Multatuli.online

8 maart 1881

Brief van Multatuli aan Titia van der Tuuk. Twee enkele, gevouwen velletjes postpapier, waaraan blz. 1-7 beschreven. (M.M.)

Winschoten 8 Maart 81 lieve Titia! Dank voor je brief dien ik te Scheemda ontving. Ook dien van 10 feb heb ik ontvangen. Wees niet verdrietig over m'n zwygen. Zeker schreef ik je reeds dat ik van 20 febr. af, in 18 dagen 14 maal moet optreden. By nader inzien is 't 15 maal.

En het tusschen de voordrachten liggend reizen & trekken! Logementen! Uit- en inpakken! O, eindeloos! Ik kan die taak niet vervullen zonder me zéér in acht te nemen, en gierig omtegaan met elken indruk, elke uiting. Gister sprak ik hier en ½7 wist ik m'n onderwerp nog niet! Van de inspanning die dat vereischt kan men zich geen begrip maken! En, dit schreef ik u reeds, de belooning is ellendig. Overal hoor ik dat het ‘heel mooi’ is. Aan betuigingen van sympathie &c ontbreekt het niet. Maar... de opkomst is schraal. Veel plaatsen dekken de kosten niet (vooral in Holland) en de recette der anderen is niet hoog genoeg om dat dragelyk te maken. Dooréén ontvang ik 1/120 van 'tgeen Dickens kreeg voor 't voorlezen van 'n vertelling die lang gedrukt was. Verleden jaar was 't 1/80. Zoodra ik van dezen vermoeienden tocht thuis kom zal ik, in plaats van rust te nemen, waaraan ik groote behoefte heb, hard aan 't werk moeten gaan om van 't jaar rondtekomen! -

Je vraagt wanneer ik te Deventer kom! Wel, dit weet ik nooit dagen vooruit. Door overmaat van drukte moet ik (naar de Schrift!) elken dag z'n eigen kwaad laten [1.] eiken dag z'n eigen kwaad later: zie Mattheus 6:34., d.i. telkens alleen regelen wat vlak voor de hand ligt. Den 9n spreek ik te Zwol. Nu weet ik niet hoe laat ik den 10n vandaar zal gaan. Dit hangt van allerlei af, zelfs van m'n kachel! Ook van de brieven die ik te Zwol vind, van de bezoeken die ik daar ontvang, en of ik ze al of niet kan afwyzen. Hier, byv. had ik dezen ochtend op drie uur vryen tyd gerekend. Jawel! Een jong meisje aan wier overleden vader ik groote verplichting had, wenschte my te spreken. 't Ware impieus [2.] impieus: liefdeloos (naar 't frans). geweest haar aftewyzen. Ze wist niet welk offer ik bracht door ja te zeggen!

Hoe dit zy, lieve Titia, ik zal overleggen hoe ik 't maak om je te zien, als 't eenigszins kan. Wel heb ik Vrydag en Saterdag geen voordracht maar ik zal zeker naar Den Haag moeten om m'n vrouw en kind optezoeken, die ik in vele weken niet gezien en nauwlyks teeken van leven gegeven heb! Ik moet altyd lachen als ik andere menschen van ‘Drukte’ hoor spreken!

En ‘alle menschen’ zyn komiek egoist en onbillyk. Hùn ‘zaken’, hùn ‘verplichtingen’ begrypen zy. Een koopman die om 10 uur op z'n kantoor moet zyn, kan my niet op dat uur afwachten. Myn zaken, noodig voor m'n levensonderhoud begrypen ze niet. Ze meenen dat 'n voordracht van 8 tot ½11 slechts 2½ uur inspanning kost! En toch weten zy dat 'n appel om te rypen 'n heel saizoen noodig heeft. Die rypingsperiode moet ik maar overslaan, denken zy, dat hoeft niet.

Ik ben zeer bitter gestemd. Van alle ondeugden stuit [3.] Van alle ondeugden stuit: oorspr. stond er Na alle ondeugden is. huichelary my 't meest tegen de borst. Welnu, de toejuichery &c die my ten deel valt, is me walgelyk! Walgelyk als 't geschreeuw over den moed der Transv. boeren! Holland heeft het recht niet zich geestdriftig aantestellen over iets schoons. Wy doen in Atjeh precies tzelfde wat Engeland tegen de boeren doet! Nee, erger! En die dappere Atjiners heeten ‘kwaadwilligen.’ Engeland erkent dan toch dat de Boeren ‘dappere vyanden’ zyn ‘die hun land en vryheid verdedigen.’ Wy schelden de Atjiners die met meer recht hun vryheid verdedigen uit voor roovers en moordenaars. -

En zoo overal! ‘Lebak is 'n woesteny’ schryven de Indische bladen. Niemand beseft dat dit 'n zegel zet op de Havelaarszaak! Om niet van gebrek omtekomen moet ik op m'n ouden dag als 'n kermisreiziger voordrachten houden tegen armzalig loon!

De holl. maatschappy is verrot!

Dag beste Titia. Hartelyk gegroet

Dek