Multatuli.online

8 februari 1882

Brief van Edu aan een onbekende (A.S. Kok?). Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3(⅔) beschreven. (M.M.)

Monsieur,

Je vous confirme ma lettre d'hier et permettez-moi de venir de nouveau vous déranger pour vous prier d'avoir l'obligeance de me rendre un très grand service. -

Je desirerais vivement d'entrer en relation avec le directeur d'un journal - soit quotidien ou hebdomadaire, mais littéraire et de préférence un journal illustré, comme par exemple ‘de hollandsche illustratie’ pour lui faire l'offre de mes services en qualité de correspondant pour l'Italie.

Mes conditions seraient très modestes. J'accepterais même d'envoyer les correspondances gratis. Le point essentiel pour moi est de pouvoir placer mon travail dans n'importe quel journal.

Dans le cas que vous seriez disposé d'appuyer ma demande auprès d'un Directeur, je me suis permis de vous envoyer une 1ère correspondance, à titre d'essai. Elle servirait non seulement d'introduction pour les autres correspondances, mais aussi afin qu'on puisse juger quel genre je désire traiter de préférence.

Si par hazard le genre choisi ne plait pas et qu'on serait disposé à publier des correspondances politiques, voudriez-vous avoir l'obligeance de me le dire, en indiquant les journaux auxquels je pourrais m'adresser? -

Je comprends que la question de la langue française dont, malgré mon désir de faire autrement je suis forcé de me servir, est assez importante. Mais d'autre partje doute fort que les correspondances étrangères - entre autres celles d'Henry Havard - ne soyent de même écrites en français. Et puis, si le Directeur du journal croit que mes correspondances, signées de mon nom, puissent attirer l'attention du public, je trouve qu'il pourrait bien - en ce cas - tâcher d'éliminer l'inconvenient en les faisant traduire par une personne capable. -

De nouveau je vous prie, Monsieur, d'excuser l'embarras que je vous cause. Veuillez avoir l'obligeance de me répondre et dans cette attente, avec mes remerciments anticipés, les plus vifs et sincères, agréez l'assurance de ma considération la plus distinguée.

Eduard Douwes Dekker Jr.

Padoue le 8 fév. 1882

Vertaling:

Geachte Heer,

Ik bevestig U mijn brief van gisteren en staat U mij toe U opnieuw te komen lastigvallen en U te verzoeken zo vriendelijk te willen zijn mij een zeer grote dienst te bewijzen.

Ik zou zeer gaarne in kontakt komen met de direkteur van een krant - dag of weekblad, maar van literair gehalte en bij voorkeur geïllustreerd, zoals bijvoorbeeld ‘de Hollandsche Illustratie’, om hem mijn diensten aan te bieden als korrespondent in Italië.

Mijn voorwaarden zouden zeer bescheiden zijn. Ik zou er zelfs toe bereid zijn mijn berichten gratis te sturen. Voor mij is het voornaamste punt mijn werk in welke krant dan ook kwijt te kunnen. Voor het geval dat U bereid zou zijn mijn verzoek aan de direkteur te steunen, heb ik mij veroorloofd U een eerste korrespondentie als proeve te sturen. Zij zou niet alleen dienst doen als introduktie voor mijn overige berichten, maar ook om de gelegenheid te geven te beoordelen welk soort zaken ik bij voorkeur wil behandelen.

Als mogelijkerwijs het soort berichtgeving niet in de smaak zou vallen en men bereid zou zijn politieke berichten te plaatsen zoudt U dan zo vriendelijk willen zijn het mij te zeggen en aan te geven tot welke kranten ik me zou kunnen wenden?

Ik begrijp dat de kwestie van het frans, waarvan ik ondanks mijn wens het anders te doen, gedwongen ben me te bedienen, vrij belangrijk is. Maar aan de andere kant vermoed ik dat buitenlandse korrespondenties - zoals die van Henry Havard - eveneens in het frans worden geschreven. En dan - als de directie van de krant meent dat berichten waar mijn naam onder staat de aandacht van het publiek kunnen trekken, vind ik dat zij in zo'n geval best het bezwaar zou kunnen opheffen door ze te laten vertalen door een kundig iemand.

Nogmaals verzoek ik U, mijnheer, de last die ik U bezorg te willen verontschuldigen. Wilt U zo vriendelijk zijn mij te antwoorden en weest U inmiddels verzekerd van mijn diepste respekt en mijn meest uitgesproken en oprechte dank bij voorbaat

Eduard Douwes Dekker jr.

Padua, 8 februari 1882