Multatuli.online

13 februari 1882

Brief van Mimi aan mevr. C. Bremer-Snelleman. Twee dubbele en een enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1-9 en 10(⅘) beschreven. (M.M.) De brief is op 14 februari voltooid.

Nieder-Ingelheim 13 febr 1882.

Lieve Mevrouw, ik had u gaarne aanstonds geschreven na 't ontvangen van uw brief, maar - nu ja, telkens was er iets anders. Evenwel, nu gaat het behooren tot de pressante zaken, want uw brief is van 21 Jan, en ge schreeft daarin, u juist aan my te richten, wyl ge een antwoord verlangt te ontvangen op uw schryven niet dadelyk, maar toch binnen 2, 3 weken! Dus, ik mag nu niet langer uitstellen, op straffe van ongenade, denk ik. Neen, dit is gekheid, ik schryf u heel graag, en zou 't vroeger gedaan hebben als ik niet een paar punten wilde aanroeren waarover ik graag eerst met dek gesproken had, wat ik evenwel tot nu toe niet heb kunnen doen - zyn hoofd is zoo vol allerlei - en hy is dikwyls zoo gepreoccupeerd - dat ik dikwyls god weet hoe lang met iets rondloop zonder er zyn oordeel of denkbeelden over te durven vragen. Ook vat hy de meeste zaken zoo breed op, beziet ze zoo van alle kanten, dat men de praktische slotsom niet nader is gekomen al is men ryker geworden aan inzichten na het uitlokken van zyn meening. Lieve Mevrouw, uw brief is heel hartelyk ook voor my. Maar u moet niet goed van me denken òmdat ik deks vrouw ben. Ik kom zoo dikwyls te kort, en geef hem zoo menigmaal reden tot ontevredenheid, o te dikwyls! - Wat u aangaat, ik heb u heel lief en sympathique gevonden, en ik schryf u graag nu en dan om u wat van dek en ons allen te vertellen en dan ook wat van u te hooren en u nader te leeren kennen wat ik heel graag zou willen. Want niet waar die paar dagen, dat u hier was, hebben we niet veel gepraat? Niet als of ‘praten’ alles was, ik voor my ik ben ook geen praatster, maar u moet beter kunnen spreken, en ik zou graag eens een belangstellende toehoordster zyn.

dinsdag avond

Het doet u genoegen dat dek dezen winter rustig te huis kan blyven? Och, dat kunnen is erg optimistisch. Hy moet tehuis blyven omdat hy op zich genomen heeft te schryven, ‘copy’ te leveren, zooals het schryven voor de pers, heet. en - nu nemen allerhand andere dingen hem zóózeer in beslag, dat er van ideen schryven niets komt, althans tot nog toe niet. En dat is wel erg, vooral daar hy nu ook niet naar Holland gaan kan om voordrachten te houden. U vraagt misschien wat hem dan zoo bezig houdt? Wel - zooveel! Ten eerste heeft hy weer een langen uitvoerigen brief geschreven nr Italie om nog eens de punten op de i te zetten in die zaak met de kinderen, of liever met Nonnie. Dan is hy zeer getroffen geweest door het ruiterlyke optreden van den heer Perelaer (een gepens. officier) voor Havelaar. Heeft u misschien zyn veel besproken stuk in 't Handelsblad gelezen? - Dan schynt er iets te mousseeren, we weten er niet alles van maar toch zooveel dat goede vrienden weer een poging in 't werk stellen om hem te hulp te komen. Nu is de stemming eens om er illusies op te bouwen, dan weer om te vreezen dat ook dit niets geven zal. en dat alles neemt de gedachten in. Dan zyn gezondheid! Verleden week is dek zich gaan verbeelden een heele nare kwaal te hebben. Hy heeft er toen eenige geneesheeren over gesproken die goddank eenstemmig en op afdoende wys zyn vrees voor ongegrond uitmaakten - enz. enz. -

Ja heerlyk dat wy zulk een zachten winter hebben! Neen, ik geloof niet dat het hier kouder is dan elders. maar ons kachelsysteem is nog niet in orde. gelukkig dat het in deks kamer altyd warm is. Zyn kachel verwarmt ook myn kamer. We blyven altyd beneden theedrinken, maar om half negen stappen we alle 3 nr boven. dan leg ik Woutje te bed, en blyven wy ieder in onze kamer tot 12, één uur als we ook gaan slapen. intusschen houden we zoo nu en dan eens een praatje - wat soms spreken wordt, zooals byv. ook gister toen ik schryven wou en 't niet verder heb gebracht dan 'n paar zydjes. -

