Multatuli.online

29 december 1881

Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 beschreven. (M.M.)

Nieder Ingelheim, 29 Decr 1881 beste Haspels! Uw brief begint met: ‘het is schande dat ik niet vroeger geschreven heb, maar... enz.’ Neen, beste kerel! Niemand beter dan ik kan begrypen waarom men niet schryft. By 't pogen om op schrift iets meetedeelen stuit men altyd op de keus tusschen [1.] tusschen: oorspr. stond er van. lankdradigheid of 'n beknoptheid die misverstaan = misverstand veroorzaakt.

Nu, dit is niet van toepassing op Uw brief. Ik zei 't maar omdat ik door die bedenkingen zoo dikwyls tegen schryven opzie. Uit begeerte om duidelyk te wezen word ik keutelig, en dat walgt mezelf. Ook by 't schryven voor de pers hindert me dat zoo.

Hartelyk dank voor Tandem. Ik zou me erg moeten inspannen om m'n positie (wat het geldelyke aangaat) goed te beschryven. Daar zyn malle haken en oogen by. Zeker is 't dat my op 't oogenblik niets ontbreekt, maar ik zal moeten kopie leveren binnen korten tyd of ik raak vast. Ik heb U zeker (en misschien meer dan eens al) iets verteld van 't huis dat my behoort. (Zegge: op m'n naam staat.) Nu, dat bezit (?) veroorzaakt verwikkelingen. Basta nu daarover.

Maar wel mag ik iets over 't huis zeggen in-verband met uw komst, met de komst van U en Dirk. En wilt ge Uw vrouw en dochter of Koen, of alle drie meenemen, best! ‘Wel verdomd, wat 'n huis moet dat zyn’ zeg je. Nu, 't kon wel gebeuren dat Coen dan in de remise (!!!) gegooid werd, of zoo iets, maar prettig en fideel zou 't zyn. Wil Coen dan nog - zoo als vroeger altyd z'n wensch was - by mn vrouw slapen, ingeval de schikking zoo'n regeling meebrengt, my wel! Maar nu zou zy er tegen hebben denk ik, en hy zou 't niet meer zoo aardig-naïf durven vragen als toen hy 'n kind was. Hoe dit zy, gy allen zult zeer welkom zyn. - Nu en dan lees ik iets over de tooneelzaken, en ik kan er niet uit wys worden. Het voortduren der relatie van VZ [2.] VZ: Van Zuylen, een der Rotterdamse toneeldirekteuren. is my 'n raadsel. Ook 't aanhoudend vloeien van die bron! -

M'n vrouw en Wouter zyn wel. De laatste vol levenslust. Het is 'n pret om den jongen aantezien. Ook hy wil altyd by m'n vrouw in 't bed. Ik plaag er haar mee dat ze altyd aanbidders heeft beneden de jaren. -

Hebt ge [4.] De hier volgende alinea is met rood potlood aangestreept als materiaal voor een door Haspels te publiceren stuk. in 't Handelsblad van 25 dezer 't flinke stuk van den hr Perelaer gelezen? Op zoo-iets wachtte ik sedert jaren! ‘Lebak is 'n woesteny’ Zóó staat er in indische couranten. 't ligt alzoo nogal voor de hand, dunkt me, daaruit te besluiten dat Havelaar 25 jaar geleden de zaken goed beoordeelde, 't boek is nu 22 jaar oud! Het werd dus tyd, eens eindelyk te erkennen dat ik recht had. Toch tracht het Handelsblad (zelfde nummer op 'n ander blad) door 'n kletspraatje Perelaers stuk te ontzenuwen. Er moeten deugdelyke bewyzen zyn, zegt het! Alzoo nòg niet genoeg! In 22 jaar hadden m'n tegenstanders tyd genoeg gehad iets onwaar te maken van wat ik schreef. Duymaer van Twist was de daartoe aangewezen persoon. Maar de ellendeling [3.] de ellendeling: oorspr. stond er hy. zweeg altyd, en broeide op z'n onverdiend geld, en ontving geregeld z'n hoog pensioen. En ik zwierf rond en leed dikwyls gebrek. En al is dit laatste nu op dit oogenblik 't geval niet, toch moet ik vertellinkjes dichten om 't niet weer 't geval te doen worden!

Tracht dat Handbl. te krygen, en zin eens op middelen om Perelaers stuk te doen opmerken. Misschien kan hier of daar 'n woordje geplaatst worden in den geest van 't rood aan gestreepte. (Met verbeterde redaktie, natuurlyk) -

Dag beste trouwe kerel. Ik had je nog wel 100 dingen te schryven. Maar dat geschryf! En ik maak er me zoo driftig by. Wie ons huis passeert, denkt zeker: ‘hé, wat wonen die menschen daar rustig!’ Zoo doet het zich voor omdat het zoo alleen staat. Jawel! Ze weten niet hoe 't in zoo'n ‘rustig’ huisje stormen kan.