Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

6 maart 1882

van

Multatuli

aan

Gosewina Carolina de Haas-Hanau (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882 (1990)

terug naar lijst

6 maart 1882

Brief van Multatuli aan mevr. G.C. de Haas-Hanau. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Nieder Ingelheim, 6 Maart 82 beste Lina! Met aandoening ontving ik U lief geschenk by gelegenheid van m'n verjaardag. Hartelyk dank, beste trouwe vriendin! Gaat het u allen goed? En is De Haas redelyk tevreden over den [1.] den: oorspr. stond er z'n. uitslag van z'n werk en z'n vreeselyke aanhoudende inspanning? We leven toch in 'n zonderling land. Zou niet overal elders reeds sedert lang zyn verdienste openlyk en officieel zyn erkend geworden? Onze hofluî gaan gebukt onder eereblyken. Nu weet ik wel dat zulke onderscheidingsteekenen juist dáárom in de oogen van 'n verstandig mensch alle waarde verloren hebben, maar t niet erkennen van verdienste door onze mannen en place [2.] en place: hooggeplaatst (fr.) kan toch niet beduiden dat zyzelf van die dépreciatie overtuigd zyn. Indien dit het geval ware zouden ze niet ook zichzelf zoo ruim daarvan voorzien. Dat een Nede Leeuw-orde, geschonken aan 'n persoon van werkelyke verdienste heel povertjes afsteekt by de vele grootkruisen die overal op de borst van onbeduidende mannen worden vastgespeld is wel waar, maar nogeens, dit kan het stupide verwaarloozen van uitstekende personen niet rechtvaardigen. Ministers en dergelyk volkje zeggen niet: ‘m'nheer, ik durf u geen simpele orde aanbieden die, omdat ikzelf en m'n gelyken daarvan 't grootkruis draag, gekompromitteerd is.’ Deze opmerking zou voegen in den mond van iemand dien ze de gelegenheid tot weigeren aanboden. Maar zóóver komen ze niet.

Wat my betreft, ik ben bitter gestemd - niet nu om die absente ridderorde: ik erken dat 'n minister gek moest zyn die me zoo-iets aanbood - maar over velerlei. Ik hoor U zeggen: ‘dat is geen nieuws.’ Och, beste Lina, ik voel me by den dag aftakelen en blyf er by - in weerwil der al te welwillende verzekeringen myner vrienden - dat ik niets degelyks heb tot stand gebracht. Wat my van Publiek onder de oogen komt, maakt me misselyk. Tot produceerend werken voel ik me onbekwaam, gedeeltelyk door afmatting maar hoofdzakelyk door 't waarnemen van den geest die overal blykt [3.] blykt: oorspr. stond er schynt. te heerschen. Het vermoeit me, dien geest te hekelen, omdat ik voel me daar door bloottestellen aan't verwyt dat ik zoo ongunstig oordeel door 'n temperaments fout, door zwart-galligheid, door... afgunst misschien. Het baat niet of ik nu al betuig, verzeker en bezweer dat dit het geval niet is, dat ik werkelyk my van harte verheug als ik iets schoons of redelyks zie, wie zooveel afkeurt moet volstrekt 'n menschenhater wezen. Nu eens de juistheid van m'n oordeel en de zuiverheid van m'n smaak daarlatende - hoewel ik aanneem m'n indrukken en opinien te rechtvaardigen, zoodra men my 'n Publiek verschaft dat lezen kan! - en alleen om de soort van m'n stemming te beschryven, kan ik niet beter doen dan my op De Haas te beroepen, als hy bemerkt dat men hem op een lyn zet met - wat zeg ik, dat men hem stelt beneden de uitvinders van 't een of ander oog watertje.

Ik lees... Göthe! Myn god, hoe is 't mogelyk dien man zekeren rang (en 'n zoo hoogen rang nogal!) [4.] Deze zes woorden later toegevoegd. toetekennen op 't gebied van poëzie en wysbegeerte!

Ik lees (ophemelary van den frasenmaker) Victor Hugo, en voel me wee!

En zoo-even legde ik 'n beschouwing van Shakespear's Macbeth uit de hand - het is om alle papier pen en inkt naar de hel te wenschen.

En onze dagbladen! En de tydschriften! En de versjes! En de redeneeringen in de Kamers!

en al de dingen die genoemd moesten worden en die men met huichelachtig voorgewend niet-weten voorby gaat! En de tartuffes [5.] tartuffe: huichelachtige godsdienstleraar (naar 't gelijknamige toneelstuk van Molière). die hun met laster gevulde preekjes leveren tegen... laster!

En 't groote Publiek dat voortdurend met dat alles genoegen neemt!

