Multatuli.online

25 maart 1882

Brief van Multatuli aan W.A. Paap. Dubbel en enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1-5 en 6 (⅗) beschreven. De envelop, geadresseerd aan WLEDLHeer Willem Paap Jur Stud Quellijnstraat Amsterdam, is bewaard gebleven. (M.M.)

N. Ingelheim, 25 Maart 1882

Wel, beste jongen, wat houd je je dapper! Ook ik begin nu wat hoop te krygen dat de zaak slagen zal. Je weet dat ik tot nu toe slechts durfde hopen op 'n matig succes, en dat ik dàt voor 'n échec houden zou. ‘Hopen’ met ‘slechts’ er by, staat vry gelyk met vreezen. Nu, ik begin wat licht te zien. Het publiceeren in de couranten was noodzakelyk. 't Valt mee dat reeds nu 'npaar der meestverspreiden U niet, door de circulaire als Nieuwsbericht te versmaden, gedwongen hebben tot plaatsing als advertentie, of zelfs als ‘Ingezonden stuk.’ (Dit laatste schynt in 't Hbl. het geval te zyn. Ik heb 't niet gelezen.) Plaatsing als advertentie verkondigt tegenwerking, en dit geeft by weifelenden den doorslag. ‘Zie je, die krant blykt er ook tegen te zyn, en alzoo...-

Voor 'n paar weken vroeg je my of ik met adverteeren genoegen nam? En je zei er al by dat je't vroeg: ‘ten-overvloede.’ Juist. Of nu die publiciteit al of niet iets pynlyks heeft, is de vraag niet. (Zegge vooral: of zy iets pynlyks hebben zou by vyandelyke voorststelling der zaak, waaraan men by zoo'n gelegenheid altyd blootstaat.) Ook zonder ‘inzenden’ of adverteeren zou de circulaire in de kranten gekomen zyn. En al ware dit zoo niet! Wie wat wil moet het dóórzetten. Anders hadden we geleken op de juffrouw ‘die 't beter gehad had’ en op haar ouden dag koekjes moest rondventen op de straat. De stumpert riep... hm, ze fluisterde: ‘Koekies te-koop!’ en zei er zuchtend by: ‘ik hoop toch dat niemand het gehoord heeft!’ Die zin is minder gek dan ze lykt. Zou je wel gelooven dat ik altyd 'n onaangenaam gevoel heb als ik in 'n krant de annonce van m'n ‘Werken’ lees? 't Is waar! Zelfs dat woord: ‘werken’ kan ik niet verdragen. Dit alles is geen redeneering, maar indruk.

Nu eenmaal de zaak zoo behandeld worden moest, doet het me pleizier dat het ‘koekies te koop’ flink resonneert. De Middelburger heeft zich beter gehouden dan ik na Pisuisse's [1.] Pisuisse: H.L.F. Pisuisse (1840-1907), nederlands journalist, aanvankelijk in Nederlands Indië. Van 1874 tot 1883 direkteur-hoofdredakteur van de Middelburgsche Courant. weigering om te teekenen verwacht had. Ook de Kamper is goed. En uit die krant (een vriend te Rottm zond hem my) begryp ik wàt het Handelsblad op [2.] op: oorspr. stond er tusschen. de rails tracht te werpen. Over de breuk met de heeren van die ‘Mult-Kommissie’ kan ik me volkomen verantwoorden. Maar ik houd het voor onvoordeelig daarover in polemiek te treden. Dit zou op bypaden voeren, wat altyd vermeden moet worden. Zulke dingen zyn 't gewone: ‘ja... maar hy slaat z'n vrouw!’ waarop ik reeds doelde op blz - van den Havelaar. 't Is de Kappelmannige manier om twee zinnetjes te koppelen. ‘God is groot, maar... we begrypen hem niet.’ ‘Ze heeft mooie oogen, maar... haar vader draagt 'n blauwen jas!’ Door zulke kwasi-tegenstellingen - luk of raak - tracht zeker plebs zich 'n schyntje van dis-cernement [5.] dis-cernement: onder-scheidingsvermogen (fr.) te geven.

En juist naar aanleiding van iets dergelyks - ik zeg niet: ten-gevolge van zoo'n ‘ja... maar’, want die heeren wilden de zaak in de war schoppen - is de Multi Commissie door my gebruskeerd. Maar nogeens, 't verstandigste is, meen ik, de bedenking van 't Handelsblad haar eigen dood te laten sterven.-

Ja, dat je't druk hebt, m'n beste kerel, kan ik begrypen. Misschien is deze brief wel wat lang. Toch hebt ge recht op wat weerklank. O, dat ‘gaarne’ van De Veer [3.] De Veer: H. de Veer (1829-1890), aanvankelijk predikant, later direkteur van een HBS en na 1871 hoofdredakteur van het Nieuws van den Dag, Funke's krant. vonden wy komiek, en terstond riepen wy: dat heeft Funke bewerkt!-

Het doet me veel genoegen dat de Middelburger

(Wel, beste jongen, wat houd je je flink!) [4.] Tussengevoegd zinnetje in Mimi's handschrift.-

...er op wyst dat Collard meegeteekend heeft. Dit doet ook de Kamper.-

(Geschiedenis van dien andershandschen tusschenzin) M'n vrouw die met Woutertje naar Mainz moet om iets aan z'n tandjes te laten doen, loopt bedryvig heen-en-weer. Langs m'n schryftafel gaande, zegt ze: ‘O, schryf je aan Paap? Gut, dàt is goed.’ Die uitroep was 'n weerslag van 't gesprek dat we gist'ravend over je hielden, en ik reikte haar m'n pen over. Toen schreef ze haastig dat groetje. Vermaak er je mee.-

