toen ik er bij kwam waren reeds lui gevraagd, die er nooit hadden moeten bij zijn. - Nu is toen eenmaal de circulaire was goedgekeurd door Dekker, meermalen gezegd en geschreven dat we 't oog hadden op een lijfrente.

Nu zitten we natuurlijk in een lastig parket en Dekker legt zeer weinig lust aan den dag om ons daaruit te helpen.

Ik vind dit te onaangenamer, daar ik schoorvoetend ben toegetreden en het verkeerde voor een goed deel voortvloeit uit de omstandigheid dat Dekker in 't begin een vrij groot aandeel heeft gehad en zich daarbij in de eerste plaats heeft gewend tot een jong mensch [1.] jong mensch: W.A. Paap., die zeer weinig personen kent.

Het aandeel van Dekker in de zaak is veel grooter dan ik eerst had gedacht zooals me nu uit den brief aan Bokma de Boer op nieuw bleek. Op dezelfde wijze heeft hij aan meer anderen geschreven. Had ik dit geweten, dan had ik nog wel kunnen zorgen dat de namen er bijkwamen; ofschoon ik vond dat het aantal reeds groot genoeg was. Nu zijn feitelijk door zijn schrijven sommigen ingenomen tegen het plan omdat ze zich versmaad achten door ons. Dek verlangt nu ook dat er een eind komt aan de zaak. Dit werd me Donderdag beslist geschreven. Ik heb toen dadelyk de hoofdcommissie opgeroepen en nu stel ik dezen avond voor dat we de lijst over een week sluiten [2.] Dit zou uiteindelijk woensdag 17 mei worden. De volgende alinea begon oorspronkelijk met: Ik sluit nu deze letteren als de vergadering is afgeloopen. Doorgestreept..

Zijn er soms nog onder uw lui van Tandem, die niet meedoen aan 't huldeblijk, dan zou ik toch gaarne hun namen in 't album laten plaatsen. Geef me die svp op en deel me eens uw opinie mee over het al of niet wenschelijke van het geven van uw aandeel als som in eens. Dekker weet niet dat er schuldeischers op de loer zitten om hem aan boord te komen zoodra hij geld in handen heeft. Een logementhouder te Lissabon verlangt 3 of 4 mille. In ons land zitten er ook. Dit schrijf ik liever niet aan Dekker, maar ik had misschien een geschikte gelegenheid gevonden om het te zeggen, als we te Nieder Ingelheim waren geweest. Na vriendsch. groeten

tt

J Versluys