Van al die misselyk makende kathegorien zou ik U staaltjes in menigte kunnen vertellen. Een vervelende lektuur! Bovendien, ik ben moê. Zelfs de materieele kant van 't schryven begint me zwaar te vallen. Dat de dikke vette welvarende Göthe daarvan geen last had, wil ik graag gelooven. Z'n heele leven schynt één welgeslaagde studie geweest te zyn om zoo weinig mogelyk ziel uittegeven. 't Wondert me dat-i niet nog ouder is geworden dan 83! Met zyn regime had men 't verder moeten brengen.

De opgang die zoo'n Göthe gemaakt heeft en nòg maakt, is my een van de duidelykste blyken dat men niet lezen kan. Ik bestudeer 't brokje van z'n leven dat hy in z'n Wahrheit und Dichtung ons blieft meetedeelen, en gedurig sta ik verbaasd. Toen hy dat ding schreef was hy zoo oud als ik nu ben. Ik weet niet waarover my meer te verwonderen, over de onbeduidendheid van den inhoud of over den hoogstgebrekkigen vorm. Het vod is onsamenhangend, verward, slecht gestyleerd en vooral: ordinair. Nergens vlucht, nergens verheffing, nergens originaliteit van opvatting of inzicht. Van poëtisch samengrypen geen spoor!


(Ja tòch. Eens zegt hy 'n paar woorden waaruit schynt te blyken dat hy van dat samenvatten eenig besef had. Dit is vreemd genoeg daar juist hy nergens blyk geeft dit te doen!

En... geen geest! Nergens! Gelooft Ge my niet? Wel dan zou ik genoodzaakt zyn u 'n paar stalen te leveren van wat hy uitdrukkelyk: geistreich [6.] geistreich: vol geest, luimig (du.); in duitse schrijfletters. noemt. 't Is om te...!

Waar hy er zich toe zet om eens 'n onderwerp grondig uitteleggen - op psychisch of materieel gebied, om 't even - begrypt men 't erst recht [7.] erst recht: in het geheel (du.); in duitse schrijfletters. niet. ‘Maar, zegt ge, dit kan aan jouw gebrek aan intelligentie liggen?’ Dit zou ik aannemen als mogelyk, indien ik niet overal blyken vond dat hy de kracht der door hem gebruikte uitdrukkingen niet kent. (Soms zegt hy het tegenovergestelde van wat hy even te voren beweerde.) By 'n schryver die zich herhaaldelyk hieraan schuldig maakt, zou ‘bescheidenheid’ in't beoordeelen van z'n redeneeringen een overbodige luxe wezen. En z'n harteloosheid! By 't verbreken byv. van 'n zeer innige liefde verhouding geeft hy zich niet eens de moeite een voorwendsel te noemen. 't Schynt vanzelf te spreken dat-i het meisje te Sesenheim [10.] Sesenheim: plaats in de Elzas, nu frans, waar Goethe een verhouding had met Frederike Brion. liet zitten, en zooveel anderen nà haar! 't Schynt wel dat hy al z'n relatien slechts beschouwde als middelen om hem aan 't onderwerp voor 'n boek, drama of versje te helpen. Dat is zoo de echte schryversmanier. Le métier avant tout [8.] Le métier avant tout: het vak gaat voor alles (fr.). En hy was geen artist genoeg - in weerwil van z'n praatjes over: de Khùnnnst! - om intezien dat juist dit opgaan in z'n ‘vak’ àls ‘vak’ hem tot 'n ordinaire leverancier van gedrukte aandoeningen verlaagde. Het is er dan ook na, wat hy levert!

Een onderzoek naar de oorzaken die zóó'n kunstenverkooper aan zóó'n renommée hebben geholpen, zou my te ver leiden. Ook ben ik er niet mee gereed. Ik verlies my in gissingen. -

Ik breek eensklaps af, daar Mimi me komt dwingen om te gaan wandelen. Als ze dit niet doet blyf ik den ganschen dag zitten... morren. Ze beweert dat het voor m'n gezondheid noodig is. En als ik dezen tot later laat liggen, verscheur ik hem weer. Wat geeft U m'n gemaal over dien Göthe? Nu ja, ik ben daarover, gelyk over zoo véél, ontstemd. Mn verdriet staat in verband met de mislukking van m'n leven. Waar zùlke kwakzalvery gewild is, kan ik niets uitrichten.

Dag beste Lina, groet Uw braven man en de kinderen.

Hartelyk gegroet van Uw liefhebbenden

Dek

Ik weet dat er in mn brieven altyd zinnen zyn die niet rondloopen. Dat komt omdat ik by 't sluiten van 'n periode [9.] periode: volzin., 't begin niet meer zie. Maak maar in orde wat niet deugt.