De weigering van de Haes doet me zéér. Ik kan daarvoor geen andere oorzaak vinden dan dat-i door aanraking met de haagsche autoriteiten verphilisterd [6.] verphilisterd: verburgerlijkt, in de ‘betere kringen’ thuisgeraakt. is. Misschien ook moet hy zich tégen my verklaren, uit schaamte over z'n zwygen gedurende zooveel jaren! Dit geschiedt meer! Je weet dat ik ook dáárom huiverig was de circulaire aan Collard voorteleggen. Nu, dat is goed afgeloopen!-

Dat Dr Vinkhuizen [7.] Vinkhuizen: niet getraceerd. door z'n betrekking zich belemmerd voelt, kan ik begrypen en billyken. 't Schikt niet iedereen, zich op den voorgrond te stellen. Ik hoop dat hy - of hebt ge een ander kanaal? - den adjudant van den kroonprins op de Circulaire doet letten. Misschien was't goed, hem (den prins) door den Adjudant 'n Exempl. van den Havelaar aantebieden. Maar dat kan ik niet doen. Als er in de couranten kwam: ‘men verneemt dat prins Alexander, &c - zou dat 'n kwasi-officieel cachet op de zaak zetten. 't Is evenwel ongeraden [8.] ongeraden: oorspr. stond er te vermyden. een weigering mogelyk te maken die dan weer in nadeeligen zin zou geexploiteerd worden. Misschien is 't maar goed de zaak op z'n beloop te laten. Zeker zal 't Vaderland de circulaire wel bespreken, of opnemen althans, en dat blad is de lyfkrant van den prins.-

Alzoo voortaan: jur. Stud! Ik ben zeer bly dat je het besluit genomen hebt niet ‘de letteren’ als vak te kiezen. Het is geen vak! Om in letterkunde iets degelyks te leveren moet men er niet in doen. Om iets uit den sloot te visschen moet men niet in de sloot gaan liggen, men moet met behoorlyk gereedschap er naast staan. Dat gereedschap bestaat in kennis en als zóódanig dient elk vak nagenoeg op gelyke wys, nl. door de oefening in onderzoeken en opmerken. Geeft dan 't lettervak-zelf dit voordeel niet? Niet zoo zuiver daar het je te veel - ja uitsluitend want wat is de akade letterstudie anders? - met voorgangers en modellen bezig houdt. Wie eetbare spys leveren wil, moet ingredienten verzamelen, niet: de faits et gestes [9.] faits et gestes: doen en laten (fr.) van keukenmeiden van buiten leeren, of keukenmeiden zitten aankyken.

Juist de studie van ‘de Rechten’ een voornaam hoofdstuk uit de Geschiedenis der Mensheid, en dus tot heden toe vol apenkool en zotterny, zal U bouwstoffen leveren om - met de gegevens die de natuur u schonk - 'n uitstekend litterator te worden. Ook tot geschiedvorscher leidt die studie op, d.i. tot het verkrygen van de gereedschappen die de bronnenzoeker noodig heeft. Het onderwyzen van Geschiedenis op 'n Akademie is onzin. Om iets te weten te komen van wat er alzoo gebeurd is in de wereld moet men archieven, bibliotheken, partikuliere en half-officieele dokumenten raadplegen. Tot het wegvinden dáárin is de studie van 't Rechten- en diploomwezen ('t laatste woord drukt het uit!) een onmisbare voorbereiding.

Om de paradox vol te maken, hierby de opmerking dat diezelfde Rechten-studie als voorbereiding tot Recht-spreken of wetgeverschap, nadeelig is. Dit is nu voor U minder gevaarlyk, daar ge dat vak niet con amore [10.] con amore: met volle instemming (It.) om zich zelfs wil kiest. Wie dàt doet bederft zich voor iets wezenlyks. Een echte Jurist zweert by wat deze of gene gezegd heeft, en identificeert dat met Rechts begrip. 't Is hiermee juist als met de Letter... kunde. (?) De luî die in dàt vak doen, verliezen alle besef van hun eigenlyke roeping. Dit of dat zal wel mooi wezen, meenen zy, want... het staat in Maerlandt, [11.] Maerlandt: Jacob van Maerlant (± 1235-1300) belangrijkste nederlandse dichter van zijn tijd. of... Janklaassen!-

Dag, beste jongen. Houd je goed, en wees hartelyk van ons gegroet. Woutertjen is er heel groots op dat ge nog aan hem denkt.

tt

Dek

Hé, ik hoor niets van Van Dissel! [12.] Van Dissel: W.J.L. van Dissel, student te Utrecht. Zie V.W. XXI, blz. 383-384.-

Meen niet dat ik 'n brief of brieven van U verwacht. Ik begryp dat je't druk hebt. Als er iets meetedeelen valt, bedien je dan van telegraafstyl. Dat ik nu 5 zydjes vulde, was om je te doen zien hoe wy uw dapper werken op prys stellen. Geloof daarom het tegendeel niet, als ik eens lui ben.

Eigenlyk heb ik 'n hekel aan alle schryvery, en van myn part had Kadmos [13.] Kadmos: mythologische uitvinder van het schrift. ongeboren kunnen blyven. Meen je dat de wereld er minder om zou wezen? Ik zeg: neen! Wat wy ‘vooruitgang’ noemen, is misschien geheel, en zeker voor'n groot gedeelte, een verkeerde opvatting. (Die zin deugt niet ik heb geen lust hem goedtemaken. Doe jy't maar!)