Ja Mevr de Haas is niet heel - hoe zal ik zeggen, ze neemt niet in door voorkomen of manier van zyn. Maar ze meent het zoo erg hartelyk met dek en ik heb gevonden dat ze heel fyn was in 't vatten van veel van zyn eigenaardigheden. Ik moet haar achten en van haar houden ook om wat ik van haar weet. Ze is zoo goed en heeft zoo'n gloeiend jong gevoel voor recht - Wilt u de mémoires van Mev. de Remusat nog lezen? Zoo ja, kan ik dan aan Mevr de Haas verzoeken ze byv aan uw moeder of waar u anders wilt te bezorgen, die misschien gelegenheid heeft ze U in Brussel te doen toekomen? Over dat exemplaar dat Mev de Haas heeft, kan dek beschikken, en het is altyd nog onder haar berusting. Wy houden zoo erg van Mémoires litteratuur, en als dek uw boekenstalletje [1.] Kennelijk bedoeld: ‘bij U in Brussel, waar U over geschreven hebt’. zag zou hy zeker menigmaal er voor stil staan. Het spyt hem genoeg dat er hier noch in Mainz zyn, maar toch byna altyd onthoudt hy zich van koopen, want aan de oude-boeken liefhebbery is wel een begin maar geen eind. Neen, dank U, we verlangen niet zóó nr Numa Roumestan [2.] Numa Roumestan: roman van Alphonse Daudet (1881) over het politieke leven. om U te verzoeken het ons te zenden. Het zou misschien lang staan eer wy er toe kwamen het te lezen. Och, maar uw hartelykheid spreekt er zoo uit toch vooral iets te willen zenden of geven!

Onze wou was zeer verheugd met de kapellen die hy in de huiskamer op vensters deuren en den wand geplakt heeft wat papa met groot genot zag ‘een ieder zou toch dadelyk zien dat we een jongentje in huis hebben!’ zei hy.

Ja, Wou beweert geen ‘klein kind’ meer te zyn maar ‘een jongen’. Onze lieve schat blyft hy altyd. we zien hem met den dag ontwikkelen, wat zoo heerlyk is om waartenemen zyn lezen en schryven leeren (ik begon er pas mee nadat u hier was) gaat zoo makkelyk als ik niet had durven hopen. maar de noten te lezen schynt een wel moeilyker zaak! Nu ik heb er geduld mee. het heeft nog den tyd. en intusschen heb ik 't methodetje doorgeloopen dat u ons zondt. Ik moet soms om mezelf lachen - gryze haren en gamma's studeeren. Maar - 't amuseert me. Als we zelf geen piano hadden zou ik geen noot muziek hebben gehoord zoolang we hier wonen. en nu houden we concert en bal. wat een heele vroolykheid is voor Wou 's zondags als een paar kinderen uit de buurt hem komen bezoeken.

U verzocht my de groeten aan Marie. maar die is al sedert kersmis niet meer by ons. Ze is in Brussel en voor 't geval dat u haar mocht ontmoeten wil ik U een en ander van haar vertellen. Marie was in Parys de maitresse van myn broer geweest. Wy hoorden pas daarvan toen hy besloten was haar te trouwen. Hyzelf had allerlei wederwaardigheden, intusschen deed hy haar in een klooster waar ze behandeld werd als een klein kind en ternauwernood genoeg te eten kreeg. In die omstandigheden als zyn aanstaande hebben we haar hier genoodigd. Albert, myn broer, is de wereld rondgereisd. In Japan als onderwyzer had hy een beetje fortuin gemaakt dat hy in Parys in handelszaken grootendeels verloor. Toen Mane by ons was was hy in Holland waar hy thans een examen in 't eng. heeft afgelegd. Hy zit nog lang niet op droog zaad maar hoe 't verder in de toekomst gaan moet weten we niet. Enfin om de zaken te vereenvoudigen besloot hy maar te begin-nen met Marie te trouwen (hy had haar eens zyn woord gegeven en kon 't niet van zich verkrygen dat te breken!) Hy had haar hier willen trouwen in Dec. ll. maar dek had daar tegen om de drukte en den omslag vooral daar alle papieren niet geheel in orde waren. Enfin dek raadde hem aan (daar hy zich met Marie voorloopig zich toch in Brussel wilde vestigen) dat maar ongetrouwd te doen. Na een verblyf van zes maanden aldaar schynt het dat aan de wet voldaan is en ze daar kunnen huwen. - En zoo zyn ze nu te zamen in Brussel. Marie is hier de huishoudelykheid eenvoud en voorkomendheid zelf geweest. Ik moet bekennen dat ik haar lief vond soms heel kinderlyk, ofschoon ik altyd tegen 't huwelyk adviseeren zou als myn advies gevraagd werd. Marie is in 't geheel niet schoolsch ontwikkeld en ik geloof ordinair van karakter, maar ze heeft veel gezond verstand en is eenvoudig en huisselyk. Byna te ordinair huishoudelyk vrees ik. - Zy zelf en Albert vinden goed dat ik u dit alles schryf, daar ze er tegen opzag u in Br. te ontmoeten. In zulke verhoudingen op zich zelf ligt al of niet iets berispelyks naarmate van 't standpunt dat men inneemt. Dit laat ik nu daar. Ieder moet het voor zich zelf weten. Maar men mag geen anderen betrekken in zyn stryd tegen maatschappelyke eischen. Zoowel Albert als wy begrypen volkomen dat het u en den heer B. misschien niet schikt door weder aanknoopen der kennis, als 't ware mee te doen in de ongeregeldheid van zoo'n zaak. Daarom de voorgaande uitlegging ten einde U in de gelegenheid te stellen zelf te oordeelen wat u al of niet schikt.

Maar nu eindig ik. Schryft u my hoe 't met Mevr. Remusat is? De dek laat u hartelyk groeten. U beiden wel te verstaan, en ik ook.

Uw liefhebbende

Mimi DD