Multatuli.online

19 juni 1881

Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Twee dubbele velletjes postpapier, waarvan blz. 1-7 beschreven. (M.M.)

Met gedrukt kopje G.L. Funke Nieuwe Heerengracht bij de Amstel, 37.

Amsterdam, 19 Juni 1881

Beste Dekker!

Herinnert Ge U nog wat ik U, toen we met Uw zwager Pool in die scheeve kamer achter de eetzaal van 't Rondeel bijeenzaten, aangaande Robbers heb gezegd? Zoo ja, dan zult Ge 't niet vreemd vinden dat Uw brief mij minder heeft verwonderd dan bedroefd dat hij zóó spoedig kwam. Ergernis kòn mettertijd m.i. niet uitblijven in Uwe verhouding tot een man die vóór alles business man mag heeten.

Woondet Ge in Rotterdam, zoodat hij U steeds mondeling kon zeggen wat hem op 't hart lag, dan kon 't langer goed gaan, want hij draagt U grooten eerbied toe; maar nu hij zijn wenschen schriftelijk moet meêdeelen, moet hij U dikwijls grieven. Zijn manieren en schrijftrant zijn mij al te wel bekend, en beoordeelt men hem daarnaar of heeft men geen lust iets door de vingers te zien, dan is hij bij lange geen aangenaam noch gemakkelijk mensch te roemen. Ware hij niet gezegend met eene zeldzaam beminnelijke en practische vrouw, die intellectueel boven hem staat en van wie hij veel houdt, hij zou met de halve wereld overhoop liggen, want zijn echte koopmansziel en meer nog het schitterend succès, hem in velerlei ondernemingen ten deel gevallen, hadden hem dol gemaakt. Nu heeft zijn tehuis hem daarvoor gespaard en is hij voor hen, die hem goed kennen, met wat toegevendheid wel te genieten (bedenk dat ik als zijn vakgenoot spreek), al lacht men over zijn heerschzucht en de groote mate van zelfvertrouwen, die hem bezielt. Van meet af heeft hij de voelhoorns gemist om met auteurs van naam om te gaan. Ge zijt dan ook niet de eerste die zich over hem bij mij beklaagt, maar aangezien niemand hier te lande zich met hem als exploiteur kan meten, stelt men die hoedanigheid in hem op hoogen prijs en verdraagt men zijn kleine onhebbelijkheden. - Ikzelf heb hoegenaamd geen invloed gehad op den aankoop Uwer werken door Elsevier en wist evenmin dat hij plan had er zoo'n som voor te besteden, maar al ben ik nu blijde dat Uwe boeken niet in slechter handen vielen en al weet ik dat niemand ze met meer gloed dan R. in de wereld zal brengen - toch had ik liever gezien dat een meer beschaafd man ze aanvaard had, al ware dan ook de exploitatie wat minder breed opgevat.

Terecht gevoelt Ge - en ik erken dat met leedwezen - dat R. niet behoort tot de menschen die in staat zijn U te leeren kennen en niet minder juist is Uwe meening dat hij verbaasd zou zijn indien hij vernam dat Ge niet over hem tevreden waart. In die omstandigheid ligt het voor de hand dat, zoo Ge geen lust hebt zijn toon (die - ik herhaal dat - niets kwaads bedoelt, dewijl hij U diep meent te vereeren!) met schouderophalen te dulden, - Ge hem maar eenvoudig schrijven moet ‘geen tijd’ te kunnen vinden om hem verder te helpen. Als Ge hem op zijn plaats verkiest te zetten, zal dit wel voor korten tijd ietwat helpen, maar op den duur zeker zijn kleine botsingen niet te vermijden. Dat eene wenk mijnerzijds al zeer weinig effect ten goede zou hebben ja zelfs olie in 't vuur zou zijn, behoef ik U niet te betoogen.

Mocht Ge nu of over eenigen tijd er toe komen dat lastpak van U te werpen, dan geef ik U toch in bedenking vooraf een Uwer vrienden, b.v. Roorda, te verzoeken het oog over de correctie te houden. Ik vrees anders dat Uwe boeken minder gesoigneerd de pers zullen verlaten. Wanneer Gij zoo iemand bij Robbers aanbeveelt, ben ik zeker dat hij zeer gaarne dat verlangen zal toegeven en natuurlijk dien arbeid behoorlijk zal willen betalen.

Dat de nieuwe woning u zoo goed bevalt, verheugt mij hartelijk. Hoe gaarne zou ik U daar eens zien huishouden! De kans om dit jaar een reisje te doen, is evenwel zeer gering, daar mijne vrouw meer dan ooit met zenuw- of rhumatische hoofdpijn tobt. Het zal er wel weêr op neêrkomen dat we in de vacantie met de kinderen een paar weken rustig ergens in Gelderland een of ander zoodje gaan betrekken, maar van reizen, waar ik letterlijk naar snak, zal wel niets inkomen. Ik kan dikwijls de luî benijden die in de praedestinatie gelooven. Hoe makkelijk en leuk [2.] leuk: ook: onverschillig, zonder zich druk te maken. laat b.v. zoo'n Dr. A Kuyper [1.] A. Kuyper: Abraham Kuyper (1837-1920), nederlands theoloog en staatsman, streng calvinist, hoofdredacteur van De Standaard, medeoprichter van de Vrije Universiteit en minister van 1901-1905. zijn talrijk gezin en al zijn werk in den steek, om louter voor zijn pleizier eens de Transvaal te gaan zien, waartoe hij toch zeker 5 à 6 maanden noodig heeft! Wat is zoo'n geloof toch heerlijk prettig en makkelijk in 't leven! En hoe gezellig van den ‘Heere’, om iederen zin voor genot in plicht of roeping te converteeren! -

Van harte hoop ik dat de nieuwe tuin U zooveel arbeid zal geven dat Ge geen tijd vindt te veel aan allerlei miskenning te denken! Leefde een mensch ook maar 100 jaar, weinigen in onzen tijd zouden in 't graf gaan zonder voldoening van hun werk, doch evenals 't Spinoza, Columbus en zooveel andere lichten is gegaan, gaat 't ook thans nog, Alleen maar wat sneller, al is 't helaas niet snel genoeg voor ons korte leven.

Dat Gij iets beteekent in de ontwikkelings-geschiedenis van het menschdom hebt Ge zelf in heel wat grooter mate dan b.v. Spinoza bewaarheid gezien, en in zóóverre althans hebt Ge reden tot roemen, te meer nu alles er heenwijst dat misschien reeds het eerstvolgend geslacht U volledig zal waardeeren. Al erken ik dat Ge met veel kleins te worstelen hebt, toch is dit een troost? Mager is ze voorzeker, maar toch niet zoo erg dat Ge ze niet eens in Uwe moedelooze buien zoudt te hulp mogen roepen. Hier is Fancy zeker voor U te vinden als Ge haar roept! En Havelaar moet Ge maar niet meer zelf willen corrigeeren, dan komen er te veel nare dingen van voorheen voor Uw geest!

Wees met Mimi recht hartelijk van ons gegroet. Als ik er soms nog uit breek, kom ik Ulieden zeker eens opzoeken. Geniet inmiddels met Uw aardig ventje een echt lentejaar in 't nieuwe huis!

tt G L F

Gekorrigeerde proef van de brief van 8 juni 1881 bestemd voor publikatie in De Portefeuille van 25 juni 1881. (M.M.) Fragment.



illustratie